Recensie

Barbicania

De Barbican als microkosmos. Na de bijzondere documentaire Koolhaas Houselife maakten Ila Bêla en Louise Lemoine onder meer Barbicania. Thomas Wensing bekeek deze film die zaterdag op het AFFR zijn Nederlandse première beleeft.

still uit de film

De Barbican in het centrum van Londen is één van mijn favoriete gebouwen in de stad. Ik heb een zwak voor lelijke modernistische kolossen met utopische pretenties, een fascinatie voor de melancholie van een land dat zich altijd heeft verzet tegen de moderniteit. De naam betekent een toren in een verdedigingslinie of stadswal en verwijst naar de verdedigingswerken uit de Romeinse tijd die lang geleden op deze locatie stonden. Het werd gebouwd op een tijdens de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd stuk Londen. Camberlin, Powell & Bonn ontwierpen een complex bestaande uit een podium met een parkeergarage, waarop een ring met hoogbouw, middelhoogbouw en laagbouw staat. De middelhoogbouw op pilotis omsluiten een hof, waarin een historische kerk als reliek refereert aan het Londen van voor de Blitz. De zandstenen gotiek contrasteert scherp met het betonnen brutalisme van het complex. Naast woningen bevinden zich in het complex onder meer een theater, een tentoonstellingscomplex, een bibliotheek en zelfs een botanische tuin. Deze megastructuur is zo groot dat er gele lijnen op de vloer geplakt zijn om de uitgang van dit doolhof met gangen, trappen en opgetilde straten te kunnen vinden.

still uit de film

De film Barbicania is een amusant en origineel sfeerportret over de bewoners en bezoekers van de Barbican en portretteert dit complex als een microkosmos waar de mentaliteit van de op privacy gestelde eilandbewoner geaccommodeerd is in een massieve modernistische kolos. De documentaire maakt deel uit van de serie Living Architectures waarmee Bêla en Lemoine gebouwen willen tonen en doorgronden vanuit het perspectief van de gebruiker. Voor Barbicania brachten zij een maand ter plekke door. Met compassie en humanisme brengen de filmmakers de verschillende karakters die het complex bevolken in beeld. Behalve een kalender, die getoond wordt om de voortgang van de tijd te registreren, is er niet gestreefd naar een verhaallijn. Één van de bewoners voorspelt aan het begin van de film al dat er jaren voor nodig zijn om de excentriciteit van bewoners en complex te doorgronden.

Mooie stills van de karaktervolle ruimtes liggen ontspannen op het netvlies terwijl de oudere generatie, soms in onvervalst Cockney, over de oorlog praat: “it was all open spaces, where they bombed everythink,… We played a lot in the burial grounds in the war.” Moeiteloos worden zulke zware herinneringen afgewisseld met frivoliteit, bijvoorbeeld door een ontmoeting met een jonge acteur; “I am Ricky G – wanna see my catwalk?” Ricky laat de kans niet onbenut om de trap als podium te gebruiken. Ik zal niet te veel weggeven, maar vond de combinatie van anekdote en architectuur portret een amusante en enigszins meditatieve ervaring.