Aan een slepende architectenselectie kwam 15 juli 2015 een einde toen bekend werd dat het consortium van VolkerWessels (Boele & van Eesteren, Visser & Smit Bouw) met de architecten Jo Coenen, Patrick Fransen van Architectuurstudio HH en Kamiel Klaasse (NL Architects) het nieuwe onderwijs- en cultuurcomplex OCC mogen realiseren, nadat het ontwerp van Neutelings Riedijk voor het Spuiforum door gemeente politiek voortijdig sneuvelde. Het is ook de revival van de Stadtreparatur in Den Haag.
Opvallend bij de aanbesteding voor het Spuikwartier en Onderwijs- en Cultuurcomplex was de uitschakeling van de BAM en Ballast Nedam met OMA / Rem Koolhaas – de architect van het te slopen Danstheater – door de voorwaarden die BAM en Ballast Nedam stelden bij de aanbesteding. Het ontwerp is niet slecht. Koolhaas nam het bestaande Danstheater op in zijn plan. De hoge schoenendoos van Koolhaas ligt tussen een behoorlijk verbrede Turfmarkt en de Schedeldoekshaven. De regels zijn echter onverbiddelijk, voorwaarden stellen leidt tot uitsluiting. Men kan zich afvragen of hier niet voorbedachte rade in het spel is. Waren BAM en Ballast Nedam bang voor onvoorziene risico’s en kosten?
Bij Heijmans besloot de directie na drie maanden te stoppen met de aanbesteding. Hier waren de voormalig rijksbouwmeester en co-architect van het te slopen Dr. Anton Philipszaal Frits van Dongen, Felix Claus en Dick van Wageningen de architecten. De directeur van Heijmans Vastgoed Peter van der Gugten herstartte het proces met de Haagse architect Jeroen Geurst en Adriaan Geuze voor de stedenbouw. Uiteindelijk zou dit team een vrijwel hetzelfde aantal punten halen op architectuur en stedenbouw als het plan team AHH/Coenen/NL. Het plan van Geurst c.s. had als pluspunt dat het iets ondieper was zodat de Grote Kerk vanaf de Turfmarkt zichtbaar werd. De bouwmassa’s en positie van de zalen en het conservatorium waren hetzelfde. Geurts c.s. koos voor baksteen als gevelmateriaal terwijl team AHH/Coenen/NL koos voor een structuurgevel in zandsteenkleurig architectonisch beton.
Wellicht was de baksteenarchitectuur van Geurst c.s. te ingetogen. Wellicht was BREEAM excellent van het plan van team AHH/Coenen/NL bepalend voor de uitslag zoals men in de lokale krant Den Haag Centraal beweerde. Wellicht hebben Koolhaas en Van Dongen te lang vastgehouden aan behoud van de eigen gebouwen, terwijl team AHH/Coenen/NL meteen koos voor totale sloop om te kunnen voldoen aan alle hooggestemde eisen. De keuze viel in ieder geval op het consortium van VolkerWessel met team AHH/Coenen/NL.
Het hele proces begon met het lokaal Haags coalitieakkoord in 2006. Den Haag besloot zich kandidaat te stellen als Europese culturele hoofdstad in 2018. Hoogtepunt daarvan was de voltooiing van Den Haag Nieuw Centrum met een nieuw cultuurforum in het hart van de stad, aan het Spuiplein. Daarin verenigde de gemeente het Koninklijk Conservatorium (KC), Nederlands Dans Theater (NDT), Residentie Orkest (RO) en Stichting Dans en Muziek Centrum (DMC).
In 2008 begon de architectenselectie voor het Spuiforum. Meteen in 2008 was er het verwijt uit de vakgemeenschap dat het aan een stedenbouwkundige visie ontbrak. In het wilde weg werden er lukraak gebouwen naast elkaar geplaatst zonder zich rekenschap te geven van stedelijke ruimten, bouwmassa´s en verbindingen in de stad. Daarnaast was er teveel programma op een te kleine footprint waardoor het Spuiforum vooral hoogbouw zou worden. Dat was geen bijdrage aan de leefbaarheid op straatniveau. Andere partijen bekritiseerden de grote uitgave in tijden van crisis. Toen in de aanloop voor de lokale verkiezingen het plan van Neutelings en Riedijk werd gekozen ontvlamde de strijd pas goed. Vanaf dat moment werd het een Haags hoofpijndossier dat leidde tot een lokale politieke aardverschuiving in 2014.
