Feature

Gunnar Daan, leraar voor allen en niemand

Zondag 30 oktober is Gunnar Daan overleden, hij werd 77 jaar oud. Alex van de Beld, voormalig student en collega van Daan schreef een persoonlijk in memoriam.

Grote Markt, Groningen – schets Gunnar Daan

Ik kreeg dit bericht via een goede vriend uit Nederland, net als ik een geboren en getogen Leeuwarder. Als iemand die veel invloed heeft gehad op je leven wegvalt, dan doet je dat herinneren aan bijzondere voorvallen. Mogelijk onbeduidend voor een ander, maar voor mij betekenisvol door mijn jarenlange relatie als student met de leraar Gunnar Daan. Daan was weliswaar geen Fries van oorsprong, maar was er op jonge leeftijd beland. Hij voelde zich thuis in het verstilde Friese landschap. Zijn architectuur is verankerd in het landschap van de Noord Nederlandse ruimte.

Daan was mijn leraar op de HTS in Leeuwarden. Hij heeft mij gemotiveerd om de studie af te maken, zodat ik aansluitend verder kon studeren aan de Academie van Bouwkunst in Groningen. Daan was tijdens de taaie studie aan de HTS niet alleen een inspirator en mentor, maar ook een persoon die ontzag inboezemde bij de studenten. Dat kwam deels door zijn onverbloemde kritiek, waarbij al snel duidelijk werd dat er weinig ruimte bestond tussen een goed en een slecht project. De meeste studenten die aspiraties hadden om architect te worden, kregen de ene keer te horen hoe goed ze waren, een volgende keer kon het werk in de ogen van Daan waardeloos zijn.

Lang niet iedereen was enthousiast over het vak Schetsen en Architectonische Vormgeving dat hij aan de HTS doceerde. Bij de lessen van Gunnar Daan ging het om het trainen van een vaste tekenhand die door een directe relatie met een scherp ziend oog werd aangestuurd. We trokken er op uit, naar de Friese dorpen of de prachtige oude binnenstad van Leeuwarden om ter plekke ons te oefenen in het schetsen met de vrije hand. Schetsen was Daans grote liefde; het kijken en met gevoel voor verhoudingen, licht en structuur, het architectonisch tafereel te vatten in een rake tekening.

Gunnar Daans studio in een voormalige koestal – foto Marius Grootveld

Om dit onder de knie te krijgen moest er veel worden geoefend. Met het potlood vlak voor het oog werden de hoeken waaronder de perspectivische lijnen verliepen en lengte ervan ten opzichte van elkaar geschat en vertaald naar het papier. Je kwam erachter dat het oog bedrieglijk was en dat een valse start in een tekening niet meer te repareren viel. Dit werd nog eens extra benadrukt doordat Daan gum had verboden. Dit was nog overkomelijk bij het werken in potloodtekeningen, maar we werkten ook veel met de kroontjespen en daar was elke lijn direct onomkeerbaar.

Op straat of in het weiland aan de rand van een dorp zaten we uitgerust met een schetsblok en een aantal zachte potloden (harde waren verboden) een middag te tekenen en Daan kwam dan langs en gaf tips in de vorm van strenge regels. Belangrijk was dat je tekenhand het papier niet mocht raken maar erboven moest blijven zweven om vlekvorming van het zachte grafiet te voorkomen. Een lijn diende in één beweging te worden neergezet. Hoewel de meeste jongens een nogal gebrekkig tekentalent hadden, werden zij onder Daan toch snel beter in het leren kijken en het vertalen naar een vrije schets.

