Francesco Apostoli ontwierp een verwerkingsfabriek voor afgedankte elektronische apparaten. De fabriek vormt een onderdeel van een nieuw stedelijk systeem waar hergebruik, nieuwe vormen van handwerk en buurtactiviteiten samenkomen. Voor zijn inzending ontving Apostoli een eervolle vermelding.
Als een archeoloog heb ik de stad gelezen als een palimpsest van bestendigheid en vergankelijkheid. Door de cycli en routes van materialen te traceren, van winning tot consumptie, stuitte ik al snel op de beperkingen van dit lineaire systeem van ruimtelijke en materiële exploitatie. Istanboel beschikt over vele bronnen die toegankelijk gemaakt en vervolgens geoogst en hergebruikt kunnen worden. Dit systeem kan als alternatief dienen voor de niets ontziende uitputting, ruimtebeslag en entropie die het huidige lineaire systeem kenmerken.
Het onderzoek stelt het fundamentele schisma en de decentralisatie van het stedelijk metabolisme aan de orde. Met de keuze voor een hernieuwde centralisatie neemt het project de taak op zich om in verval geraakte delen van de stad te herstellen. In dit geval gaat het om de ruïne van een Ottomaanse legerkazerne en zijn directe omgeving die behoorde tot het militaire systeem dat de drijvende kracht vormde achter de voortschrijdende urbanisatie en industrialisatie in Istanboel sinds de 18e eeuw.
Het plan fungeert als een knoop in een stedelijk infrastructureel netwerk voor recycling. Waar afval van elektronische apparaten wordt verwerkt tot grondstoffen en voor reparatie, zijn er werkplaatsen voorzien waar nieuwe soorten van vakmanschap en handwerk beoefend worden. Het grootste gedeelte van het programma met zijn overlast gevende functies vindt ondergronds plaats, waar het naadloos aansluit op een geolied grootstedelijk logistiek systeem. De bovengrondse structuur omkadert een dialectisch gemeenschappelijke ruimte die toegankelijk gemaakt wordt voor de omgeving. In het centrum bevindt zich een arcadisch tapijt dat als een bron her-ontspringt op de plek waar de tuinen van Grootvizier ooit in bloei stonden. De indeling van het gebouw met zijn grote binnenruimtes verkent de typologie van de verticale stedelijke fabriek waar de reeks van vrijstaande wanden symbool staat voor bestendigheid als strategie om met verandering en flexibiliteit om te kunnen gaan.
Door afstand te nemen van een strikt functionele positie worden de betonnen structuur en de ornamenten tot een eenheid gesmeed met behulp van een speciaal constructieproces dat een landschap aan mogelijkheden creëert voor menselijke activiteiten en uitwisseling.