Feature

Who owns the city? Een vraag die iedereen aangaat

Van wie is de stad? Met deze compacte, maar provocatieve vraag vat Saskia Sassen de kern van haar betoog op een zondagavond in de Rotterdamse Hoftoren samen. Een dag later wandelt Marieke Hillen met Sassen door Rotterdam-West op zoek naar antwoorden.

Saskia Sassen in Oud-West in gesprek met de eigenaar van dierenwinkel Het Oerwoud De Rimboe.

Who owns the city? is een vraag die Sassen stelt naar aanleiding van haar laatste boek Expulsions: Brutality and Complexity in the Global Economy. Met het formuleren van deze vraag maakt Sassen fundamentele krachten van de huidige economische, politieke en sociale structuren zichtbaar en het effect dat deze hebben op het dagelijks leven van mensen. Hoe krijgen ‘wij’ zeggenschap over ‘onze’ stad?

De locatie voor de lezing van Sassen is goed gekozen. In de Hofpoort, een door ‘big firm’ Shell verlaten kantoortoren in het hartje van Rotterdam. De Dépendance – podium voor stadscultuur – heeft één van de leegstaande verdiepingen tot haar beschikking.* Via de achteringang en een sluiproute van gangetjes en trappenhuizen kom je als bezoeker bij het centrale liftenhuis en uiteindelijk op de tiende verdieping. Alle wanden zijn weggehaald waardoor rondom de kern een doorlopende ruimte is ontstaan. Een ideale plek om het gesprek over de stad te voeren. Het uitzicht draagt bij aan het reflectieve perspectief.

De populaire Sassen is op tournee: van New York, via Madrid en Rotterdam naar Ankara. Op uitnodiging van Rotterdamse Nieuwe en de Dépendance neemt zij ons mee in de wereld van de data die zij in het kader van Urban Age, een onderzoeksproject van LSE Cities, heeft verzameld. Data die mensen moet aanzetten na te denken over de retorische vraag: Who owns the city? Sassen doet deze avond waar zij goed in is: zij presenteert geen afgerond onderzoek, maar deelt haar ideeën en bevindingen. Als geen ander is zij in staat om aan de hand van goed gekozen voorbeelden inzicht te bieden in grote ontwikkelingen die anders abstract en ongrijpbaar blijven.

Sassen voor de ‘Scareface’-wereldbol met de inscriptie: 010 the world is yours.

Met twee treffende beelden – een laat het opdrogend Aralmeer zien, de ander het smelten van de ijskappen op de Noordpool – illustreert Sassen eerst het idee van het Antropoceen, een tijdperk waarin de mensheid grote en voor het klimaat meestal destructieve ontwikkelingen in gang zet; processen die moeilijk onomkeerbaar zijn en alleen te stoppen door een drastische verandering van levensstijl. Sassen herkent het ontketenen van dergelijk onbeheersbare krachten ook in sociaal, economisch en politieke structuren die in dit tijdsgewricht door de mens worden opgetuigd.
In snel tempo toont zij beelden met economische data die de context schetsen waartegen Sassen de ontwikkeling afzet van een financiële sector die sinds de crisis zijn omzet ziet groeien, een omzet hoger dan het bni van sommige landen. En die met dat geld op grote schaal speculeren door de aankoop van stedelijke grond. Sassen signaleert een trend van klein particulier eigenaarschap naar grote, corporate investeringen in de stad. In 2013 tot 2014 werd voor $ 600 miljard in een top honderd van ‘welkome’ steden geïnvesteerd, een jaar later is dat al een biljoen, aldus Sassen. (In deze data die is verzameld in het kader van het eerder genoemde Urban Age onderzoek door LSE Cities zijn alleen investeringen groter dan 5 miljoen meegenomen). Het zijn beelden waar je graag langer naar wilt kijken om de informatie echt te laten doordringen, maar Sassen snelt door. Deze data wordt te vaak vanuit een eng perspectief beschouwd waardoor het grote verhaal achter deze cijfers niet wordt verteld, stelt Sassen. De verhoudingen in het stedelijk grondbezit in deze top 100 steden veranderen in rap tempo en op ongekende schaal. Ook in Nederland wordt op grote schaal in de stad geïnvesteerd. In het westen van Nederland zijn de stedelijke grondaankopen in het jaar 2013-2014 met 248% gestegen blijkt uit het Urban Age onderzoek. Het betreft voornamelijk Amsterdam, maar volgens Sassen strekt de trend zich uit over de hele Randstad. “There is stuff going on …”, aldus Sassen. “Nee, niet spullen”, antwoordt zij – polyglot met Nederlandse ouders – lachend op de vertaling die vanuit de zaal wordt aangedragen, maar een ontwikkeling die net als de klimatologische ontwikkelingen niet makkelijk omkeerbaar zal blijken.

