Recensie

Westerse kaartenhuizen in Aziatische steden

Kijkend naar manshoge maquettes van gigantische wooncomplexen overheerst vooral verbijstering. Een enthousiaste werknemer vertelt dat er exemplaren tussen staan die een miljoen vierkante meter op schaal verbeelden. Dat zijn alle gebouwen van de Amsterdamse Zuidas op elkaar gestapeld. Voor een Nederlander zullen dit volkomen abstracte ideeën lijken, in Azië worden deze kolossen de standaard.

Habitat of the Future – image courtesy of Safdie Architects – CP

We zijn beland in het universum van Moshe Safdie. Samengesteld door de New Yorkse curator Donald Albrecht valt deze overzichtstentoonstelling getiteld ‘Global Citizen’, samen met de gelijknamige publicatie over het oeuvre van Safdie. De reizende expositie is aangeland in Boston, de thuishaven van het kantoor van Safdie, in de Society of Architects (BSA) midden in het zakendistrict.

Safdie is niet de enige architect die een vurig pleidooi houdt voor de verticale stad; veel internationale bureaus bouwen ook op deze schaal. Ze zijn naar Azië getrokken voor miljoenenorders en laten een westerse bouwgeschiedenis achter waarin de grootschalige naoorlogse woningbouw een twijfelachtige rol vervullen.

Deze vorm van architectuur vraagt om een andere kijk op de stad als samenhang van bebouwing en straten; het gebouw wordt de stad. Een statement dat al sinds de toren van Babel de architectuur heeft geprikkeld in het experiment naar nieuwe grootschalige woonvormen. Maar het heeft nog nooit duurzame woongebieden opgeleverd. Grootschalige complexen keren de rug naar hun omgeving en creëren zo hun eigen achterdocht naar andere invloeden die steden juist verrijken. Is Safdie’s visie over verdichtingsmodellen nog wel valide na een halve eeuw bouwgeschiedenis? De expositie die in samenwerking met het kantoor is gemaakt doet daar natuurlijk geen uitspraak over. Volgens Safdie weerspiegelen zijn gebouwen als verticale steden de toekomst, naar mijn idee zijn ze een weergave van het verleden.

Marina Bay Sands, Singapore / Moshe Safdie – image by Timothy Hursley -CP

In een uithoek van de expositie bevindt zich een van de belangrijkste bouwwerken uit de loopbaan van Safdie: Habitat 67. Een studieproject dat uiteindelijk voor een deel is gerealiseerd op een pier in Montreal en een van de twee overgebleven relicten is van de World Expo 67. Habitat 67 is een imposant experiment naar betaalbare dupliceerbare gestapelde woningen. Het project werd uitgevoerd in een tijd waarin veel binnensteden onleefbaar waren door verkrotting, luchtvervuiling en drukte. Zij die het konden betalen gingen naar  de ‘suburbs’, de moderne monotone stadsuitbreidingen, die volgens Safdie het einde van de bewoonbare stad inluidde. Met Habitat wilde Safdie laten zien dat het mogelijk is om in dichtbevolkte steden duurzame woningen te realiseren met een hoge dichtheid en met veel wooncomfort; midden in de stad maar met veel vrij uitzicht en een eigen ‘tuin’. Het sloeg niet aan. De uitstroom naar de ‘suburbia’ was al op gang gekomen en ontwikkelaars zagen niet veel in deze experimentele vorm van bouwen. Dat was toen.

Het laatste decennium is er vooral in Azië en in het Midden-Oosten  een toenemende  interesse voor (iconische) grootschalige appartementencomplexen voor de opkomende middenklasse. Dergelijke complexen krijgen van Safdie zachtaardige namen zoals ‘Golden Dream Bay’ en ‘Sky Habitat’. De projecten zijn zo immens dat het stapelprincipe van appartementen uit zijn eerdere projecten is doorontwikkeld naar een stapelprincipe van complete torens. Met als gevolg dat de wooncomplexen als type weinig meer verschillen van de monotone woonblokken uit de voorsteden die Safdie afdoet als onleefbaar en saai. Ook is het de vraag of zijn oorspronkelijke studies naar gecondenseerde woonvormen die vooral in een westerse context zijn ontstaan, wel toepasbaar zijn aan de andere kant van de wereld.

Habitat 67, Montreal / Moshe Safdie – foto Patrick

Steden in Azië zijn niet te vergelijken met de steden in het Westen. Ze zijn de laatste 30 jaar explosief gegroeid met weinig controle over een leefbare onderlegger. De ruimte is schaars geworden. Grote lappen grond zijn verkocht aan projectontwikkelaars omdat de overheid vaak niet de middelen heeft om een overkoepelende visie op de stad te formuleren, te managen, of de groei bij te benen. Een dienst ruimtelijke ordening zoals wij dat in Nederland kennen staat hier nog in de kinderschoenen. Iedere plotontwikkeling creëert daarom zijn eigen werkelijkheid en beschermt dit met suppoosten en hekken. Vaak zijn deze complexen bijna autarkisch: hebben zelfs een eigen drinkwatervoorzieningen, afvalverwerking, veiligheidsdienst, shoppingmalls etc. Allemaal toegespitst op bepaalde inkomensgroepen en zelfs culturele achtergrond. Al deze werkelijkheden liggen als eilanden in de stad zonder enige vorm van samenhang. Dit staccato van opportunisme oefent een grote druk uit op het publieke domein. Vrij toegankelijke parken, boulevards en pleinen verdwijnen uit het straatbeeld.

