Een titel die verwijst naar Nietzsches doodverklaring van God, dan denk je niet meteen aan een documentaire over architectuur. Toch is Away from all suns (Isa Willinger, 2013) een fascinerende film over de gebouwde erfenis van de Russische constructivisten en de Sovjet-samenleving waarin deze bijzondere projecten werden gerealiseerd. Aan de hand van drie hoofdpersonen – een oude bewoonster, een architect en een kunstenaar – laat Willinger bovendien impliciet zien op welke manieren je kunt omgaan met de gebouwde erfenis van het modernisme: zorgvuldig beschermen, ingrijpend transformeren, of, in de geest van de bouwers, achteloos gebruiken zolang het kan en daarna komt de zondvloed.
Drie gebouwen staan centraal in de poëtische documentaire die de Duitse regisseur Isa Willinger maakte over het Russische constructivisme, de kunststroming die in de Sovjet-Unie in 1932 in ongenade viel toen Stalin een resoluut einde maakte aan de korte periode van grensverleggende experimenteerdrift. De revolutionaire ruimteschepen van staal en beton maakten plaats voor neoclassicistische suikertaarten, uniforme woonkazernes en, na de val van de muur en omarming van het kapitalisme, glanzende winkelcentra. Isa Willinger concentreert zich op een drukkerij met wooncomplex waarvoor El Lissitzky het basisontwerp tekende, een studentencomplex met duizend kamers en een groot aantal gemeenschapsruimtes van de hand van Ivan Nikolaev en, waarschijnlijk het beroemdste van de drie, het Narkomfingebouw, het woningcomplex met communale woningen van Moisei Ginzburg en Ignaty Milinis dat onder andere Le Corbusier heeft beïnvloed bij zijn ontwerp van de Unité d’Habitation.
De precieze architectonische betekenis van de gebouwen speelt in de documentaire een ondergeschikte rol, veel belangrijker zijn de fysieke gebouwen zelf – al dan niet in verregaande staat van ontbinding – en de mensen die zich hun lot aantrekken. Bij Lissitzky’s drukkerij is dat Elena, een oude vrouw die al haar hele leven in het appartementencomplex woont dat tegelijk met de drukkerij gebouwd is – “een constructivistisch gebouw met barokke trekjes”, zegt ze als een verliefd schoolmeisje.
De drukkerij dreigt gesloopt te worden door de investeringsfirma die zonder vergunning vlak ernaast een appartementencomplex aan het bouwen is en aast op de kostbare grond. Vermoed wordt dat de investeringsfirma verantwoordelijk is voor de brand die de drukkerij had moeten verwoesten. Pikant detail: achter de firma zit de Russische Unie van Filmmakers, de voorzitter is een vriend van Poetin.
Elena schrijft brieven, zamelt geld in voor juridisch advies, stapt naar de rechter, schakelt een politicus in van een oppositiepartij, protesteert met een groepje oude bewoners bij de illegale bouwplaats. Tijd voor haar familie en vrienden heeft ze niet meer, vertelt ze, het protest slokt al haar energie op. En ze weet heel goed dat het vergeefs zal zijn: “Ik ben een lieveheersbeestje dat tegen een olifant vecht.”
Haar inzet en motivatie contrasteren op een vreemde manier met de oude agitprop-films die in de documentaire de actuele beelden afwisselen: haar respect voor het verleden en haar pogingen dat te beschermen staan lijnrecht tegenover de toenmalige verheerlijking van het nieuwe, die wordt geïllustreerd met het opblazen van de koepel van een kerk. “Salons, hallen, boudoirs en tekenkamers, ze worden allemaal geëlimineerd”, rolt in dreigende cyrillische blokletters door het beeld.
Architect Vsevolod Kulish, die de renovatie van het studentencomplex leidt, heeft een lossere houding tegenover het modernistische verleden. Ook hij is een liefhebber pur sang, bewogen vertelt hij dat iedereen die deze gebouwen betreedt daarna nooit meer dezelfde is. Hij heeft nog les gehad van Ivan Nikolaev, de beroemde ontwerper van het gebouw, en hij is vlak om de hoek opgegroeid. Maar hij is architect genoeg om te weten dat een een-op-een-restauratie onhaalbaar is, al was het maar omdat de hokjes van zes vierkante meter die vroeger twee studenten herbergden niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd, zelfs niet voor studentenwoningen.
