Recensie

’t Karregat, vernieuwd en verbeterd

Toen ’t Karregat in 1973 werd opgeleverd, was het een revolutionair gebouw, niet alleen voor Eindhoven. Ontworpen door Frank van Klingeren, van wie eerder de Meerpaal in Dronten was gebouwd, verenigde het twee scholen (één openbaar en één katholiek), een bibliotheek, een wijkcentrum, een supermarkt en een café onder één groot dak. Veertig jaar later is ’t Karregat deels gerenoveerd door Architecten EN EN en diederendirrix.

foto Arthur Bagen

De oorspronkelijke architectuur van ’t Karregat kan niet los gezien worden van de maatschappelijke ambities die van Klingeren had. Die ambities zijn van veel grotere invloed op zijn architectuur geweest dan de ‘formele’ kant van architectuur. In een tijd dat de zuilen in Nederland afgebroken werden en Team 10 bezig was het modernistische project te herijken, liep Frank van Klingeren met zijn opvattingen over de maatschappij en de rol die architectuur daarin hoorde te spelen, ver vooruit. Voordat Team 10 er de term ‘mat building’ aan had gegeven, had Van Klingeren met de Meerpaal en ’t Karregat onopgemerkt al twee van dit soort bouwwerken gerealiseerd: een laag, horizontaal georganiseerd gebouw dat clusters van verschillende functies ontspannen bij elkaar brengt. Binnen de open structuur ontmoeten gebruikers elkaar en zo draagt de architectuur bij in het doorbreken van de verkokerde en verstarde maatschappelijke ordening.

’t Karregat is door Van Klingeren ontworpen als een eenlaagse ruimte van ongeveer vier meter hoog, afgedekt door een onregelmatig gevormd plat dak. Het dak wordt gedragen door ‘paddenstoel’-vormige stalen dragers waartussen simpele stalen vakwerkliggertjes zijn gespannen. De ‘hoed’ van de paddenstoel steekt door het dak heen en was afgedekt met draadglas. Zo kon licht diep in het gebouw binnendringen. Een gemeenschappelijke XXL zitkuil markeerde het hart van het gebouw. Met een minimum aantal scheidingswanden en met bijna helemaal rondom glazen gevels, werd het streven naar sociale verbindingen vertaald in een zo minimaal mogelijke fysieke scheiding onder het dak. Kunstenaar Pierre van Soest, met wie Van Klingeren altijd samenwerkte, ontwierp een diagonale gradiënt van kleuren voor de paddenstoelen, duidelijk zichtbaar door de open ruimte onder het dak.

’t Karregat circa 1973 – foto Victor van Nieuwenhuys

Het gebouw was een ramp voor de gebruikers. De visuele scheidingen waren dan wel minimaal, maar dat gold ook voor geluid, ventilatie, privacy etc. De twee scholen moesten op hetzelfde moment handwerklessen geven omdat het gehamer anders al het andere lesgeven oorverdovend overstemde.
Al bijna direct na de oplevering begonnen de gebruikers ad hoc ingrepen te doen, vier jaar later vond een grote verbouwing plaats. Met betonsteen werden nieuwe scheidingswanden en gevels geïmproviseerd. Na verloop van tijd slibde de ruimte onder het dak dicht. De rafelige gevellijn, oorspronkelijk bedoeld om de overgang tussen binnen en buiten zo informeel mogelijk te maken, veranderde aan de buitenkant in een verzameling gesloten, onveilige hoeken.

Architecten EN EN en diederendirrix, beide in Eindhoven gevestigd en enthousiast over de mogelijkheid dit inmiddels wereldberoemde Eindhovense erfgoed te kunnen vernieuwen, wonnen de Europese aanbesteding voor de renovatie van het niet commerciële deel van ’t Karregat. In dit deel zijn nu alleen een basisschool en kinderdagverblijf ondergebracht. Alles behalve het dak en de kenmerkende paddenstoelen is gesloopt. Een deel van het dak, balklaag en dakbeschot is verwijderd voor een patio zodat klaslokalen meer daglicht krijgen. De paddenstoelen zijn teruggebracht naar de oorspronkelijke kleurstelling.
Onder het dak zijn lokalen, gangen en andere ruimten van de school opgebouwd met grijze systeemwanden. De extra hoogte zal het te duur hebben gemaakt om iets anders toe te passen. De gevel bestaat uit een doorlopend grid van aluminium stijlen waartussen ramen en (vlucht)deuren zitten, roosters en zonwering zijn netjes en vakkundig weggewerkt. De originele staalconstructie is waar ze naar buiten doorsteekt, in het zicht gelaten, evenals als de houten daklaag en dakbeschot. Het zou mooi zijn geweest wanneer dit binnen ook was gebeurd. Maar dan was het netjes afwerken van de installaties noodzakelijk geweest en dat was niet haalbaar binnen de budgetten. Dus is ook het dak binnen afgewerkt met een systeemplafond, ook in grijs.
Hoewel diederendirrix en EN EN diagonale doorzichten hebben ontworpen is de ruimte onder het dak toch niet opnieuw die doorlopende binnenwereld geworden zoals Van Klingeren die gecreëerd had. De kleurstelling van de paddenstoelen is daarom als gradiënt niet te ervaren en gereduceerd tot kleurige incidenten binnen de grijze binnenwereld.

foto – BASE

Uit alle ingrepen spreekt een grote zorgvuldigheid, een zorgvuldigheid die je van beide bureaus ook verwacht. Alleen…. de formele zorgvuldigheid en precisie van de renovatie, ook al is die uit basic systeemwanden opgezet, overklast daarmee eigenlijk het originele casco. Het roept een vreemde vraag op: hebben diederendirrix en EN EN niet ‘te goed’ hun architectonische vakkundigheid ingezet? Van Klingeren heeft in het originele ontwerp een bewuste formele nonchalance toegevoegd die voorkomt dat ’t Karregat harde grenzen stelt. ’t Karregat was geen modernistische tempel maar een ingetogen, ontspannen open plek voor actie en ontmoeting. Exemplarisch voor die ‘losheid’ is de op het eerste gezicht ‘klungelige’ manier waarop de hemelwaterafvoeren zijn aangebracht. In plaats van ‘netjes’ geïntegreerd in een kolom – de zorgvuldige en beheerste architectonische uitwerking – hangen ze op plekken waar het dak eerder stopt dan het constructieve grid van de draagconstructie, als losse rubber slangen naar beneden. Als je niet beter zou weten zou je denken dat dit een tijdelijke maatregel is, in afwachting van de ‘echte’ architectonisch verantwoorde oplossing. Hierin lijkt de formele houding van Van Klingeren op het (vroege) werk van OMA of meer recent, het werk van Lacaton & Vassal. Was een dergelijke houding bij de renovatie van ’t Karregat niet sterker geweest?

Architecten EN EN en diederendirrix hebben een knappe prestatie geleverd door het lastige casco van ’t Karregat op een zorgvuldige manier te verbinden met een hedendaags programma van eisen, voor een budget dat in alle gevallen elke architect voor een uitdaging stelt. Toch wringt het.

foto Arthur Bagen