Feature

Het private huis en het collectieve thuis – Archiprix 2016

Het afstudeerproject van Warner van Haaren genaamd ‘het private huis en het collectieve thuis’ is een woongebouw waarin het dagelijkse en huishoudelijke leven van de bewoner wordt gecollectiviseerd. Het private domein van het individu wordt geminimaliseerd door het delen van de huishoudelijke faciliteiten en diensten.

Het ‘huis’ of ‘thuis’ van een persoon is niet langer gelimiteerd tot de particuliere woning, maar strekt zich uit tot ver in de collectieve ruimte van het woongebouw.

Dit idee vindt zijn oorsprong in mijn onderzoek naar menselijk gedrag met betrekking tot privacy in de woonomgeving. Uit dit onderzoek heb ik uiteindelijk drie belangrijke conclusies omtrent privacy getrokken. Deze drie conclusies vormen mijn uitgangspunten voor het ontwerp. De eerste conclusie is dat privacy een kwestie van keuze is. Mensen kiezen en veranderen hun omgeving volgens veranderende privacy behoeften. De mogelijkheid om te kunnen kiezen vraagt om een gebouwde omgeving die zowel flexibel en divers is. Dit resulteert in een verscheidenheid aan ruimten en plekken.

De tweede conclusie stelt dat privacy in de woonomgeving een kwestie is van grenzen. Door het strategisch positioneren van fysieke en architectonische elementen kunnen ruimten en plekken worden gecreëerd met verschillende gradaties van beschutting. Op deze manier kan per privacywens een bijpassende ruimtelijkheid ontstaan om zo de meest comfortabele omgeving te creëren voor elke individuele gebruiker.

De derde conclusie stelt dat het gewenste niveau van privacy wisselt per activiteit. Niet alleen moeten private en collectieve ruimten divers en flexibel zijn, maar ook gedefinieerd worden aan de hand van de privacy behoefte van elke activiteit die zij faciliteren. Volgens soortgelijke privacy behoeften kunnen dagelijkse activiteiten in de woning en de woonomgeving worden gegroepeerd. Dit resulteert in een hiërarchie van ruimten die reiken van het meest intieme private domein tot het meest gemeenschappelijke collectieve domein.

De stedenbouwkundige inpassing van het herontwerp van de PWS-blokken, twee woongebouwen in de Rotterdamse wijk Bergpolder-Zuid. Bestaande gebouwen bieden veel mogelijkheden voor toekomstige collectieve woonmodellen.

De voordelen van het collectieve woongebouw zijn zowel instrumenteel als sociaal. Het concept maakt efficiënt gebruik van geld, spullen en ruimte en creëert de mogelijkheid voor gemeenschappelijk beheerde faciliteiten en diensten. Tegelijkertijd geeft het zijn bewoners een sterke gemeenschappelijke identiteit en vergroot het de sociale cohesie tussen de buren. Bewoners kunnen spullen uitwisselen, van elkaar leren, zaken gezamenlijk organiseren en elkaar helpen als hulp nodig is. Beeld je bijvoorbeeld in dat alle inwoners een gemeenschappelijke ruime keuken hebben. Ze kunnen ervoor kiezen alleen te eten, met het gezin of met een grote groep vrienden.

Er zijn collectieve plekken om alleen een boek te lezen, koffie te drinken in het collectief beheerde koffiehuis en plekken om gewoon te relaxen. Als er moet worden gewerkt zijn er werkplekken om geconcentreerd en in stilte te kunnen werken, maar ook plekken waar met anderen informatie en kennis kan worden uitgewisseld. In de workshopruimten staan alle machines en gereedschappen die een individueel huishouden zich niet kan veroorloven en in de muziekkamer kunnen instrumenten worden bespeeld zonder overlast voor omliggende buren. In het theater kunnen de bewoners kleine optredens zien of hun danslessen oefenen, films kunnen worden bekeken in een kleine bioscoop terwijl op de kinderen wordt gepast in het collectieve kinderdagverblijf.

De voormalige woningen huisvesten de privéruimtes, die niet veel groter zijn dan een gewone hotelkamer en variëren in grootte, afhankelijk van het huishouden. De groep woningen rond elk portiek deelt een groepskeuken en -woonkamer op de begane grond.

Bestaande gebouwen bieden veel mogelijkheden voor toekomstige collectieve woonmodellen. Een goed voorbeeld is te vinden in de huidige PWS-blokken, twee woongebouwen in de Rotterdamse wijk Bergpolder-Zuid. Daar vertaal ik het privacyonderzoek naar het ontwerp in negenendertig geïdentificeerde patronen. De structuur van de bestaande metselwerkwanden wordt doorgezet in de ruimtelijke opzet van het ontwerp. Dit resulteert in een ‘doolhof’ van geperforeerde wanden die de verscheidene ruimten en plekken omsluiten. Hier worden de woonactiviteiten georganiseerd rond patio’s. Beide binnenhoven hebben een dakterras om te ontspannen en te tuinieren.

Het centrale U-vormige blok heeft een meer publiek karakter en wordt zowel gebruikt door bewoners van het woongebouw als de omliggende wijk. De voormalige woningen huisvesten de privéruimtes, die niet veel groter zijn dan een gewone hotelkamer en variëren in grootte, afhankelijk van het huishouden. De groep woningen rond elk portiek deelt een groepskeuken en -woonkamer op de begane grond. Het uiteindelijke ontwerp maakt gebruik van het potentieel van bestaande woongebouwen. Het levert de comfortabele, afgezonderde en gecontroleerde omgeving die mensen zoeken in een particuliere woning. Tevens voorziet het in de sociale, economische en praktische voordelen van collectief leven. Het ‘huis’ of ‘thuis’ van een persoon is niet langer gelimiteerd tot de particuliere woning, maar strekt zich uit tot ver in de collectieve ruimte van het woongebouw.

Beide binnenhoven hebben een dakterras om te ontspannen en te tuinieren.

>meer afbeeldingen >bekijk hier de thesis