Uitgesproken voor- en tegenstanders van het Spuiforum wonnen de verkiezingen. De twee winnaars D66 (voor) en Haagse Stadspartij HSP (tegen) moesten compromissen aangaan tijdens coalitieonderhandelingen. Het compromis was dat het winnende ontwerp voor het Spuiforum van Neutelings en Riedijk door de papierversnipperaar ging, het oude ministerie bij de planvorming werd betrokken, er een aanbesteding kwam voor een gebiedsvisie met het cultuurgebouw in plaats van alleen een cultuurgebouw, en de grote winnaar van de verkiezingen en criticus van het Spuiforum, Joris Wijsmuller van de HSP, wethouder werd die de ontwikkeling van een nieuw plan ter hand zou gaan nemen. Een oude garde wethouders en raadsleden verdween eerloos van het toneel en het Spuiforum raakte in vergetelheid. Den Haag zou in een nieuwe stedenbouwkundige realiteit terecht komen.
In plaats van een prijsvraag voor één gebouw koos het college voor een integrale gebiedsontwikkeling voor het Spuikwartier. Onderdeel hiervan waren een Design, Build & Maintain aanbesteding voor ca. 45.000m2 OCC-gebouw; het consortium is de eerste 25 jaar verantwoordelijk voor het onderhoud. Ook vroeg men om een stedenbouwkundige visie voor ca. 55.000m2 commerciële voorzieningen waarvan het eerste ontwikkelingsrecht bij aannemer Heijmans ligt. In het najaar van 2014 waren er stadsgesprekken en expertmeetings, de uitkomsten hiervan verschenen in een Inspiratieboek Spuikwartier. Bewoners, ondernemers, vertegenwoordigers van de culturele sector, architecten, stedenbouwkundigen en andere belanghebbenden dachten mee over de randvoorwaarden. De gemeenteraad stelde van te voren de aanbestedingsstrategie vast en bepaalde tenslotte inhoudelijke, stedenbouwkundige, financiële en planologische kaders. Op 7 november 2014 stemde de gemeenteraad in met deze nieuwe aanpak. De wethouder kreeg het mandaat van de nieuwe raad. De afspraak was dat het consortium met de meeste punten de aanbesteding zou winnen.
Ieder consortium met ontwikkelende bouwers, architecten en adviseurs kon zich aanmelden voor de niet-openbare Europese aanbesteding. Uit deze aanmeldingen selecteerde men op 5 december drie consortia. Opvallend was dat de architecten Koolhaas, Coenen, Fransen en Van Dongen al meededen aan de prijsvraag voor het Spuiforum. Geen van deze architecten kwam toen bij de laatste drie.
Tijdens de dialoog- en inschrijffase in het voorjaar van 2015 werkten de consortia in absolute stilte aan de uitwerking van de ideeën. Commissies bestaande uit stedenbouwers en mensen uit de cultuursector stuurden in de dialoogfase de consortia bij. Op woensdag 15 juni 2015 werd het winnende plan van het consortium van VolkerWessels met team AHH/Coenen/NL gepresenteerd.
Team AHH/Coenen/NL presenteerde een zeer compact, doosvormig en alzijdig OCC. Een gebouw dat met zijn lange zijde aan de Turfmarkt ligt. Beide korte zijden zijn gelegen aan eveneens gelegen aan pleinen, hier bevinden zich de entrees. Het Spuiplein verandert in Jardin en aan de Turfmarkt komt een nieuw stedelijke plein dat men plazza Cour of Turfplazza noemt. Langs de Turfmarkt liggen de foyers met entrees aan de Jardin en de Cour. De structuurgevel opent zich als een gordijn op de hoek bij de Cour. Binnen en buitenruimten worden met elkaar verbonden. Aan de Cour komt een hoteltoren en aan de Schedeldoekshaven komen nog twee woontorens. Deze laatste twee torens staan op een podium of stadsbalkon waardoor de groteske trap van hotel Mercuur uit de jaren tachtig eindelijk betekenis krijgt. Op straatniveau openen de gevels zich en daar zijn zo veel mogelijk publieksfuncties ondergebracht.
