Recensie

Craft: ambacht of vakmanschap, een kwestie van definitie

De tentoonstelling ‘Ensembles. Architectuur en ambacht’ in het Vlaams Architectuurinstituut te Antwerpen toont een schitterende collectie objecten, tekeningen en foto’s. Maar de termen ambacht en vakmanschap, die als leidraad dienen, lopen door elkaar. In de definitie van de samenstellers is het lastig te bepalen welke bouwwerken nu eigenlijk niet onder ambacht vallen. Het gemaakte pleidooi blijft daardoor onduidelijk.

foto Dries Luyten

Het is een aantrekkelijke, fraaie verzameling foto’s, tekeningen en objecten, die is samen gebracht in de tentoonstelling Ensembles in het Vlaams Architectuurinstituut (VAi). Om de reikwijdte van het immens populaire buzzwoord ‘ambacht’ te tonen, wordt een overzicht gegeven van verschillende ambachtelijke bouwprojecten en -methoden: baksteen, hout, natuursteen, maar ook gietijzer en beton. De verzameling is rijk, overzichtelijk en aantrekkelijk neergezet in een scenografie van Aslı Çiçek.
We zien foto’s van lokale gemeenschapsprojecten in Burundi, tekeningen van metselverbanden uit de 19e eeuw, een smeedijzeren kapiteel uit een gebouw van Horta op ware grootte, houten kozijnen die studenten van de TU Delft hebben gemaakt, hedendaags metselwerk en ga zo maar door. Samenstellers Bart Tritsmans en Christoph Grafe willen met de tentoonstelling laten zien dat ambacht niet een nostalgisch begrip is maar volop leeft in de hedendaagse architectuur.

Maar wat is eigenlijk ambacht? Bij het zien van zoveel verschillende objecten wordt die vraag relevant. Het woord ambacht kent vele connotaties, van historiserend ouderwets tot hipster modern – van ambachtelijk gebrouwen bier en gebakken brood, tot de kapper die barbier wordt. Het was de vermaarde socioloog Richard Sennet die met zijn boek The Craftsman (2008) het begrip nieuw élan gaf, mede dankzij een definitiekwestie. Ambacht, zo stelt Sennet, zijn de handen die sneller werken dan het hoofd, zoals een pianist zijn loopjes sneller speelt dan zijn verstand kan bijhouden. Maar, zegt Sennet, ambacht is veel meer: iedereen die iets gepassioneerds doet is eigenlijk een ambachtsman, dus ook de ict-er en de kantoorwerker. Daarmee geeft hij het begrip weliswaar een nieuwe toekomst maar maakt hij het tegelijkertijd erg vaag. Mogelijk wordt deze vervaging voor Nederlandstaligen nog groter doordat het Engelse craft zowel ambacht als vakmanschap kan betekenen. Ambacht, handwerk dat aangeleerd moet worden. Vakmanschap, grondige beheersing van een vak. Ambacht is misschien wel vakmanschap, maar vakmanschap is niet altijd ambacht.

foto Dries Luyten

Ook Ensembles gebruikt deze twee begrippen door elkaar, wat ertoe leidt dat ook wapeningstekenaars van betonconstructies onderwerp van de tentoonstelling zijn, zoals ook de staalwerkers die het skelet voor de eerste Antwerpse wolkenkrabber uit de jaren ’30 maakten, want “handwerk nam nog altijd een belangrijke plaats in, in dit bij uitstek industriële procedé”, aldus de samenstellers in de catalogus. Op basis van zo’n ruimte definitie wordt het lastig te bepalen welke bouwwerken nu eigenlijk niet onder ambacht vallen.