Ik herinner me nog een studiereis naar Berlijn, toen nog verdeeld in oost en west. In een verloren uur maakte ik een reisschets van de Friedrichsstrasse waar ons hotel zich bevond. Daan zag mij zitten op straat en keek vol bewondering naar mijn snelle schets van een vrij anoniem straatbeeld. Na de reis moesten we onze schetsen ter beoordeling inleveren. Ik kreeg een 10. Dat was Daan ten voeten uit. Als hij geraakt was, prees hij je de hemel in, maar hij liet het ook merken als hij het niet goed vond.

studio – foto website Gunnar Daan

Zijn zwart-witte kijk ervaarde ik vooral tijdens mijn studie aan de Academie van Bouwkunst, waar Daan lange tijd één van de belangrijkste docenten was. Als leraar Architectonisch Ontwerpen bracht hij zijn kritiek altijd onverbloemd. Daan was een groot spreker en hij koos zijn woorden zorgvuldig, puttend uit een rijk vocabulaire. Als hij positief was dan werd het werk in een ter plekke geïmproviseerd betoog geduid en kon het zelfs zo zijn dat het een unieke plek in de ontwikkeling van de architectuur toebedeeld kreeg. Deze momenten waren voor iedere student onvergetelijk, niet omdat je het altijd met de kritiek eens was, maar vanwege de meesterlijke kunst om over het belang van architectuur te spreken in een volledig vloeiend en geheel foutloos Nederlands. Als Daan begon te spreken werd het stil, je wist dat er iets ging gebeuren. Zijn langzaam opgebouwde argumentatie resulteerde altijd in een onontkoombaar en overtuigend oordeel, zonder dat hij zich hoefde te bedienen van snelle retoriek en vluchtige beeldvorming.

Die houding kenmerkte ook zijn ontwerppraktijk waar ik met hem te maken kreeg toen ik tijdens mijn studie werkte voor Karelse en Van der Meer. Daan had eerder met Ton Karelse samengewerkt aan galerie Waalkens in Oost Groningen, een project dat opzien baarde door zijn originele geometrie. Het gebouw is een oefening in de perspectivische ruimtekunst. Het is maniëristisch zonder de bijbehorende regels en leest als een villa van Palladio (Gunnars favoriete architect) waarvan het perspectief is verdraaid en omgeklapt. Het is een gebouw waarvan de geometrie lastig te doorgronden is, maar gelijktijdig van een heldere eenvoud. De samenwerking voor het Waagstraat project op de Grote Markt in Groningen verliep niet zo goed als toen tijdens het ontwerp van galerie Waalkens. Karelse en Van der Meer en Gunnar Daan besloten daarop ieder hun eigen ontwerp te maken in de hoop dat beide ingediend mochten worden.

galerie Waalkens, Finsterwolde – foto website Gunnar Daan

In Daans voorstel voor de Grote Markt omarmt een nieuw u-vormig gebouw het bestaande neoklassieke stadhuis. Het nieuw te bouwen deel was opgenomen in een gebogen grid waardoor de gevelwanden zich voegden naar de bestaande richtingen van de omgeving. Dit grid werd doorgezet over de gehele Grote Markt waardoor het ensemble van bestaande en nieuwe gebouwen de ruimte omsloten als een denkbeeldig stedelijk dak. Het was een geniaal antwoord op een opgave waar architectuur zich zou moeten invoegen naar de omgeving terwijl ze toch op uitgesproken wijze een nieuwe ervaring van ruimte teweegbracht. In zijn voorstel verenigde Daan zijn bijna dogmatische voorliefde voor een bescheiden architectuur die zich als vanzelfsprekend invoegde in het stedelijk weefsel met zijn talent om originele ruimtelijke vondsten te doen.

De vakjury herkende de kwaliteiten en wees het aan als winnende ontwerp, maar zijn magnum opus werd nooit gerealiseerd. De gemeente koos ervoor de ontwerpvoorstellen voor te leggen aan de bevolking die via een referendum hun voorkeur kenbaar konden maken. Bijna unaniem werd gekozen voor het plan van Adolfo Natalini die zich na zijn Superstudio periode had gespecialiseerd in een populistisch historicisme. De hele affaire mondde uit in het afscheid van Daan als voorzitter van de welstand in de stad Groningen omdat het toenmalige stadsbestuur niet het negatieve advies van de commissie ten aanzien van het winnende plan van Natalini wilde opvolgen.

