Recensie

Stadmaken, naar een cultuur van coöperatie

Stadmaken: een beweging, een kantelende beroepspraktijk, verandering van het krachtenveld? De publicatie Het nieuwe stadmaken. Van gedreven pionieren naar gelijk speelveld laat zien wat er aan de hand is in heel Nederland; alles wat je ooit wilde weten over ‘iets met bewoners’. Het is een prachtige bloemlezing over stadmaken, een verschijnsel dat zich niet in één verhaal of frame laat vangen.

beeld uit de publicatie

Niet het vakgebied, de institutie of sector maar de persoon staat voorop. Bij stadmaken hebben de traditionele ontwerpende disciplines niet meer het alleenrecht op het ontwerpen van de stad en dat is voor de nodige dynamiek en vernieuwing maar goed ook. Voorbij het modernistische onderscheid tussen disciplines kan iedereen een stadmaker zijn, zo lang je maar vertrekt vanuit persoonlijke passie en vakmanschap bij het samenwerken aan de stad. De publicatie Het nieuwe stadmaken laat de veelzijdigheid van de praktijk zien en tilt (abstraheert) deze observaties naar een hoger niveau. Stadmaken is een wereldwijd opkomende beweging van burgerinitiatief ten bate van het algemene collectieve belang. Een beweging die zich naar het next level beweegt richting politieke macht en financiële duurzaamheid.

De samenstellers van de bundel, Simon Franke, Jeroen Niemans en Frans Soeterbroek, signaleren hoe lokaal initiatief groeit als gevolg van de economische crisis. Daarnaast is er het sluimerend onbehagen over de inbedding van publiek belang in de besluitvorming, anders dan de gang naar de stembus. De opkomst van de burger-professional, de herontdekking van het maken en doen, nieuwe modellen van waardeontwikkeling en -verdeling; de stadmakersbeweging eist een plek aan de tafel. En krijgt die zoals onlangs bij de Agenda Stad waar een divers collectief voor de frisse noot zorgde. Dit is ook de uitdaging die Franke, Niemans en Soeterbroek voor stadmakers zien: beter (zelf)organiseren en een machtsfactor in stad en land worden. Aan de andere kant zien zij een taak voor de overheid om een eerlijk krachtenveld te maken voor oude en nieuwe spelers waar lokale binding en maatschappelijke meerwaarde explicieter gewaardeerd worden.

pagina uit de publicatie

De verschillende verhalen in de bundel tonen even zovele perspectieven: Joachim Meerkerk,werkzaam bij  Pakhuis de Zwijger, vertelt in ‘Van burgerkracht naar burgermacht’ over de manier waarop lokale netwerken ook een politiek alternatief kunnen bieden, iets dat de ruim negentig initiatieven die meedoen met de Democratic Challenge al in de praktijk laten zien.
Socioloog Frans Soeterbroek duidt vanuit Utrecht de verschillende perspectieven die stadmakers hanteren in hun dansen met ‘het systeem’: autonoom, co-producent, activist of ‘happy infiltrator’. In het schakelen tussen deze perspectieven kan de rendementsdenkende overheid en bedrijfsleven ‘zacht en vloeibaar gemaakt worden’ zonder dat je er door opgeslokt wordt. Vanuit Amsterdam schrijft kunsthistoricus Zef Hemel in de ‘Open Stad’ over hoe met de praktijkleergang de Nieuwe Wibaut een dynamische proeftuin en open platform gebouwd werd. En vanuit Rotterdam bouwt sociaal geograaf Arie Lengkeek met het lokale architectuurcentrum AIR actief aan een netwerk van stadmakers in een lerende stad met als doel een fairer city, vastgelegd in een stadmakerscontract.

Franke en de sociologen Bart Lammers en Arnold Reijndorp zien een (her)ontdekking van de publieke zaak in de opkomst van zelforganisaties. Zij pleiten ervoor publiek ondernemerschap niet de maat te nemen in binaire discussies over representativiteit en inclusiviteit, maar beoordeeld wordt op maatschappelijke meerwaarde. Die waardecreatie moeten initiatiefnemers dan wel kunnen onderbouwen met duurzame verdienmodellen, zo stelt sociaal geograaf Sjors de Vries in zijn bijdrage en daar horen volgens stadsgeograaf Joost Beunderman dan ook nieuwe vormen als impact-financiering zoals social-inpact bonds bij die voorinvesteringen in lange-termijn waardeontwikkeling mogelijk maken.

pagina uit de publicatie

De bijdragen zijn allemaal heel leerzaam, maar de leukste en meest inspirerende verhalen zijn toch wel die van initiatiefnemers zelf. Verhalen die gaan over inventiviteit, integraal denken en een pragmatisch idealistische houding. Zoals de bijdrage van urban curators Saskia Beer, Sabrina Lindemann en Emilie Vlieger over de organische en verbindende ontwikkeling van bedrijventerreinen in Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Of het enthousiaste tweegesprek tussen Marije van den Berg van Stadslab Leiden en Marit Overbeek van de Utrechtse Ruimtemakers over de wijze waarop lokale initiatiefnemers gezamenlijk optrekken.

Met het samenbrengen van al deze verhalen is de bundel Het Nieuwe Stadmaken een feest der herkenning én inspiratie voor iedereen die zich ooit met een sociale of publieke onderneming bezig heeft gehouden. Tegelijk is Het Nieuwe Stadmaken een agenda voor de toekomst en schetst het de contouren van een eerlijker speelveld tussen markt, overheid en burgergezelschappen – zoals Klaus Overmeyer al verleidelijk duidde als guest critic van de stad Rotterdam in 2013. Lees dit boek als je wilt weten wat de kracht van de stadmakers is. Of beter nog, neem zelf een initiatief vanuit passie en betrokkenheid voor je straat, je wijk, je stad, het land, Europa of de wereld en ervaar zelf welke energie, verrassing en nieuwe inzichten dit los kan maken.