Recensie

Brugge als megapolis (2)

Met het fictieve scenario ‘Brugge als megapolis’ stelt de Kunst en Architectuur Triënnale van Brugge vragen over het wonen en leven in een grotendeels vercommercialiseerde en door toeristen overspoelde stad. De binnententoonstellingen.

Human Highway [Mina] – Ahmed Mater (geen datum) foto auteur

Naast achttien kunstwerken in de openbare ruimte van het Brugse stadscentrum (zie de recensie Brugge als megapolis I), zijn er ook drie binnen-tentoonstellingen te bezichtigen die dieper ingaan op de centrale thematiek van de Triënnale: het wonen en leven in een grotendeels vercommercialiseerde en door toeristen overspoelde stad. De tentoonstelling Onvoltooide Stad in De Bond toont voornamelijk steden in het Midden-Oosten en het Verre Oosten die continu in afbraak en (weder)opbouw zijn. In het Stadhuis komt de Imaginaire Stad aan bod met werken van vier kunstenaars, en in het Arentshuis wordt de Visionaire Stad uitgelicht. Deze laatste tentoonstelling is tweeledig en toont enerzijds het visionair plannen van de stad, en anderzijds het visionair kijken naar de stad. De drie tentoonstellingen zijn bedoeld om de achttien kunstwerken in de openbare ruimte van een ruimere context te voorzien en thematisch te onderbouwen.

De tentoonstelling over onvoltooide steden, die verreweg de beste van de drie is, laat zien dat steden in het Midden-Oosten en het Verre Oosten als gevolg van stadsontwikkeling, speculatie, afbraak, en wederopbouw door oorlogen of conflicten, voortdurend in beweging zijn. Vaak balanceren deze steden op de grens tussen ruïne en bouwplaats. Zo toont de Libanese fotograaf Ziad Antar een reeks foto’s van onafgewerkte, vernietigde en verlaten gebouwen in Beiroet, een stad die zwaar getekend is door bezettingen en burgeroorlogen. De Chinese kunstenaar Yang Yongliang verbeeldt de destructieve gevolgen van de hedendaagse bouwwoede op het Chinese landschap. Het beeld dat de tentoonstelling oproept is het tegenovergestelde van wat Brugge is: een historische stad waar de tijd stil lijkt te staan. Maar de tentoonstelling laat zien dat er ook overeenkomstige ontwikkelingen gaande zijn in de steden van het oosten. Een fotoreeks van de Saoedische fotograaf Ahmed Mater volgt de transformatie van de heilige stad Mekka tot een hedendaagse, commerciële plek, waar net als in Brugge, massa’s mensen samenstromen. Globalisering en commercie maken het steeds makkelijker en aantrekkelijker om als toerist of gelovige bijzondere plekken te bezoeken.

Ground zero – Ahmed Mater (2012) foto auteur

De stad heeft ook een plek in onze imaginatie. Of is deze imaginatie in feite een collage van stedelijke plekken die bestaan? In het Stadhuis tonen vier kunstenaars met verschillende maquettes hun imaginaire steden. De werken van de Congolese Bodys Isek Kingelez en de Amerikaanse Tracey Snelling zijn het meest opvallend. Kingelez toont met zijn utopisch beeld van de stad een toekomst die in fel contrast staat met de chaotische groei van hedendaagse Afrikaanse steden. Zijn beeld is kritisch omdat het de armoede en ellende ontkent en droomt van een glorieuze toekomst. De stijl van de gebouwen in Kingelez’ maquettes verwijst naar de postkoloniale modernistische architectuur van de jaren ’60 die destijds in veel jonge Afrikaanse naties de belofte van een nieuwe toekomst weerspiegelde. Het werk van Snelling is meer duister van karakter. Haar stedelijk beeld is een collage van diverse steden, culturen en plaatsen. Zij toont de stedelijke realiteit van golfplaat, afval, reclame, elektriciteitskabels en zakelijke hoogbouw.

Caochangdi – Tracey Snelling (2009) foto Sarah Bauwens

De tentoonstelling over visionaire steden belicht naar eigen zeggen twee ‘confronterende visies’ op de moderne stedenbouw. Het vernieuwingsplan dat Huib Hoste en Paul Amaury Michel in 1937-38 ontwierpen voor zuidwest Brugge wordt afgezet tegenover het City Metaphors-project dat in 1976 werd ontwikkeld door Oswald Mathias Ungers. Beide visies kunnen geplaatst worden in de twintigste-eeuwse ontwikkelingen van de moderne stedenbouw, maar hier is sprake van twee compleet verschillende tentoonstellingen die in de catalogus aan elkaar gepraat worden met voorbeelden die in de tentoonstelling zelf niet te zien zijn.
Zo valt te lezen dat Ungers in 1977 samen met Rem Koolhaas het manifest The City in the City – Berlin: A Green Archipelago publiceerde dat zich richtte op de stad als decentrale agglomeratie van meerdere centra. Dit plan zou als visuele en inhoudelijke tegenhanger van het modernistische en centralistische vernieuwingsplan van Hoste en Michel interessant geweest zijn, maar de tentoonstelling laat in plaats daarvan een reproductie van het City Metaphors-project zien dat oorspronkelijk in 1976 als onderdeel van de tentoonstelling MAN transFORMS in New York werd getoond en een discussie over stadsontwerpen wil entameren dat begint met een beeld en niet met data. Het voorstel van Hoste en Michel, en City Metaphors zijn op zichzelf zeer boeiend maar hun onderlinge relatie is onduidelijk waardoor er vragen ontstaan.

maquette opstelling van City Metaphors – Oswald Mathias Ungers (2015) foto auteur

Ik vraag mij bijvoorbeeld af waarom de curatoren het hebben nagelaten om, wanneer het gaat over historische visies, de ware visie van de stad Brugge te tonen: de eind negentiende-eeuwse herwaardering van de middeleeuwse stad en de opkomst van de eclectische bouwprincipes, die onder andere via architecten als Louis Delacenserie Brugge klaarstoomde voor het twintigste-eeuwse massatoerisme. De drie thematische tentoonstellingen beloven meer dan dat ze uiteindelijk waarmaken. Dit is vooral te wijten aan het hier en daar ontbreken van de algemene inhoudelijke rode draad en de terugkoppeling naar de centrale vraag: wat als Brugge zou uitgroeien tot megapolis? De korte begeleidende teksten roepen de verwachting op dat de tentoonstellingen als contextualisering van de buitenwerken kritisch zullen omgaan met het fictieve idee van ‘Brugge als megapolis’. Het is jammer dat dit, in tegenstelling tot enkele buitenwerken, veelal niet het geval is. Deze Triënnale leek voor Brugge een uitgelezen kans om via kunst en architectuur de stedelijke problematieken en de keuzes die daarin worden gemaakt openlijk aan de kaak te stellen. Een fictief thema leent zich tenslotte uitermate voor een boeiende, ongecensureerde zelfreflectie.