Sassen is geëngageerd. In het artikel Who owns our cities? dat ze voor the Guardian schreef, voegde zij “and why this urban takeover should concern us all” toe aan de vraag Who owns the city? Sassen koppelt in haar betoog het fysieke eigendom van de stad aan het democratisch eigendom. Zij zoekt naar vocabulaire dat we nodig hebben om het gesprek over de gevolgen van de grootschalige aankoop van stedelijke grond door corporate investors politiek te maken. Als stedelijke grond op grote schaal corporate eigendom is, wie heeft dan nog de zeggenschap en het instrumentarium om de ontwikkeling van de stad te sturen? Wat Sassen betreft is zowel de staat als het lokale bestuur en de politiek aan zet. In haar betoog gaat ze voorbij aan de vaker beschreven herkomst van de investeerders: de Chinezen, de Arabieren, de Russen …. het is wat haar betreft irrelevant, het gaat haar om de schaal van de investeringen en de gevolgen die deze hebben voor de stad. Het gaat haar om het verdwijnen van het fijnmazig, stedelijk weefsel en publieke ruimte als het gevolg van deze grootschalige investeringen door private partijen in de stad. Om het effect dat dit heeft op het dagelijks leven van de stadsbewoner en op de specifieke eigenschappen van de stad als emancipatiemachine voor met name nieuwkomers. De overgang van kleinschalige privaat bezit naar grootschalig corporate stedelijk eigendom leidt tot een veel extremer vorm van ‘verdrijving’ dan het tot nu toe veelvuldig beschreven fenomeen van gentrification.

De dag na de lezing loop ik met Sassen en gebiedsambtenaar Lot Mertens van haar hotel in het centrum naar Middelland, een wijk in Rotterdam-West. Met Catherine Visser (DaF Architecten) heb ik haar na de lezing uitgenodigd om door te praten over de inhoud van haar lezing en de mogelijke lessen voor Rotterdam. Sassen is lid van de International Advisory Board Rotterdam en heeft in die hoedanigheid al verschillende officiële bezoeken aan de stad gebracht. Maar Sassen is nieuwsgierig naar de informele stad en wil deze op haar eigen wijze leren kennen. In de Doelen, die we passeren, is zij niet geïnteresseerd, maar onderweg staat zij verbaasd stil voor een mand die voor een dierenwinkel staat. Ze vraagt wijzend naar de inhoud van de mand: “What is this?” “Indiase buffeloren, een geïmporteerde lekkernij voor honden”, legt de eigenaar uit die in de deuropening staat, “we halen ze uit India omdat wij onze eigen varkensoren naar China exporteren”. Deze buffeloren illustreren volgens Sassen treffend de invloed van de grote structuren als de wereldmarkt op zoiets simpels als een snack voor onze huisdieren. Het zijn de kleine verhalen achter de cijfers die Sassen duidt. We lopen door en gaan binnen bij het Wijkpaleis, een buurtinitiatief, en praten met verschillende stadmakers, een betrokken ambtenaar en een politicus over de mogelijke betekenis van Sassens verhaal voor Rotterdam-West.

Er is wat Sassen betreft weinig aan de hand in de havenstad. Het thema van verdrijving lijkt in de stad nauwelijks te spelen. Tijdens een eerder bezoek heeft zij gevraagd aan mensen haar de armste buurt van Rotterdam te laten zien, maar zelfs daar oogt het, in vergelijking met andere steden, buitengewoon goed. Dit neemt niet weg, wat Sassen betreft, dat ook in Rotterdam haar belangrijkste adviezen, re-localize the economy en gebruik de buurt als een local back-up system, van toepassing zijn. Mensen die in een buurt wonen, werken en leven, zijn betrokken bij de wijk en nemen daarom andere beslissingen dan investeerders of ketens als bijvoorbeeld Starbucks ten aanzien van vastgoed en de wijk.
Ik moet denken aan een prachtig hoekpand op een prominente plek in de wijk. Jarenlang was het in handen van een bank ver weg in Marokko, die het niet kon deren dat het pand verloederde. Nu hebben twee jonge mannen van Marokkaanse afkomst, die opgroeiden in de wijk, de directeur van de bank overgehaald het aan hen te verkopen. Zij willen een eetlokaal beginnen met muziekprogrammering voor de buurt, én ze brengen het pand in oude luister terug. Met hun investering zetten zij de toon voor de verdere revitalisering van onze ‘high street’. Sassen pleit voor de introductie van een lokale munt, omdat ook dit de lokale economie versterkt. Zij moedigt aan, koester niet alleen de diversiteit – zowel cultureel als sociaal economisch – van de inwoners in Rotterdam-West, maar maak er ook gebruik van. Als lid van de International Advisory Board Rotterdam wil zij in Rotterdam graag experimenteren met een platform waarin de kennis en de talenten van de buurt worden ontsloten “you need to know who can patch the holes in your clothes”.

Volgens Sassen, zowel in haar lezing als in het nagesprek is de belangrijkste opgave dat een buurt, wijk of stad de zeggenschap over het vastgoed en de grond niet uit handen geven aan corporate investeerders, zodat inwoners in staat zijn hun eigen leefomgeving en daarmee hun dagelijks leven op eigen wijze vorm te geven. Als we het grondbezit uit handen geven, geven we de zeggenschap over het publieke leven in de stad weg.