Recensie

Het park in het hart van de wereld

West 8 realiseerde onlangs de tweede fase van hun ontwerp voor Governors Island, een eiland op een steenworp afstand van downtown New York. Thomas Wensing stapte op de boot en wandelde er rond.

foto’s auteur

Governors Island ligt 730 meter ten zuiden van de zuidelijkste punt van Manhattan op de plek waar de Upper New York Bay zich splitst in de Hudson River en de East River. Het is 70ha groot en was lang niet voor burgers toegankelijk. Tussen 1783 tot 1966 was het een militaire basis van het Amerikaanse leger en tot 1996 fungeerde als havenpost van de US Coast Guard. In 2003 werd het eiland officieel, en door betaling van het symbolische bedrag van een dollar, weer overgedragen aan New York City en New York State.
Het noordelijke, en historisch meest belangwekkende deel, met zijn lommerrijke lanen, exercitieplaatsen, historische officierswoningen, kazernes en forten, werd uitgeroepen tot National Park. Het zuidelijke deel zou park en recreatiegebied moeten worden. In 2007 schreef de Governors Island Preservation and Education Corporation een prijsvraag uit om de visie en het ontwerp te bepalen voor de culturele en recreatieve herbestemming van het hele gebied. De prijsvraag werd gewonnen door het team van West 8, Rogers Marvel Architects en Diller, Scofidio + Renfro, waarbij later ook Mathews Nielsen Landscape Architects en Urban Design + zich aansloten.

Volgens Leslie Koch, de nu aftredende CEO voor de Governors Island Trust, en drijvende kracht achter de ontwikkeling van Governors Island, was het voorstel van het team West 8 om kunstmatige heuvels te maken hetgeen wat uiteindelijk de doorslag gaf voor dit voorstel. De opdrachtgever was namelijk uitdrukkelijk op zoek naar een ontwerp dat de zintuigen zou stimuleren en sensorische ervaringen zou bieden. Team West 8 vertaalde deze prozaïsche boodschap het best, onder meer door hun beslissing om hoogteverschillen te introduceren. Het masterplan wordt in fases gerealiseerd, en op 19 juli werd de tweede fase, park ‘The Hills’, feestelijk door de burgermeester Bill de Blasio geopend.

Behalve de lange promenade rond het hele eiland zijn het dan toch vooral The Hills – Grassy Hill, Slide Hill, Discovery Hill en Outlook Hill – die de meeste aandacht trekken in het landschapsontwerp. Voor ik het ontwerp beschrijf lijkt het me goed om dieper in te gaan op de geschiedenis van het eiland. De historische relatie van het eilandje met Nederland, die door de betrokkenheid van West 8 nu symbolisch onderstreept wordt, begon in 1624 op het moment dat Cornelis Jacobsz Meij in 1624 met het schip de Nieu Nederlandt de eerste acht kolonisten achterliet om handel in pelsen te drijven met de lokale bevolking. Destijds was het eiland dichtbegroeid met eiken, kastanjes en hickory (bitternoot). De Lenape stam noemde het eiland Paggank, wat de Nederlanders vertaalden als Noten Eylant, en wat later dan weer door de Engelsen werd verbasterd tot Nutten Island. Staten Island, wat veel groter is, en iets ten zuiden van Governors Island ligt, is trouwens vernoemd naar de Nederlandse Staten Generaal, maar dat even terzijde.

In 1633 landde een regiment van 104 man en dit markeert het eerste gebruik van het eiland als militaire post. In 1784, dus na de Amerikaanse onafhankelijkheid, werd de naam Nutten Island veranderd in het huidige Governors Island; een naam die refereert aan het exclusieve gebruik van het eiland door de gouverneurs van de Staat van New York ten tijde van de Engelse koloniale overheersing. Het is deze militaire functie die er voor gezorgd heeft dat het eiland veel van zijn historische karakter heeft weten te behouden, en dat het de druk tot ontwikkeling, zo vlak bij New York, heeft weten te weerstaan.

