Op 11 februari 2016 werd in deSingel in Antwerpen onder grote belangstelling de overzichtstentoonstelling Het Huis. De Mentor. Het Archief. Architect Christian Kieckens geopend. Georganiseerd door drie instituten, het VAi (Vlaams Architectuurinstituut) met ondersteuning van APA (Architectuurarchief Provincie Antwerpen) en UA (Universiteit Antwerpen), is de tentoonstelling ook thematisch een drieluik. ‘Bouwen’ wordt op drieërlei manieren begrepen: het bouwen aan een oeuvre als architect, het bouwen aan een huis van kennis in talloze analytische tekeningen en teksten, en het bouwen aan een nieuwe generatie in 35 jaar architectuuronderwijs.
Christian Kieckens begon zijn carrière als architect in 1974 in Aalst, het kantoor Christian Kieckens Architects werd in 2001 opgericht. Kieckens werk beslaat alle denkbare schalen van de architectuur, begrepen in de meest brede zin van het woord: van stedenbouw, private en publieke gebouwen, interieurs en meubels tot en met grafisch ontwerp. Talrijk tentoongesteld en gepubliceerd heeft zijn werk als architect, maar ook als docent een belangrijke bijdrage geleverd aan de architectuurcultuur in Vlaanderen.
Taal en architectuur, ofwel Words &Things, kenmerken in Kieckens’ werk het onophoudelijk zoeken naar betekenis in alle dingen. Zo krijgt de anders nogal eigenschapsloze tentoonstellingsruimte een midden door de centrale plaatsing van een geabstraheerd model schaal 1:1 van het interieur van de Woning Van Hover-De Pus in Baardegem (1995), een project uit het midden van zijn carrière. De houten constructie is bekleed met wit doek, abstract en concreet ruimtevormend tegelijk, verwijzend naar Gottfried Sempers idee van het kleed als primaire ruimte-schepper. De binnen- en buitenkant van de installatie creëert in de tentoonstelling een drieledige ruimte, die als basiliek gelezen kan worden, met middenschip en twee zijschepen, waarbij het midden is vrij gehouden. De zijschepen zijn als een pinacotheek, waarvan de wanden tot aan het plafond gevuld zijn met tekeningen en daarvoor op lage tafels met boeken, tijdschriften, maquettes en meer tekeningen. Met in het linker schip het oudere, in het rechter schip het recentere werk, wordt het eigen zoeken naar en maken van architectuur in relatie gebracht met het onderzoek van referenties waaraan het openlijk schatplichtig is: van het Russisch constructivisme, tot Francesco Borromini’s kerken, partituren van Arvo Pärt, films van Wim Wenders, tekeningen van Aldo Rossi, teksten van onder andere Franco Purini, Dario Passi, Adolf Loos, Ludwig Wittgenstein, Giorgio Grassi en Oswald Mathias Ungers, en vervolgens projecten van nieuwere Zwitserse architecten. Laatst genoemden zijn een fascinatie van de afgelopen decennia, een brug tussen de Duitse en Italiaanse cultuur, die Kieckens’ werk in vele opzichten tekent.
Borromini is niet alleen aanwezig in de prachtige analysetekeningen die in het linker zijschip te bewonderen zijn, maar keert vervolgens in de perspectiefwerking van het interieur van de zijschepen terug, dat in het vooruitkijken versterkt en in het terugkijken visueel wordt opgeheven, bijna alsof men de Galleria Spada in Rome langs voor én achter zou bekijken. Het plezier in het doorgronden van architectonische wetten, de daarmee mogelijke ruimtelijke transformaties, en de interesse in de relatie tussen woord en beeld, in analogie en metafoor, swingt door de hele tentoonstelling.
In het middenschip (het huis) worden foto’s van gerealiseerd werk geprojecteerd en wordt een tweewekelijks wisselende tentoonstelling gehuisvest die telkens door een andere uitgenodigde architect of kunstenaar wordt ingevuld. Verwijzend naar Ungers’ concept van Het huis in het huis is de tentoonstelling, zoals VAi-directeur Christoph Grafe het tijdens de opening formuleerde, daarmee ook a show within a show.
Een ‘stilleven’ met tafel, lamp en stoel (de dubbeltafel ‘Face2Face’ is een prototype uit 1996) creëert een plek in de ruimte, ofwel een kamer (una stanza) in het huis. In analogie tot de Woning in Baardegem, die door de vorm van het interieur een centraal perspectief op het landschap opent, wordt hier het perspectief naar het werk van Kieckens’ studenten geopend, en daarmee het thematische drieluik afgesloten. Fascinaties zoals geometrie en abstractie versus materialiteit en constructie komen ook hier weer terug, zoals in de mooie studiemaquette met de titel Het huis in het huis van Jerke Torfs.
Ici on passe son temps (‘Hier besteden wij onze tijd’) staat naast de vlak in het parket ingelaten Zwitserse stationsklok. Juist! De verwijzing naar een ontwerp uit 1989 voor het Café Wolff in Gent, waar gebroken geometrieën en architectonische fragmenten een relatie met het verleden maken, doet beseffen wat het bouwen aan een oeuvre, aan onderzoek, aan de leer zonder twijfel nodig heeft: tijd.