Hoe overleeft de stad als geheel als we de rooilijn verwerpen, meerlaagse wegenplannen dwars door gebouwen aanleggen, en de straat met trottoir, brievenbus, bushalte en kiosk verdwijnen uit het stadsbeeld? Deze humane levenslijnen uit de bewoonde omgeving worden genadeloos onderschat.

Sky Habitat, Singapore – image courtesy of Safdie Architects – CP

Niet alleen ver buiten Europa zijn expansies van deze aard te vinden. Veel ‘banlieues’ in Parijs zijn volgens hetzelfde principe gebouwd, als in zichzelf gekeerde werelden opgetild boven het maaiveld. Allemaal staan ze symbool voor een ideologisch experiment over een humane samenleving en allemaal zijn ze onleefbaar geworden. Ze ontrekken zich aan de stad en presenteren zich met onvindbare entrees en roltrappen omhoog. Dat ze lijden tot sociale verarming en wat grootschalig inkapselen van leefmilieus tot gevolg kan hebben, heeft de geschiedenis al ruimschoots laten zien.
Ondanks deze lessen uit het verleden worden dit soort complexen in het kwadraat en op nog grotere schaal in Aziatische steden gerealiseerd. Het tragische is dat deze vorm van stedenbouw gepaard gaat met een niets ontziende vorm van sloop. Functionerende wijken verdwijnen waarmee de samenhang van de stad als geheel wordt verstoord.

De verticale stad is een mythe. Een leefbare stad bestaat op ooghoogte. Dat is geen westers inzicht. De ‘kampong’ uit Jakarta is net als de Jordaan in Amsterdam een plek die al honderden jaren de levensduur van de stad als dynamische wezen bewijzen. Overmaatse bouwwerken die zelf pretenderen een stad te zijn, verstoren deze dynamiek. Ze zijn namelijk niet gegroeid, hebben geen geschiedenis, ze vertellen alleen een economische verhaal. Bovendien versterken ze de segregatie die zich overal ter wereld langzaam aan het verdiepen en verspreiden op basis van geloof, inkomen, politieke overtuiging en economische vooruitzichten.

Linked Hybrid, Beijing / Steven Holl – foto William Veerbeek

Om in de expositieruimte te komen moet de bezoeker eerst langs de vaste tentoonstelling waarvan een grote overzichtsmaquette van het centrum van Boston onderdeel is. Diverse stadsontwikkelingen door de tijd heen staan als een tijdlijn rondom de maquette beschreven. De geschiedenis van ‘Westend’ kent een drastische transformatie. In deze taartpunt van de stad leefden Armeniërs, Russen, Oekraïners, Syriërs, Ieren, Grieken en Italianen direct naast elkaar. Maar in de jaren 50 werd deze buurt afgedaan als slum en werd met overheidsgeld een nieuw stadsdeel gebouwd dat toen beantwoordde aan een modern idee over de stad die vooral ingericht was op de auto. Luxe appartementen en overheidsgebouwen hebben een letterlijke wig tussen de culturen gedreven en veel mensen hebben elders een onderkomen gezocht. Het was de eerste stap  richting een gesegregeerde stad. Iedere etniciteit trok naar een eigen hoek rondom Boston. Er is veel onderzoek gedaan naar het resultaat van deze abrupte stadvernieuwing. Veel mensen die  hun huis, hun buurt en hun werk verloren vertoonden psychisch leed dat direct te vergelijken is met het verlies van een dierbare. Nu voert Greater Boston de illustere lijst aan als een van de meest gesegregeerde metropolen op gebied van inkomen en etniciteit in de VS. Zestien procent van Bostons blanke inwoners gaat nog naar een public school het andere overgrote deel gaat naar de veel betere privé scholen die samen met andere ‘prime’ voorzieningen naar de rijke omliggende wijken zijn getrokken. Planning van steden hangt wel degelijk samen met de evolutie van de sociale structuur. Vaak vele jaren later wordt pas duidelijk wat keuzes uit de geschiedenis tot gevolgen hebben gehad.

Een kritisch ‘welkomstwoord’ door een architectuurcentrum in een tijd waarin de verhouding tussen culturen onder spanning zijn komen te staan, vind ik een waardevol gebaar. Het geeft onwillekeurig een inhoudelijk kader aan de expositie van het kunstmatige oeuvre van Safdie dat iedere vorm van inhoud uit de weg lijkt te gaan. Zelfs zijn grote maquettes staan als reuzen in een aparte ruimte zonder uitleg, losgesneden uit hun eigen repertoire.
Moshe Safdie is gevierd gastdocent aan Harvard University. In interviews beweert hij dat zijn gebouwen humaan zijn en hij verwerpt de postmoderne gedachte over het gebouw als functionele machine. Zijn gebouwen maken oases in de stad, zo zegt hij.

We zijn onze steden steeds efficiënter gaan inrichten. Ze worden drukker maar ook leefbaarder en veiliger. Hierdoor trekt een gezin met jonge kinderen niet meer automatisch naar de buitenwijk. De stad is hun thuis geworden. De stad is een duurzame woonvriendelijke omgeving geworden en vraagt niet meer om radicale interventies. In Azië is dit besef nog niet ingedaald, hier leeft nog de kosmopolitische mythe. Maar de ‘Global Citizen’ waarmee Safdie wordt omschreven, opent geen vensters op andere werelden. Hij en vele anderen trekken zich juist terug in hun bastions en wanen de stad als verloren terrein.