Interview

Anne Holtrop praat over architectuur

In het kader van de lezingenreeks TALKS about architecture, spreekt Anne Holtrop op 5 oktober over zijn werk, over ‘a possible architecture‘, en over ‘material gestures‘. ArchiNed stelde hem alvast vier vragen.

De tafel staat in een vertrek van een 120 jaar oud huis. Vanwege het klimaat in Bahrein heeft deze ruimte slechts een heel klein raam. De muren zijn van koraalsteen. De witte aanslag is een dikke laag zeezout die in de loop van de jaren uit de koraalsteen is gekomen. Bij het verwijderen van het stuc kwamen oude kalkstenen ornamenten tevoorschijn.

1 – Wat is architectuur?
Het kan zijn dat men de vorm nog nooit eerder gezien of ervaren heeft, maar architectuur is in essentie muren, ramen, deuren, wanden, ruimtes….

2 – Gevraagd naar je ontwerpmethode antwoordde je eens in een interview: “I’m interested in a possible architecture”. Deze uitspraak is in vele vormen terug te vinden in andere interviews en wanneer men jouw werk beschouwt, maar wat bedoel je met ‘a possible architecture’?
Op voorhand is er geen idee, argument, of beredenering om iets te maken. De vorm kan alles zijn. Het is ontleend aan iets dat buiten de architectuur staat en buiten de logica van de architectuur valt. De startpositie van de vorm staat dus los van architectuur. ‘A possible architecture‘ is deze confrontatie met een vorm die nog geen relatie heeft met architectuur. Aan de ontleende vorm wordt later de logica van architectuur toegevoegd, of beter, ingebracht.
Behalve werkend vanuit ‘a possible architecture‘, ontwerp ik tegenwoordig ook vanuit ‘material gestures‘. Toen criticus Roland Barthes schreef over het werk van kunstenaar Cy Twombly, definieerde Barthes ‘gesture‘ als een surplus van een actie. Bij ‘material gestures‘ worden de karakteristieken van een materiaal gebruikt voor een vorm waaraan een ‘gebaar’ wordt toegevoegd.

3 – Wanneer weet je of het ontwerp af is, en wanneer wordt het programma toegevoegd aan de vorm?
Een ontwerp ontwikkelt zich door de vervolgstappen die iedere fase in het proces oproept. Hierbij maakt het niet uit of er gewerkt wordt met ‘a possible architecture‘ of met ‘material gestures‘, bij beide worden steeds vervolgstappen gezet. Waarom de ene beslissing wel klopt en de andere niet is moeilijk uit te leggen en onder woorden te brengen.
De Duitse schilder Gerard Richter vertelde over zijn werkwijze, eens breekt het moment aan dat er geen vervolgstappen meer bedacht kunnen worden. Op dat moment kan je stellen dat het werk goed is en af. De tijd die het duurt om tot dit punt te komen is ongewis. Architectuur is geen beeldende kunst, de constructie en de bouwmaterialen geven mij houvast.
Ik houd van een bepaalde abstractie in materialisering, van eenvoud en helderheid.
Ergens in het proces wordt het programma ingebracht. Ik vind het fijn als het programma niet perfect past. Het is voor mij essentieel dat mijn architectuur open blijft voor interpretatie; het gebouwde resultaat moet de gebruiker de ruimte geven om het werk zelf te interpreteren. Zelf wil ik ook mijn eigen werk steeds weer opnieuw kunnen beschouwen.

4 – Wat kan architectuur doen?
Umberto Eco schreef in Open Work dat de maker niet alles in het werk bewust bepaalt. Dit geldt voor de literatuur, beeldende kunst, maar ook voor architectuur. Zo ontstaat ruimte voor interpretatie. Deze ruimte is belangrijk, het is namelijk gerelateerd aan hoe de wereld werkt en hoe wij in de wereld staan. Wij denken dat de wereld statisch is, maar niets staat vast. Hoe mensen naar zaken kijken verschilt in tijd, cultuur, gender. Ruimte creëren voor interpretatie is het meest fascinerende aspect van architectuur.