Opgegroeid met het vergaren en bewaren van dictaten, foto’s, documentatie, brochures, tekeningen en boeken behoor ik tot de generatie weggooiers. We moeten. Onze kantoren puilen uit, onze boekenkasten puilen uit en de almaar groeiende stroom reclames uit de bouwhandel maakt het er niet beter op. Zo kan het niet langer. Terwijl we alle nieuwe brochures van de graantje-mee-pikkers dan maar linea recta de papierbak in bonjouren zitten wij voor de kast en denken: wat moet er nog meer uit?
Ik heb het nooit nagevraagd, maar ik denk dat de diatheek in het oude bouwkundegebouw in vlammen is opgegaan. Dia’s smelten. En roken dan. De meesmuilende andere studenten van toen, die bijvoorbeeld wiskunde deden, zullen hun meewarige glimlachjes nauwelijks hebben kunnen onderdrukken. Het toppunt van stommigheid: een diatheek.
In het huidige mediatijdperk kunnen we met terugwerkende kracht vaststellen dat het een visionair instituut was, die diatheek. En wij zijn ongetwijfeld niet het enige bureau dat opgewekt een eigen versie startte. Ons dia-archief is weergaloos. Als iemand ergens naar toe ging, vroegen we alle architectuurdia’s twee keer te nemen. Veel sneller en goedkoper dan dupliceren. Zo hebben we van overal dia’s, én door de jaren heen. Voor, tijdens en na de bouw van menig Europees groot gebouw. De hallen in Parijs. Het danstheater van Koolhaas. Allemaal op dia. En dan die bijbehorende apparaten! Viewers, projectoren, stansapparaten, inraamsystemen! Carrousel versus slede. Op zijn kop en binnestebuiten = goed op het scherm.
Ah, er rest nu nog maar één apparaat: de diascanner. Alles digitaliseren, bovendien verkleuren de dia’s toch. Maar dan, als ze gedigitaliseerd zijn, de sledes omkeren boven de prullenbak? Ai, nee, ze krijgen een rode stip: gescand. En klaar om weg te gooien.