Zo zijn de twee best bewaarde Amerikaanse kustverdedigingsbatterijen op de noordelijke punt van het eiland te vinden, Fort Jay (1794) en Castle Williams (1807-1811). Het schijnt dat deze forten nog een grote rol hebben gespeeld in de oorlog tussen Groot Brittannië en de VS van 1812, in de zin dat de aanblik ervan de Engelsen weerhield om New York aan te vallen. Vooral het stervormige Fort Jay voelt een beetje als een tijdscapsule, toen ik er begin augustus was vuurde een groep vrijwilligers in uniform een kanon uit de Amerikaanse burgeroorlog af, wat één van de zomeractiviteiten is die eerder genoemde Leslie Koch initieerde. Het eiland heeft natuurlijk een militaire geschiedenis, maar er is in de burgeroorlog nooit gevochten. Aan het einde van de oorlog waren er 1000 Confederate krijsgevangenen geïnterneerd, in een gevangenis die voor 150 gevangenen bedoeld was, maar het is niet zo dat je deze informatie op het eiland zelf kunt vinden. Ik vind dit soort patriottisch spektakel zonder feitelijke informatie wat ziekelijk, maar Amerikanen lijken er dol op te zijn.

Governors eiland was tot het begin van de 20e eeuw cirkelvormig en slechts 29ha groot. Tussen 1901 en 1912 werd er zo’n 3,7 miljoen kubieke meter aan puin van de uitgraving van de Lexington Avenue subway op het eiland gestort. De vorm van het eiland doet denken aan een roomijsje met een ronde top en een driehoekige punt. Mc Kim, Mead & White, een bekend Amerikaans Beaux-Arts architectenbureau, maakten voor het nieuwe terrein destijds een mooi symmetrisch stedenbouwkundig plan, maar prioriteiten veranderden, zodat het nooit tot volledige uitvoering kwam. Liggett Hall, een grote barak die in 1929 dus naar ontwerp van Mc Kim, Mead & White gebouwd is, en zo ongeveer in het midden van het eiland ligt, markeert de vroegere zuidelijke kustlijn van het eiland. Op de punt werden barakken, woonwijken en winkels voor het leger gebouwd.
Een deel van deze huizen en winkels ligt er nu verlaten en uitgebrand bij. Geen vandalisme overigens, de brandweer heeft er een tijdje geoefend. Deze gebouwen bevinden zich in de zogenaamde ‘development zone’ ten westen en oosten op het eiland.

Het idee is om hier, net zoals dat op Roosevelt Island is gebeurd met de New Yorkse campus van Cornell University, een ‘Governors Island Innovation Cluster’ te stichten, waar onderzoeks- en onderwijsinstellingen tezamen komen. Het is vanzelfsprekend dat de leegstaande historische gebouwen huurders (en onderhoud) nodig hebben, maar het is mij nog niet duidelijk wat de publiek-private samenwerking voor deze gebieden precies inhoudt, en hoe het er uit gaat zien.
Leslie Koch in een interview: “I’m always very careful to call this an island, not a park, because it’s not — it’s an economic development project. There’s nothing worse for a building than to sit vacant. You need these kinds of active uses to both pay for and justify more frequent ferry service. Every hour is just a little too unpredictable, but if you knew there was a ferry every 20 minutes until 10 o’clock, you might stick around for another drink.”

Het idee dat je eerst publiek geld in infrastructuur en voorzieningen investeert, zoals dat ook door Riek Bakker voor De Kop van Zuid is gebeurd, en daarmee private investering en activiteit aantrekt, is een idee dat jarenlang taboe was in de V.S. Het is dus hoopgevend dat er tenminste in New York de laatste jaren een mentaliteitsverandering heeft plaatsgevonden. De gemeente is inmiddels in een openbaar aanbestedingsproces om architecten,- en ingenieursbureaus aan te trekken en voorstellen voor de campus te laten maken.

Maar laten we terugkeren naar het ontwerp van West 8, nu we er nog van kunnen genieten in de relatieve ongerepte staat die het verval van de oude gebouwen en de nieuwe beplanting biedt. Het was een doelstelling van de prijsvraag om de tweedeling tussen het noordelijke en het zuidelijke deel te slechten. Op het moment dat je de poort onder Liggett Hall doorgaat en de historische militaire campus achter je laat, sta je aan het begin van het nieuwe park van team West 8. Als de randbebouwing in de development zones af is, vormen Liggett Terrace, Hammock Grove en the Play Lawn, de drie delen van fase 1, gezamenlijk het open hart van het eiland. The Hills liggen iets ten zuiden, genesteld tegen de promenade.