Opvallend is de sloop van vrijwel alle bebouwing in het gebied. Dat werd noodzakelijk om aan de stedenbouwkundige eisen, duurzaamheidseisen en theatertechnische eisen te kunnen voldoen. Voor het behoud van de balletzaal in Rem Koolhaas’ Danstheater kreeg men extra punten. Behoud zou echter het verlies op de andere onderdelen vergroten, aldus Coenen die zijn presentatie begon met: ‘Slopen die handel’.
De nieuwe aanpak van de gemeente laat meteen het grote verschil zien. Tussen 2008 en 2014 was de prijsvraag voor het icoon Spuiforum een speelbal geworden van de lokale politiek. Vooral het ontbreken van een stedenbouwkundige visie, het enorme programma op een beperkte footprint die architecten dwong de hoogte in te gaan met een programma dat op straatniveau hoort, en de enorme uitgave tijdens de crisisjaren gaf daartoe alle aanleiding. Met de uitvoerige gesprekken vooraf en de kaders die werden gesteld bij de aanbesteding heeft men criticaster de wind uit de zeilen genomen. Den Haag kreeg er goede stedenbouw voor terug.
Voor Den Haag betekent dit een belangrijke ommekeer in de stedenbouwkundige visie op de stad. Voor 2014 werd het initiatief vooral bij ontwikkelende bouwers gelaten. Het hoofd van stedenbouw en planologie Erik Pasveer en de speciaal voor dit project aangetrokken stedenbouwer Richard Koek kregen de ruimte van de nieuwe wethouder om op voorhand de stedenbouwkundige visie vast te stellen. Er waren alle redenen voor deze omkeer. De kritiek vanuit de vakgemeenschap en de stad was in de periode 2008-2014 vernietigend. Stedenbouw had geen betekenis meer. Iconen werden lukraak naast elkaar geplaatst. Een ruimtelijke en programmatische visie ontbrak. De nieuw aangetreden Pasveer probeerde met een kwartslag draaien van het Spuiforum nog een verbetering aan te brengen, maar het was voor iedereen glashelder, er was teveel programma op een te kleine plek gepropt. Van een levendig cultuurcentrum op straatniveau zoals men in 2008 beloofde met een verwijzing naar Covent Garden kon nooit sprake zijn. Het roer moest wel om. Met het formuleren van stedenbouwkundige kaders trok Den Haag het initiatief weer sterk naar zich toe. Een aantal klassieke Haagse stedenbouwthema’s werd opnieuw ingezet.
Allereerst de needle strategy die door Robert Krier in de jaren negentig is geïntroduceerd met De Resident. Krier zag historische stad als een platte koek met daarop torens zoals kerken en andere bijzondere gebouwen. Dit beeld van de historische Europese stad werd in Den Haag gebruikt bij de vormgeving van Den Haag Nieuw Centrum rond het Centraal Station. Zowel de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hans Kollhoff en Christian Rapp) als ook New Babylon (Meyer en Van Schooten) zijn met deze ideeën van Krier ontworpen. In het ontwerp van team AHH/Coenen/NL staan drie torens van verschillende hoogte met een afstand daartussen. Het silhouet van Den Haag met torens en daartussen de blauwe zeelucht werd voortgezet.
Ten tweede is het teruggrijpen op de Haagse hoogbouwvisies uit 1993 en 2001 waarmee de ideeën van Krier werden verfijnd en hoge gebouwen vooral in Den Haag Nieuw Centrum werden geconcentreerd . In deze visie stelde men drie hoogtes vast voor bebouwing afhankelijk van de positie ten opzichte van de Haagse binnenstad en Den Haag Nieuw Centrum. De aflopende hoogte is een belangrijk onderdeel van het plan van team AHH/Coenen/NL omdat de drie nieuwe torens naar de binnenstad toe stapsgewijs worden verlaagd. Het OCC zelf krijgt de bescheiden hoogte van 37 meter. (Het Spuiforum van Neutelings Riedijk zou ca. 70 meter hoog zijn geworden, bijna twee keer zo hoog.)
Ten derde de traditie van voorpleinen bij cultuurgebouwen zoals bijvoorbeeld de Koninklijke Schouwburg en Amicitia Westeinde. Ook de ministeries aan de Turfmarkt kregen een voorplein. Team AHH/Coenen/NL positioneerde de bouwmassa’s zo dat er naast het Spuiplein ook een Turfplaza of Cour en bij de Schedeldoekshaven een plein ontstaat.
