PostCS is nog steeds een begrip in Amsterdam; een plek met verschillende gradaties van publiek domein, met een geheel eigen fluïde dynamiek. Als het voormalig postgebouw bij het Amsterdams centraal station dreigt te worden gesloopt, besluit een aantal bedrijven samen te verhuizen naar een nieuwe tijdelijke locatie: DuintjerCS aan de Vijzelstraat. Is het succes van PostCS te herhalen?
April 2013. Als we aankomen op de 3e etage lijkt het even of de gang 30 graden kantelt. Aan weerszijden zijn de muren scheef gezet. Op een van deze muren is een manifest geprint, op de ander een serie fotoportretten van ‘gewone mensen’. Achter de deuropening zien we een ruime werkvloer met grotere en kleinere tafels, waarvan sommige op een verhoging. Onze gastheer wijst ons naar een grote ovale vergadertafel in een ruimte aan de overkant van de gang, het soort tafel dat je verwacht bij een boardmeeting: groots en monumentaal. Bij binnenkomst staan de muren gewoon weer recht.
DuintjerCS, het voormalig bankgebouw in het centrum van Amsterdam, huisvest op dat moment een groot aantal small-sized enterprises: architecten, game designers, communicatiebureaus, een enkel advocatenkantoor. Er bevinden zich 179 huurders in het gebouw aan de Vijzelstraat, verspreid over een oppervlakte van ongeveer 13.000 m2. De naam van het gebouw verwijst naar de architect, M.F. Duintjer; CS verwijst naar PostCS. PostCS is voor alle betrokkenen, ook die daar niet vandaan kwamen, een ijkpunt in tijdelijk hergebruik. Een succesverhaal. In het postgebouw kwam een aantal functies in een ongebruikelijke combinatie samen: kantoren, expositieruimtes (Mediamatic, W139), een museum (Temporary Stedelijk), horeca en een nachtclub (Club11). Het gebouw werd in korte tijd een begrip in de stad. Toen het gebouw daadwerkelijk gesloopt ging worden, besloot een groep deelnemers samen te verhuizen naar het leegstaande bankgebouw aan de Vijzelstraat.
Bij binnenkomst in het bankgebouw stuit je op een batterij turnstiles, met daarvoor een receptie en direct daarachter de lift die je naar een van de vier verdiepingen brengt. Een overblijfsel uit de tijd van de bank, net als de ondergrondse parkeergarage. In de tijd van de bank is de werkvloer één grote, open kantoortuin. Met de komst van de mensen van PostCS worden de vloeren verkaveld. Op de eerste verdieping zit dan nog een enclave met bankmedewerkers, de tweede, derde, en vierde verdieping zijn leeg, casco. De beheerder plaatst wanden en vormt kantoorruimtes, rechttoe rechtaan. Vervolgens worden de bureaus aan de ruimtes toegewezen, van de 4e verdieping aflopend naar de 1e, zonder plan. Binnen dit kader zijn de huurders min of meer vrij om te doen wat ze willen, maar heel veel ruimte voor aanpassingen is er niet.
“Een leegstaand gebouw is onaf en onafheid vraagt om invulling”; “De combinatie van leegstand en tijdelijkheid geeft spanning”, of: “De rauwheid van leegstand daagt uit tot creativiteit en experiment”. Het zijn opmerkingen die in de interviews met de huurders vaak terugkomen. Toch blijven de creativiteit en het experiment bij Duintjer grotendeels beperkt tot binnen de muren van de individuele bureaus. Het uit zich in heel diverse en vindingrijke interieurs en hier en daar in experimenten met alternatieve werkvormen. Daarbuiten is er wallpaper met informatie over de bureaus, instructies voor praktisch gebruik van deuren, lift en sanitair, en niet onbelangrijk aanwijzingen voor geval van nood. Opvallend goed zijn een aantal van de zelf ontworpen ‘fronts’ waarmee de bureaus zich binnen het gebouw profileren. Maar al met al is DuintjerCS een stuk minder spannend dan zijn voorganger. Is er dan niets over van de bravoure waarmee PostCS werd getransformeerd tot hoofdstedelijke hotspot?
Het Bankgebouw en het postgebouw, het is een oneerlijke vergelijking. Het bankgebouw is compact en heeft een relatief gesloten structuur. Het biedt daarmee weinig ruimte voor aanpassingen of alternatieve indelingen. Het postgebouw had een open structuur en een overmaat die juist veel ruimte bood om aanpassingen in zich op te nemen [1]. Nog een belangrijk verschil: PostCS lag letterlijk op een eiland (het Oosterdokseiland), enigszins geïsoleerd, maar wel centraal; een gebied in ontwikkeling en in zekere zin een vrijplaats. DuintjerCS bevond zich aan een van de drukste straten in het centrum van de stad. Een dynamische omgeving, zeker, maar ook een waar veel minder mogelijk is. Waar snel sprake is van overlast door licht of geluid en waar vergunningen lastig zijn te verkrijgen.
In PostCS ontstond de sociale dynamiek door de combinatie van publieke en semipublieke ruimtes. De semipublieke ruimtes droegen bij aan interactie en samenhang binnen het gebouw. De publieke ruimtes trokken met hun programmering mensen van buitenaf; het restaurant van Club11 was een plek in het gebouw waar je naar toe kon gaan, met collega’s of met mensen ‘van buiten’. Zelfs de gangen, met ruimte om te lunchen, droegen bij aan de dynamiek.
Binnen DuintjerCS zijn de gedeelde ruimtes nooit goed van de grond gekomen. Er was geen restaurant of bar, geen overkoepelende of verbindende plek. De gedroomde lounge op het dak werd nooit gerealiseerd. Ook had Duintjer geen publieke ruimte die werkelijk onderdeel was van het geheel. De publieke ruimte – de showroom van Mediamatic – had een eigen ingang aan de Vijzelstraat waardoor deze niet in verbinding stond met de rest van het gebouw. Bovendien was er maar één lift die goed werkte en die werd intensief gebruikt. Het gevolg was dat spontane interacties tussen de verdiepingen achterbleven. Het zijn juist die spontane interacties die voor de samenhang in het gebouw als geheel belangrijk zijn. Zoals een van de huurders het samenvat: “sociale interactie en samenhang zijn binnen Duintjer vooral per verdieping georganiseerd”.
Als het gaat over groepsdynamiek is schaal een niet te onderschatten factor. Met 179 verschillende ondernemingen is het aantal huurders bij DuintjerCS vele malen groter dan bij PostCS. Dit vraagt om meer regie en minder spontaniteit. DuintjerCS krijgt hiermee een wezenlijk ander karakter: deelnemers stellen zich individueler en formeler op.
De dynamiek die bij PostCS min of meer spontaan ontstond blijkt niet zomaar te reproduceren. Als in 2013 opheffing dreigt gaat iedereen op zoek naar iets nieuws. Een groepsverhuizing naar een volgende bestemming stond daarbij niet op de agenda.