Nieuws

Art in Context – Archiprix 2016

Het afstudeerproject ‘Art in context’ van Katarzyna Nowak definieert de optimale ruimtelijke condities om de kunstcollectie werkelijk te kunnen beleven. Dit project is gebaseerd op de prijsvraag voor een nieuw kunstmuseum in Boedapest en won de gedeelde eerste prijs.

Perspectief zuidwest gevel

De prijsvraagopgave gaf me een realistisch kader om de these van mijn ontwerp te bewijzen, ik ben er namelijk stellig van overtuigd dat kunst niet los gezien kan worden van haar context, de condities waarvoor het is gemaakt. Wel heb ik het programma opnieuw gearrangeerd, van middeleeuws tot hedendaags, om een hogere variëteit in te onderscheiden perioden van de honderdduizend kunstwerken uit de collectie geschiedenis te bereiken.

Tegenwoordig wordt de status van musea onder meer afgemeten aan hun vermogen om stedelijke centra een nieuwe impuls te geven. Architecten krijgen de opdracht een iconisch gebouw te ontwerpen met een generiek interieur, die een symbool kunnen worden voor de stad. In hedendaagse musea gaan kunst en commercie naadloos in elkaar over. De omgeving van de geëxposeerde kunst wordt bepaald door het neutrale interieur. De kunst en haar beschouwer zijn het slachtoffer van deze ontwikkeling. Ik constateer dat oude collecties vaak sterk contrasteren met de moderne architectuur waardoor de kunst moeilijk te begrijpen is.
Veel kunstenaars hadden expliciete ideeën over de wijze waarop hun werk getoond moest worden om het optimaal tot zijn recht te laten komen. Daarbij spelen aspecten als schaduw, direct licht, reflecties, de afmetingen van de ruimte, aanwezigheid van nissen, rechte of juist gewelfde plafonds alsook de onderlinge afstand van de kunstwerken. Zo presenteerde Kazimier Malevich zijn beroemde zwarte vierkant vlak onder het plafond in een eenzame hoek van de ruimte. Hij zei dat hij geen leeg vierkant tentoonstelde maar eerder het gevoel van objectloosheid. Mark Rothko wilde dat de toeschouwer dicht naar een schilderij met een specifieke kleur zou toebuigen in een donkere, nauwelijks verlichte ruimte. Vroegere kunstdisciplines waren nog veel veeleisender. In de vroege eeuwen was kunst in hoge mate symbolisch en sterk geïntegreerd met de architectuur. De ruimte en de kunst waren één.

Diagonale doorsnede

Mijn kijk op het tentoonstellen van kunst is gebaseerd op een boek van Pavel Florensky, een Russische filosoof die beroemd is vanwege zijn kennis over de perceptie van kunst. Hij sprak behalve over wetenschap en kunst uitgebreid over de betekenis van de context. Bij het bestuderen van de theorie van Florensky met betrekking tot kunst in haar context begreep ik steeds beter dat de relatie met de context essentieel is voor het begrip van onze cultuur. Het verbaasde me nooit wanneer bezoekers de afdelingen met oudere kunst in een museum overslaan. Religieuze, middeleeuwse schilderijen vereisen aanvullende kennis om ze te kunnen begrijpen. Door ze op neutrale witte muren, aangelicht met ledlampen te presenteren worden ze gereduceerd tot kleurige illustraties. In een hoge, donkere ruimte, verlicht door flakkerende kaarsen die reflecteren in de gouden onderdelen kunnen kunstwerken tot hemelse dimensies verheven worden. De donkere kleuren verschuiven in die situatie naar de achtergrond. Omdat de context de interpretatie vormt, is ze onlosmakelijk verbonden met de kunst.
Het onderzoek leidde me van de kunst naar het ontwikkelen van ontwerpoplossingen zoals poche muren, gebogen plafonds, zichtlijnen et cetera. Ik werkte op intuïtieve wijze met gipsmodellen en ontwikkelde een bibliotheek van verschillende samenhangende typologieën. Mijn ontwerp bestaat uit een matrix van ruimten die horizontaal is georganiseerd in een gradiënt van verminderde massa. Ze loopt van massief tot transparant en wordt verticaal herhaald over drie verdiepingen. De matrix van ruimtelijke condities is bepalend voor de positionering van de tentoonstellingen en de functies.
Het project heeft geen traditionele gangen en gevels. De sculpturale kwaliteit van de gevel wordt bepaald door de doorsnede van de interieurs van het museum. Zo’n doorsnede, gesloten of voorzien van glas, krijgt het karakter van een stedelijke vitrine. Het reliëf van de gevel nodigt uit om binnen te treden door de intense vorm van de openbare passage.

Horizontale doorsnede expositievloer

Door de open hoeken van elke ruimte ontstaan indrukwekkende diagonale doorzichten. Deze assen dienen als gangen, ze geven de bezoeker de mogelijkheid om het gebouw naar eigen inzicht te verkennen. De meest complexe muren vormen ‘tussenruimten’. Als in een moment van transitie worden de muren zelf ruimten en daarmee verrijken ze de sequentie van de routes. Omdat men noodzakelijkerwijs steeds ruimten moet doorkruisen wordt de interactie tussen bezoekers, kunst en de medewerkers van het museum gestimuleerd. Behalve de chronologische sequentie genereert de matrix een groot aantal mogelijke sequenties.
Het idee van specificiteit staat centraal in mijn ontwerp. De innovatie van mijn voorstel ligt in de combinatie van specificiteit van de ruimtelijke typologie en de lay-out van de matrix. Daardoor ontstaat flexibiliteit in de configuratie en de relatie tussen ruimten en objecten. Ruimten genereren betekenis die kan worden benut als een variabele context voor de tentoongestelde kunst. Mijn ontwerp presenteert een methode waarmee het museum haar relevante culturele rol kan versterken voor veeleisende bezoekers in de snel veranderende toekomst.

 

Ruimte 1 met nationale kunst en Ruimte 9 met kabinetten van nieuwsgierigheid

> meer afbeeldingen