Ten vierde kwam er tijdens de stadsgesprekken naar voren dat de bevolking erg gehecht was aan het lommerrijke groen aan bijvoorbeeld het Lange Voorhout en men de gedempte grachten weer wilde openen. Daar gaf team AHH/Coenen/NL met de Jardin op het Spuiplein gehoor aan en brengt zij het fel begeerde water terug. Ook al is het maar een zeer bescheiden herinnering aan het oude havengebied van Den Haag. Het groen dat de Grote Kerk omringt wordt naar het Spuiplein getrokken zodat er een boomrijk continuüm ontstaat. Dit sluit binnen het OCC weer aan op een wintertuin.
Daarnaast draagt het ontwerp bij aan de verbetering van de circulatie in de stad voor voetgangers en fietsers door een nieuwe route voor te stellen die haaks op de Turfmarkt staat met de Cour als nieuw stedelijk knooppunt. Samen met het nieuwe plein aan de Schedeldoekshaven ontstaat er een reeks van pleinen van noord naar zuid, van historisch centrum naar Rivierenbuurt. Team AHH/Coenen/NL stelt ook voor om het tramtracé te verleggen zodat er een veilige en logische route ontstaat in de stad. Met de torens, de nieuwe pleinen en stedelijke ruimten die voor een betere doorwaadbaarheid van de stad zorgen, en het lommerrijke groen sluit team AHH/Coenen/NL aan bij de Stadtreparatur van wethouder Noordanus uit de jaren negentig.
Het ontwerp van team AHH/Coenen/NL is programmatisch glashelder en zit knap in elkaar. Een compacte schoenendoos met de oppervlakte van een voetbalveld en ca. 37 meter hoog. Dat maakt het eenvoudig om er een heel duurzaam gebouw van te maken. Door deze compacte opzet zijn de looplijnen binnen het gebouw relatief kort. In het midden liggen de zalen met elk een eigen fundering, en aan de gevel de ruimten waar daglicht wenselijk is. De drie beneden verdiepingen zijn voor het RO en NDT, de drie bovenste verdiepingen voor het KC. Daartussen is een verdieping met gedeelde voorzieningen. Deze heldere gebouwvorm en vanzelfsprekende logistiek zijn sterke punten.
Critici wezen meteen na de bekendmaking van het plan op de grote gelijkenis met de gevels van de Japans-Amerikaanse architect Minoru Yamasaki (1912-1986) van een universiteitsgebouw uit Detroit uit 1958 en het World Trade Center WTC uit 1975 dat op 11 september 2001 werd vernield. In de presentatie gaf Coenen aan dat het niet gepast was om de vergelijking met het WTC te maken. Er waren immers andere inspiratiebronnen: het Dogenpaleis aan het San Marcoplein in Venetië met zijn verfijnde ritmiek en splitsing van kolommen, de bundelzuilen van gotische kathedralen. Daarbij werd Yamasaki, aldus Coenen, ook geïnspireerd door Europese architectuur.
Het zwakke punt van het ontwerp van team AHH/Coenen/NL is dat het geen volmaakte doos is. De structuurgevel is niet rondom doorgezet. Daarmee krijgt het gebouw iets halfslachtigs. Het is niet consequent en ondermijnt het idee van alzijdigheid van de opengewerkte gevel. Aan de drie belangrijke kanten is de structuurgevel prominent aanwezig, aan de Schedeldoekshaven is de structuur alleen even om de hoek gezet. Naar de Rivierenbuurt en de Schedeldoekhaven heeft het gebouw dan ook de rommelige aanblik van een achterkant.
Het postmoderne verwijzen met de gevel door team AHH/Coenen/NL wordt door nogal wat architecten gezien als betreurenswaardig en gedateerd, aan de andere kant is het moderne niet verwijzen ook gedateerd. De gevel is geen vernieuwend experiment met materiaal zoals Zaha Hadid destijds voor het Spuiforum voorstelde. Het is een keuze. Een structuurgevel geeft wel iets feestelijks aan het gebouw. In de avonduren is het nieuwe OCC straks een grote lampion, straten en pleinen zullen in het licht baden. Het is dan wel weer jammer dat het licht van deze cultuurlampion alleen naar de mooie wijken op het zand schijnt en niet naar de behoeftige wijken in het veen.