Gunnar was geen man van compromissen, daarom kon hij moeilijk uit de voeten in de wereld van grote projecten. Vaak werd beweerd dat hij geen gevoel had voor de grote schaal en het is waar dat hij excelleerde in de projecten met een overzichtelijke omvang, programma en op uitzonderlijke locaties. Hij excelleerde in omstandigheden waar hij nauw betrokken was bij de veelal private opdrachtgevers en het respect kreeg zonder dat telkens te hoeven afdwingen of afhankelijk te zijn van de onvoorspelbare krachtenvelden van de destijds snel toenemende vercommercialisering van de architectuur. Het was een man met principiële ideeën die autoriteit uitstraalde en door een groot zelfvertrouwen niet altijd even flexibel opereerde.

“vanuit de Herenstraat met het Goudkantoor op de achtergrond door populistisch bestuur niet uitgevoerd” Grote Markt, Groningen – schets Gunnar Daan

Enige tijd geleden deed ik een onderzoek naar de mogelijkheid voor een regio specifieke architectuur in het Friese landschap waar de verstedelijking in hoog tempo een probleem met zich meebracht. Daan zat in de beoordelingscommissie en ik herinner me nog goed zijn letterlijke woorden: “ik heb altijd wat problemen gehad met de metafysische inslag van jullie (Onix) werk.” En dat had hij ook met het idee van een dogmA voor de architectuur dat ik voor deze gelegenheid had toegepast op het onderzoek. Voor mij bestond er niet zoiets als een regio specifieke stijl, maar wel een regio specifieke mentaliteit waartoe ook architectuur zich zou kunnen verhouden en uit voort kon komen. Deze ethiek was geformuleerd in het dogmA waar net als de Deense inspiratie dogmE (voor film) tien strenge regels ten grondslag lagen aan een ‘onpersoonlijke’ architectuur.

Het idee erachter is dat architectuur, en meer in het algemeen de zorg voor de ruimtelijke omgeving, vooral beïnvloed wordt door een mentaliteit en volksaard. Dit idee geldt natuurlijk voor Nederland als totaal maar meer in het bijzonder voor de beleving van landschap in Friesland en de nuchtere licht ascetische architectuur die een open relatie met dat landschap aangaat. Huizen zouden letterlijk uit de kleilaag zijn opgetrokken en gemodelleerd met een praktische dakvorm en een nuchtere functionaliteit. Daan kon eindeloos uitweiden over deze basale kenmerken die ondanks de ogenschijnlijke eenvoud toch eeuwenoude rijkdom vanaf de Griekse architectuur in zich opnamen. In zijn ideeënwereld werd oude cultuur verbonden aan het alledaagse programma in een handschrift waarin de universele kracht van architectuur vastgelegd kon worden. Gunnars beste gebouwen maken hun omgeving mooier, maar in de realiteit van de stedelijke omgeving lijken ze soms verdwaald te zijn in de ruimte. Dat maakt zijn werk weerbarstig en onvoorspelbaar, zoals hij zelf ook kon zijn.

Ik sprak hem vorig jaar voor het laatst op Schiermonnikoog. Ik vertelde hem over een serie teksten die ik op vele reizen in het vliegtuig had geschreven onder de titel ‘House of Words’. Hij vroeg of hij deze mocht lezen. Deze geste van mijn oude leraar vervulde me met trots, juist omdat hij op het punt van mijn interesse in filosofie altijd enigszins wantrouwend was geweest. Ik heb er vaak aan gedacht hem de teksten op te sturen, maar heb het nooit gedaan. Ik heb het niet aangedurfd, waarschijnlijk bang als ik was om het langzaam opgebouwde respect voor de architectuur van Onix dat bij gelegenheid groeide weer teniet te doen. Bij Gunnar Daan kreeg je niet snel iets cadeau. Als leraar was hij een voorbeeld voor velen zonder dat hij direct navolgbaar was. En juist daardoor was hij een inspirator om je eigen verhalen te bouwen in het boek van de architectuur.

Gunnar Daan – print screen uit de documentaire In context een documentaire over Cor Kalfsbeek en Gunnar Daan van Lotte Veltman en Jasper Huizinga (2012). Bekijk de hele documentaire.