Pairi Dæza, het afstudeerproject van Milad Pallesh, won de gedeelde eerste prijs tijdens de Archiprix 2016. Het project is, zoals hij zelf verwoord, “een weerspiegeling van het verlangen en de noodzakelijke idylle om op elkaar te kunnen rekenen. Om met elkaar te kunnen leven. Zorgzaam met en voor elkaar te zijn. Van zoon tot vader. Van buurjongen tot buurvrouw. Van kleinkind tot oma.”
Deze opgave is gevoed door de verzorgende opvoeding die wij hebben meegekregen en uiteindelijk zelf zullen doorgeven. Net zoals dat liefde wordt doorgegeven, wordt ook het zorgen voor elkaar van de ene op de andere generatie overgeleverd. Het is een indirecte erfenis, die niet op papier staat. Het moment is nu aangebroken in ons leven dat wij geen zorg meer vragen van onze ouders, maar hun zorg en zorgen gaan dragen.
Onze generatie zal in de nabije toekomst anders moeten omgaan met de consequenties van de ouderdom. Wij, de kinderen van onze ouders, zijn genoodzaakt deze veranderingen op te vangen in de vorm van zelf georganiseerde zorg, ofwel informele zorg. Deze opgave richt zich op huisvesting voor ouderen met als draagvlak het bieden en ontvangen van informele zorg.
De vraag die hierbij centraal staat is: Hoe kan architectuur een rol spelen in de stimulering van informele zorg? Het uitgangspunt is de stelling dat, om informele zorg te stimuleren, de nadruk niet moet liggen op de zorg maar op het wonen. Een bijzondere manier van wonen die de sociale interactie en relaties op verschillende schalen stimuleert en de nadruk legt op nabijheid en kleinschaligheid. Bovendien kan het voor elkaar zorgen weer een vanzelfsprekendheid worden door het mengen van verschillende generaties.
De overgangen van de verschillende schalen spelen een grote rol. Voelbare overgangen zowel in ruimte en licht als in materiaal en tektoniek. De openbare ruimte die wordt ingezet als intermediair tussen de schalen, biedt ruimte voor de sociale interactie en is de verbinding tussen de schalen: van buurt naar ensemble en van woonkwartier tot woning en alles daar tussenin.
De woningen en buurtfuncties ommuren de kern van het ensemble, een gemeenschappelijke binnentuin geïnspireerd op de elementen en lijnvoering van de Perzische tuin. De Perzische tuin is op zijn beurt weer geïnspireerd op het paradijs. Zo ontstaat ‘Pairi Dæza’, het oud-Perzische woord voor paradijs, ofwel ommuurde ‘pairi’ ruimte ‘diz’.
Op het Zimmerterrein in de Bellamybuurt is een ensemble van 45 woningen ontworpen verdeeld over 5 woonkwartieren. Ze zijn dusdanig geplaatst dat er collectieve kwartiertuinen worden gevormd waar alle voordeuren aan grenzen. Door de routing, ontsluiting en de afstanden tussen de voordeuren zo kort mogelijk te houden wordt de sociale afstand tussen de bewoners verkleind. De kwartiertuin zal per kwartier collectief worden onderhouden, wat de collectiviteit en de interactie stimuleert.
Ook de woning is benaderd als een overgang van collectief naar privé, waarbij de openbare ruimte wederom een intermediair is. De openbare ruimte is hierbij niet perse ingezet als buitenruimte, maar is gebaseerd op de traditionele patio; de tussenruimte die alle ruimten in de woning met elkaar verbindt, ontsluit en samenbrengt. Deze ruimte staat in verbinding met de collectieve kwartiertuin, waarbij de voordeur een belangrijke rol speelt. De voordeur als architectonisch element doet mee in de overgang van de verschillende schalen.