Het afstudeerproject van Addo Frints is een multifunctioneel gebouw voor pensioenfonds ABP te Heerlen. Eenvoud in complexiteit is zijn hoofdthema.
Het paviljoen is gelegen in een parkachtige omgeving. Het park ontstond uit de samenvoeging van een tweetal tuinen van voormalige mijndirecteuren. De belangrijkste tuin hoort bij villa Beukenhorst. De villa dateert uit 1905 en in 1917 legde ir. Dinger hier een prachtige tuin aan. Na de sluiting van de mijnen in het midden van de jaren zestig werd op het terrein het ABP gevestigd als compensatie voor het verlies aan werkgelegenheid in de regio. Er verschenen twee enorme betonkolossen en het park verwilderde. In 2013 is het park opgeschoond en heeft de hoofddirectie van het ABP zijn intrek genomen in de gerenoveerde villa.
In deze tijd van economische onzekerheid kijkt de burger met een kritisch oog naar zijn pensioenbeheerder. Uit deze gedachte ontstond het idee de afstand tussen de burger en zijn pensioenbeheerder te verkleinen door de realisering van een publiekstoegankelijk gebouw. Activiteiten als directievergaderingen, het ontvangen van buitenlandse delegaties, voorlichtingsbijeenkomsten, seminars en de opleiding van personeel worden verenigd in een centraal publiekstoegankelijk expositiegebouw. Aan het geheel is een restaurant toegevoegd dat alle gebruikers samenbrengt.
De opgave bestaat eruit vorm te geven aan de menging van deze verschillende functies in één gebouw met veel respect voor de gevoelige omgeving. Het uitgangspunt was dat er geen enkele boom gekapt hoefde te worden. Vanuit het park blijft het zicht op het heuvelland behouden door het gebouw deels onder de grond te plaatsen, waarbij de wand aan de westzijde het storende zicht op de autosnelweg verzacht. Aan de snelwegzijde kijkt men uit over het heuvelland, aan de voorzijde zijn de bestuurders van ons pensioen zichtbaar vanaf de Valkenburgerweg. Het geheel manifesteert zich in het park voornamelijk als belijning, waarbij de kop en de staart meer expliciet aanwezig zijn. Het volume aan de Valkenburgerweg neemt de maat en schaal van de aangrenzende bebouwing over en voegt zich daarmee in het straatbeeld van villa’s en vrijstaande woningen.
Door de ondergrondse positionering ligt het accent bij de beleving van het gebouw op de interne ruimtelijke kwaliteit. Het interieur bestaat in grote lijnen uit een entree/vergadergedeelte, een expositiegebied en een gedeelte met een auditorium en een restaurant. Het inwendige krijgt daglicht middels een tweetal patio’s en een groot daklicht. Eenvoud in complexiteit is voor mij een hoofdthema dat ik tot uitdrukking heb proberen te brengen door mij te beperken in materiaal- en kleurgebruik zoals betonnen wanden en naturel houten volumes en plafonds.
Tijdens het ontwerpproces heb ik me intens bezig gehouden met de detaillering van mijn project. Aandacht voor het detail is essentieel voor de kwaliteit van architectuur. De tijd dat de architect zich kon uitleven in allerlei ambachtelijke, dure details is al lang voorbij. Ik heb mij afgevraagd of het gebruik van nieuwe technologieën een nieuwe dimensie zou kunnen geven aan het begrip ambachtelijkheid. In dat kader heb ik een driedimensionale hoekverbinding ontwikkeld die in drie richtingen volledig stijf is. Computergestuurde machines maken de productie hiervan mogelijk en nemen daarmee het stokje van de ambachtsman over. Dit geëvolueerde zwaluwstaartdetail heb ik op diverse plaatsen in mijn ontwerp geïntegreerd.