Kunstenaar Maria Lucia Cruz Correia vertaalt met haar Urban Action Clinic abstracte milieuvraagstukken naar de schaal van het individu. Het doel is, de vraagstukken tastbaar te maken voor een breed publiek. Met Urban Action Clinic doet Correia ook iets dat verder reikt en zichtbaar wordt in haar recente performance Common Dreams: in dit werk geeft ze de toeschouwer invloed op de verdere loop van de performance en daagt daarmee uit tot reflectie.
Het onderzoek naar (lucht)vervuiling in Gent is een duidelijk voorbeeld van een milieuvraagstuk dat Maria Lucia Cruz Correia terugbrengt naar de individuele schaal. Hiervoor streek ze in 2015 met het laboratorium van Urban Action Clinic neer in een pand aan de Sint-Pietersnieuwstraat. Bezoekers werd gevraagd klimopbladeren uit hun directe omgeving mee te nemen. Een wetenschappelijke team, onder leiding van professor Roeland Samson van de Universiteit van Antwerpen, deed de biomonitoring: het onderzoek naar mogelijke afzetting van luchtvervuilende stoffen op het bladoppervlak. Dit gaf de bezoekers inzicht in de luchtkwaliteit van hun eigen woonomgeving. De onderzoekers, op hun beurt, kregen een indruk van de hoeveelheid vervuilende stoffen en daarmee van de luchtkwaliteit van Gent als geheel en van de lokale verschillen. Urban Action Clinic kroop in de huid van haar bezoekers, en soms zelfs er onder: naast het bladerenonderzoek bood de kliniek een anti pollution toolkit aan met adviezen die varieerden van plantensoorten die grond zuiveren tot een ontgiftend theerecept.
Correia heeft als doel een breed publiek bewust te maken van de ‘ecologische aandoeningen’ die de almaar groeiende steden treffen. Haar recente werk Common Dreams, dat ook onder de paraplu van Urban Action Clinic valt, toont een effect van haar werkwijze dat verder reikt. Dit effect lag ook al verscholen in haar verrichtingen in het laboratorium, maar komt hier sterker tot uitdrukking: ze maakt de bezoeker tot onderdeel van haar performance en verlegt daarbij het accent van bewustwording van milieuopgaven, naar de rol die de mens hierin speelt. Correia voert de bezoeker naast zich mee in een waterfiets vol planten die het water van de Gentse Muinkschelde zuiveren. Het opstappunt is de kade achter kunstencentrum Vooruit, waaraan Correia als zogeheten Stadsresident is verbonden.
Wat aanvankelijk lijkt op een recreatief spelevaren – het is tenslotte een waterfiets – verandert als de bezoeker audioapparatuur krijgt opgezet. De ogen worden gesloten. De tocht wordt een reis. Via de koptelefoon schetst Correia een post-apocalyptisch wereldbeeld: ‘geofysische ontwrichtingen’ hebben het klimaat ingrijpend veranderd. Door temperatuurstijging zijn grote delen tropisch land onbewoonbaar geworden en een stroom migranten trekt naar Europa, waar steden inmiddels volledig onder water staan. Na deze schets trekt Correia haar bezoeker onverhoeds haar dystopische toekomst in: ‘Het lukt me niet, een stuk land te vinden […] gelukkig vond ik deze waterfiets en ik heb een drijvende tuin aangelegd […] ik realiseer me dat ik misschien niet echt weet hoe te overleven […]. Daarom heb ik besloten om mensen aan boord uit te nodigen […]. Je bent nu met mij aan boord […]. Stel je voor dat dit je boot is, je huis. En ik ben hier om te leren van jouw overleving en samenlevingservaringen […].’
De koptelefoon wordt afgezet, de ogen worden geopend en de omgeving is veranderd. Als toeschouwer zit je plots in een boot met iemand die probeert te overleven in de geschetste post-apocalyptische wereld. Daartoe stelt Correia schijnbaar eenvoudige vragen. Wat neem je mee op je boot? Schoon water. Wat heb je nodig? Kennis. Wie wil je dat er bij je op de boot zijn? Vrienden, familie… Door het stellen van deze vragen wordt de toeschouwer ruimte geboden om de doorwerking van haar performance te beïnvloeden. Vragen beantwoorden van iemand die bezig is te overleven, doe je als bezoeker graag. In de loop van de performance komen de vragen langzaam aan bij de kwestie hoe een ideale maatschappij eruit zou moeten zien. Mogen boten bij elkaar aanmeren? Wat gebeurt er, als iemand zich anders gedraagt dan gewenst? Zijn er regels en straffen nodig? Op dat moment dringt het besef door dat de vragen niet vrijblijvend zijn. De ruimte die de bezoeker in de performance krijgt, moet worden ingenomen (al lijkt dat als vanzelf te gaan). Er wordt inmenging gevraagd, actie. Voor wie helpt overleven en meedenkt over een nieuwe samenleving is nietsdoen geen optie.
Dan is de reis nagenoeg voorbij. Correia vraagt aan de bezoeker om de boot te tekenen die hij of zij in beeld had tijdens de reis. Het verhaal is teruggebracht tot een schets, maar in gedachten blijft de performance voortsudderen. De uitgelokte actie en de beantwoorde vragen, roepen op tot reflectie. Eerst nog reflectie op de oprechtheid van je eigen antwoorden (het is makkelijk filosoferen op een waterfiets). Al gauw kantelt echter die bezinning op de denkbeeldige toekomst naar de huidige situatie. De vraag rijst niet zozeer, of een dergelijk vooruitzicht denkbaar is – zijn er niet al tekenen van zichtbaar? – maar eerder, welke vorm dit precies zal aannemen en welke krachten naar een dergelijk scenario voeren. Dat leidt onvermijdelijk tot de vraag welke rol de toeschouwer hier zelf in speelt. Zo verschuift de gevraagde actie op de waterfiets geleidelijk naar de roep om stellingname in het nú.
Eén zin uit de koptelefoontekst galmt nog zachtjes na: ‘Ik ben veranderd en misschien verander jij ook wel op deze reis’.