De op 25 oktober overleden architect Frans Jan van Gool laat een omvangrijk oeuvre achter van vooral woningbouw en kantoorgebouwen. Veelal goed uitgebalanceerde, bescheiden gebouwen in de traditie van de moderne architectuur. De meeste gerealiseerde projecten zijn bijna geruisloos onderdeel geworden van de gebouwde omgeving. Maar er is één complex dat tot een van de felste landelijke discussies over hedendaagse architectuur heeft geleid en dat voor altijd met zijn naam verbonden is: de twee kantoorvilla’s tegenover het Rijksmuseum uit 1979.
Doodskoparchitectuur, de nieuwe lelijkheid, weerzinwekkende kubussen, Van Gool kreeg de hele hoofdstedelijke columnistenkliek over zich heen. Renate Rubinstein, Gerrit Komrij en H.J.A. Hofland waren de grootste criticasters. Merkwaardig, want de gebouwen zijn uiterst onopvallend en qua schaal en materiaal goed aangepast aan de omgeving. Hofland erkende later dat hij niet meer begreep waar hij zich zo druk om had gemaakt. Het zou jammer zijn als Van Gool alleen herinnerd zou worden om deze affaire. Want hij heeft een flink aantal karakteristieke gebouwen gerealiseerd. Heel vaak waren de gebouwen zo karakteristiek dat ze een bijnaam kregen, zoals de Zaagtandwoningen, het BH-gebouw en Peper en Zout.
Van Gool werkte tussen 1945 en 1953 bij Van den Broek en Bakema, onder andere aan de uitwerking van de Lijnbaan en vanaf 1957 vanuit een eigen bureau, samen met Arnold Numan Oyevaar en Hein Stolle. In 1978 kwam Pi de Bruijn ter vervanging van Stolle en in 1984 verving Jan Dirk Peereboom Voller Oyevaar. De maatschap Van Gool, De Bruin, Peereboom Voller vormde in 1988 de basis voor de Architekten Cie. Tussen 986 en 1989 was Van Gool rijksbouwmeester. In 1993 kreeg hij de BNA-Kubus; in het juryrapport wordt zijn chirurgische precisie in situering, detaillering en materialisering geroemd. De monografie Frans van Gool Leven en Werk van Bernard Colenbrander uit 2005 vormt een mooi overzicht van zijn werk.
Aanvankelijk realiseerde Van Gool vooral woningbouw. De Zaagtandwoningen, het complex van 299 experimentele woningen in Amsterdam Slotervaart bestaat uit halfgesloten hoven. De woningen hebben aan de straatzijde een uitbouw met entree en keuken onder 45 graden ten opzichte van de standaardplattegrond, waardoor het zaagtandeffect ontstaat. Grootschaliger van karakter is het project Buikslotermeer uit 1963-1969, 1138 woningen in vier lagen met een woonstraat op de derde verdieping. De woonstraten zijn verbonden door luchtbruggen die doen denken aan de passagiersslurven van Schiphol.
Vanaf eind jaren zestig maakte Van Gool voornamelijk kantoorgebouwen. Behalve de kantoorvilla’s in Amsterdam: het hoofdkantoor van Nationale Nederlanden in Den Haag (1970), het BH-gebouw langs de Coentunnelweg in Amsterdam-West (1978), AA-Landen in Zwolle (1979), Phoenix in Amersfoort (1980, onherkenbaar gerenoveerd), de uitbreiding van de Postcheque- en Girodienst in Leeuwarden (1982), Nationale Nederlanden II in Den Haag (1985) en ten slotte het complex voor de Centrale Directie van de PTT in Groningen (1990).
Stuk voor stuk weerbarstige, eigengereide gebouwen. Een doelmatige vertaling van het programma van eisen, met oog voor de context en de locatie en altijd met een specifieke thema. De golfpatronen van Nationale Nederlanden, de betonnen balustrades van het BH-gebouw, de ‘solo van 312 ramen’ van de kantoorvilla’s. Merkwaardigerwijs komt die kwaliteit ook tot uiting in enkele gebouwen waarvan voornamelijk de gevel werd ontworpen: HEMA-vestigingen in Delft en Gouda en de parkeergarage van de Bijenkorf in Amsterdam. Tegen die intrigerende gevel van baksteenvlakken en glazen bouwstenen in een betonnen kader liep niemand te hoop. Terecht sierde een foto van dit gebouw de omslag van een Forumspecial uit 1993.
‘Wij architecten zijn geen therapeuten’, is de titel van een interview met Van Gool uit Wie is er bang voor nieuwbouw van Hilde de Haan en Ids Haagsma uit 1981. Van Gool komt over als een man van weinig woorden, een eigengereide, onafhankelijke en stugge werker. Niet altijd vallen persoon en werk samen, maar hier lijkt dat toch het geval. Gelukkig staan zijn eigengereide, onafhankelijke en stugge gebouwen er nog goed bij.