Grassy Hill is met zijn 7.5 meter de laagste heuvel en biedt uitzicht op het nieuwe park, op Ligget Hall en de historische bebouwing, en op de Manhattan Skyline in de verte. De inspiratie van het ontwerp is gebaseerd op Frederick Law Olmsteds Central Park, oftewel een interpretatie van de Engelse landschapstraditie in combinatie met de functionele publiekselementen van het Duitse Volkspark. De informele, lensvormige landschapselementen in het ontwerp zorgen voor een meanderende route langs vistas, intieme plekken en zogenaamde ‘discovery’, terwijl er ook ruime, open plekken zijn, zoals het ‘picnic point’ en de ‘play lawn’, (een groot gazon, waar gesport en ontspannen kan worden). Discovery Hill is zo’n 12 meter hoog, en heeft, om de vergelijking met het Engelse landschapsontwerp door te trekken, een heuse folly in het kunstwerk van de Engelse kunstenaar Rachel Whiteread. ‘Cabin’ is een massieve betonnen hut met een werelds uitzicht. Afval dat Whiteread op het eiland vond is in brons gegoten en rond de hut ‘gestrooid’.

Dan is er Slide Hill voor de kinderen, weer zo’n 12 meter hoog, met vier fantastische glijbanen, en tot slot is er Outlook Hill met 21,5 meter de hoogste heuvel. Je kunt de top van de heuvel op twee manieren bereiken, door het ‘brave’ en lange asfaltpad, of met de meer avontuurlijke trap uit gerecycleerde granietblokken.
Deze blokken vormden onderdeel van de zeewering rond het eiland die moest worden vervangen omdat het niet aan de huidige eisen van klimaatsverandering en zeespiegelstijging voldeed. In de VS is men altijd reuze bezorgd over ongelukken en rechtszaken, zodat het wel wat voeten in de aarde moet hebben gehad om zo’n heerlijke klimrots te hebben kunnen realiseren. Het informele karakter en de kwaliteit van de infrastructuur in het park zijn een verademing ten opzichte van het merendeel van de groenverzieningen in de stad. En het uitzicht is natuurlijk adembenemend, met het Statue of Liberty, New Jersey, New York, Brooklyn en Staten Island; kortom ideaal visueel spektakel voor de toeristenkiek.

De heuvels sluiten naadloos aan bij de eerste fase I van Governors Island Park, dat behalve uit de eerder genoemde gazons, bestaat uit een hangmattenbos, fonteinen, speeltuinen, het Liggett Terrace met voedselkiosken, een doolhof en vooral heel veel mooie beplanting. Ik ben zelf een liefhebber van Piet Oudolf, die in New York Battery Park en de High Line heeft beplant, en ik ben opgegroeid aan de kust. Mijn eerste gevoel bij het beklimmen van de heuvels was dan ook dat het ontwerp een beetje doet denken aan een gelukkige combinatie van de duinen van Rijkswaterstaat met de beplantingsstructuur van Oudolf. Dit is natuurlijk geen toeval, het concept van team West 8 bestond uit het ontwikkelen van een park dat opgewassen is tegen de veranderingen die de klimaatsverandering met zich mee brengt.
De heuvels zijn geen zeewering maar wel, alsof het een Nederlandse dijk betreft, uit verschillende lagen puin, schoon zand, het lichtere puimsteen, en compost en teelaarde samengesteld. Om verzakkingen te voorkomen is geotextiel gebruikt. Verder werd de hele kade van het eiland gerenoveerd en robuuster gemaakt.

De beplanting bestaat uit soorten die goed gedijen in een zilte omgeving, en de grassen, rozenbottels en de naaldstruiken doen aan de duinen in Nederland denken. Hoewel het nu nog niet zo goed te zien is, is de mix van planten op kleur en hoogte gekozen om de vistas te verhullen of bewust open te houden. De kleuraccenten werken goed en het zal, zo verzekert de persafdeling van het bureau, heel gevarieerd zijn in elk seizoen. Het park heeft, in het scala van wereldberoemde parken dat New York al heeft, zijn eigen kwaliteit en identiteit, en is een reuze aanwinst voor de stad waar West 8 en iedereen die er aan gewerkt heeft, trots op kan zijn.

Tot slot: viel mij een achteloos zinnetje op in het persbericht over de beplanting; “de heuvels maken gebruik van een mix van inheemse soorten en geïmporteerde hardhout boomsoorten, met een nadruk op het loof van eiken.” Ik weet natuurlijk niet of dat bewust is, maar het is toch mooi dat nu de militairen vertrokken zijn, en het land weer publiek gemaakt is, de eiken weer kunnen groeien op Governors Island. Ook al heet Governors Island geen Noten Eylant meer, zo is de geschiedenis dan toch maar weer mooi rond.