Om het gebouw te redden moet hij het aanpassen en daarmee komt hij in botsing met een professor monumentenzorg, die vindt dat je erfgoed ongeschonden moet doorgeven aan de volgende generatie. Overigens een academisch argument, dat weet de hoogleraar zelf ook wel, want de stad wordt geregeerd door Jelena Batoerina, de rijkste vrouw van Rusland en tevens echtgenote van de voormalige burgermeester van Moskou, die zelfs in staat is om brandweereisen te laten aanpassen wanneer dat in haar belang is.
Voor Kulish is de verbouwing geen probleem, de nieuwe betonnen vloeren die hij heeft laten storten zijn bijvoorbeeld veel sterker dan de oude, en dus veel beter. Het modernisme zal volgens hem sowieso zijn loop hebben: zaken waarvan je vroeger alleen kon dromen, worden op een gegeven moment realiteit. Dromerig vertelt hij dat hij vroeger heeft gewerkt aan studies naar wonen op de maan, ook dat zal volgens hem vermoedelijk ooit werkelijkheid worden.
Toch is van de drie hoofdpersonen niet de architect degene die het trouwst is aan de idealen van de moderne avant-garde uit de jaren twintig van de vorige eeuw, maar Donatas, een jonge kunstenaar die een kamer heeft gekraakt in het Narkomfingebouw.
Hij is hoogstpersoonlijk bezig het futurisme nieuw leven in te blazen, compleet met een commune gekleed in zwarte uniformen met een kek wit streepje. Het is makkelijk om hem voor een gek te houden, maar datzelfde kun je ook zeggen van Nikolaev, die indertijd voorstelde om de studenten in zijn gebouw te sederen zodat ze allemaal tegelijk zouden gaan slapen.
Donatas laat zijn volgelingen hun naam afzweren, voert actie bij een winkelcentrum, gooit vanaf zijn balkon ‘de witte sokken van mijn brein’ naar de aanpalende Amerikaanse ambassade, doet een naakt-performance in bad en filosofeert losjes over Beuys, het futurisme en de jaren zestig. Mijn aanvankelijke wrevel over deze weirdo maakte langzaam plaats voor respect. Ook al laten zijn vrienden en medestanders hem een voor een in de steek, hij houdt vol.
Zijn radicale omarming van het futurisme maakt bovendien de gedrevenheid van de oorspronkelijke beweging en haar liefde voor techniek en vernietiging goed zichtbaar. De gebouwen van het uit het futurisme voortgekomen constructivisme horen tot de wegbereiders van de moderne architectuur, maar het waren ondanks alle hooggespannen woorden tegelijk ook totalitaire experimenten, die geen boodschap hadden aan de mensen die er moesten wonen.
In het nagenoeg lege Narkomfingebouw wonen naast de krakers ook nog enkele oudgedienden. Victor bijvoorbeeld, die zijn mening over de nieuwkomers niet onder stoelen of banken steekt: “Ze betalen geen huur en kunstenaars zijn het niet. En dan die herrie ‘s nachts. Dat is geen muziek, het is gewoon trash.” Hilarisch is de scene waarin een paar nieuwelingen bepleiten de kolommen in de gangen weer zwart te schilderen, want zo staat het in oude kleurschema dat Duitse architectuurhistorici hebben gevonden. Victor: “Dat maakt het nog erger dan het al is.” Hij scheldt op de kwaliteit van de architectuur – “Bloody Jewish Constructivism, elk kind op zomerkamp zou het beter ontwerpen”, maar ondertussen is hij wel de enige in de film die zich fysiek inzet om de ondergang van het gebouw af te remmen: je ziet hem ruiten vervangen en schilderen.
Aan het einde van de film legt Willinger een link naar het heden, of tenminste naar het heden van haar film. Away from all suns is weliswaar uitgebracht in 2013, maar de opnames eindigden in 2011, ten tijde van de burgerprotesten tegen Poetin. Er hing toen hoop en burgermoed in de lucht, met een vleugje anarchie.
Onder een mix van beelden van oude en nieuwe demonstraties, zegt Willinger in cryptisch Engels: “Modernity struggles for empowerment, in Russia and elsewhere.” Ze volgt Elena bij een demonstratie, waaraan ook Donatas deel blijkt te nemen. Hij wordt vergezeld door een klein groepje volgelingen, allemaal in het zwart met een wit streepje, allemaal met spiegels op hun hoofd. “Iets geheel nieuws is groeiende, iets zonder naam, iets zwart-en-wits”, scanderen ze met gebalde vuisten. Andere demonstranten reageren verbaasd: wat is dit, wat willen ze? Iemand denkt dat het jonge aanhangers van Poetin zijn. En dan neemt de leider – is het Donatas zelf, dat is lastig te zien door de bivakmuts – het woord: “We zijn allemaal een beetje in de toekomst, we zijn allemaal een beetje bang.”