De samenstellers hebben deze begripsverruiming misschien gehanteerd om niet te hoeven verzanden in nostalgisch geneuzel, maar het was niet nodig geweest. ‘Ambacht’ verwijst immers tegenwoordig al lang niet meer enkel naar de goede-oude-tijd en retro-architectuur, maar verwijst net zo goed naar 3D-printen en robots. Belangrijkste eigenschap van ambachtelijk bouwen is het verkleinen of volledig opheffen van de afstand tussen ontwerp en uitvoering, en vanuit deze niet-industrieel gestroomlijnde bouwmethoden nieuwe architectuur maken. Het is dan ook merkwaardig dat de moderne vormen van ambacht geen plek hebben gekregen in Ensembles.

foto Dries Luyten

Waar de tentoonstelling gelukkig zeer expliciet in is, is in het belang van het onderwerp: nauwe samenwerking tussen ontwerpers en uitvoerders brengt mensen bij elkaar, leidt tot meer sociale cohesie en uiteindelijk tot interessantere architectuur. Vandaar de titel van de tentoonselling die verwijst naar de leuze van Henry van de Velde: ‘tous ensemble, tout ensemble’. De samenstellers steken dan ook de loftrompet over het nut van ambachten in de huidige tijd. Want ook uit maatschappelijk oogpunt bieden ambachten “kansen voor jonge laaggeschoolde stedelijke bevolkingsgroepen, die doorgaans moeilijk doorstromen naar de arbeidsmarkt”, zo schrijven zij in de catalogus. Ambachten gaan vooral over hoe mensen samen gebouwen of iets anders maken. Zoals in het Mechelse protestproject van bOb van Reeth en zijn kompanen van werkgroep Krokus. Een gesloopt pand werd getransformeerd tot ontmoetingsplek voor de buurt en speelplek voor de kinderen.

Een ander project dat uitgebreid wordt getoond is de bibliotheek in Burundi van BC Architects. Het is een buitengewoon aantrekkelijk project dat zich baseert op lokale materialen en bouwtechnieken. Tezamen met de lokale gemeenschap en studenten uit Vlaanderen heeft men een gebouw opgetrokken uit bakstenen die ze eerst met elkaar gebakken hebben uit de plaatselijke klei. Het hele proces heeft de gemeenschap veel opgeleverd: niet alleen een prachtig gebouw maar ook kennisuitwisseling, saamhorigheid, ontmoetingsplek. De vraag is alleen of dergelijke projecten ook binnen de hooggeïndustrialiseerde bouwketens in West-Europa gerealiseerd kunnen worden. Hoe te concurreren met de hooggeïndustrialiseerde massaproductie? Waar is de prikkel om het anders te doen?
Terecht stellen de makers daarom dat geheel nieuwe bouwketens nodig zijn, bijvoorbeeld door van afvalstromen tot herproductie te komen. Want “de geglobaliseerde productie van goederen en bouwproducten om onze leefomgeving te creëren is disfunctioneel”, schrijven de samenstellers.

foto Dries Luyten

Ambacht niet als sausje van gezelligheid en zogenaamde wereldverbetering door koffietentjes, bierbrouwerijen en broodbakkers die alsnog de energie, het transport, het water en het afval van de industriële grootstad gebruiken. Maar ambacht als een wezenlijk andere houding ten opzichte van het ontwerpen en bouwen. Een proces waarin ontwerp en uitvoer in nauwe samenhang verlopen.
De getoonde projecten en de voorbeelden van hedendaags metselwerk, complexe betonnen geometrie en bijzondere houtverbindingen schaal 1:1 zijn zonder twijfel aantrekkelijk, de relatie met de gemaakte claims over werkgelegenheid en nieuwe ketens is echter ver te zoeken. De voorbeelden zijn geslaagd als unieke experimenten, maar we zien geen doorkijkje hoe op grote schaal veranderingen kunnen worden gebracht op de manier die de samenstellers betogen.

Dit smaakt daarom naar meer. Als ambacht in de 21e eeuw vooral gaat over nieuwe vormen van werken en nieuwe bouwketens, waarheen leidt dan deze nieuwe manier van denken over ontwerpen en bouwen? Wat zijn de gevolgen voor de Europese grootstad? En zal de rol van de architect daarmee verschuiven, zoals onlangs ook werd gesuggereerd in de tentoonstelling Design by Choice in Bureau Europa in Maastricht? Een vervolgtentoontelling of -onderzoek zit er hopelijk dan ook in.