Opinie

De zaak Naturalis – De rol van de opdrachtgever

Op 20 maart 2017 bereikte Naturalis een schikking met architect Fons Verheijen over de transformatie van het door hem ontworpen tentoonstellingsgebouw tot opslagruimte. In de commentaren van collega-architecten en branchevereniging BNA klinkt vooral onbegrip door. Verheijen zou er voor zorgen dat opdrachtgevers wel drie keer nadenken voor ze met een architect in zee gaan. Deze mensen zouden misschien hun standpunt moeten herzien. Tim de Boer dook in het dossier en bestudeerde de uitspraken.

Reconstructie van een dodo in Naturalis – foto Peter Maas

Begin 2013 ging het Naturalis Biodiversity Center op zoek naar een architectenbureau voor het ontwerp van de uitbreiding en herinrichting van Naturalis in Leiden. Nadat in april 2013 de keuze voor het ontwerp van Neutelings Riedijk bekend werd, maakte Verheijen zijn bezwaren per brief bij Naturalis bekend. Verheijen verzette zich niet tegen de verbouwing en het inschakelen van een andere architect voor het ontwerp, zijn grootste pijnpunt was de ombouw van het museumgebouw tot depot; zijn open ontwerp zou gevuld worden met kolommen en nieuwe vloeren, zo vreesde hij. Inzage in het ontwerp kreeg Verheijen echter  niet. Overleg werd door Naturalis directeur Edwin van Huis afgehouden. Waarom het direct al in 2013  mis ging zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen aangezien beide partijen een zwijgplicht hebben afgesproken.
Pas toen het museum in december 2014 de omgevingsvergunning aanvroeg kon Verheijen het definitieve ontwerp beoordelen. Vrijwel direct spande hij een bodemprocedure aan. Daarin stelde de architect dat Naturalis met de voorgenomen verbouwing inbreuk maakte op zijn auteursrecht en misbruik maakte van haar bevoegdheid. Hij vroeg de rechter daarnaast om de sloop van het – ook door hem ontworpen – Darwin House tegen te houden. (1)
Naturalis vertraagde deze rechtszaak vervolgens een jaar. Ondertussen ging men door met de organisatie van de verbouwing. Nog voor de eerste zitting startte het museum de aanbesteding voor de sloop- en bouwwerkzaamheden. Daarbij vermeldde ze niet dat er een rechtszaak over het ontwerp liep; pas in december 2016 hoorde bouwbedrijf Van Eesteren hierover.

De houding van Naturalis is nog het beste terug te lezen in het gespreksverslag van 1 juni 2015 tussen Verheijen en Van Huis ( Directeur Naturalis) dat terug te vinden is in het vonnis van het kort geding van 22 maart 2017. (2) Van Huis: “Nu zitten we in mei volgend jaar [2016, vzr] in een zitting en dan is alles al gesloopt wat [jij] wil behouden en er zal dan geen enkele rechter vorderen dat alles weer opgebouwd moet worden, jurisprudentie wijst zo. Want [Naturalis] gaat gewoon door. [ [eiser] is] te laat, zie vonnis Ruijssenaars [bedoeld wordt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 9 april 2015 waarvan de vindplaats is opgenomen in voetnoot 2, vzr]
Al met al is het belang van
Naturalis zo groot dat men verliezen zich niet kan permitteren, [Naturalis zal] zo nodig in hoger beroep gaan. De kosten van een tijd stilleggen van de bouw zal op [ [eiser] ] worden verhaald en dan [gaat hij] failliet. Het recht is niet zo mooi. Klein tegen groot is altijd in het voordeel van groot. Voor [Naturalis] zijn advocatenkosten van 75.000 euro geen probleem op een bouwbudget van 50 miljoen!”

Kort samengevat: We (Naturalis) doen wat we willen, het gaat je veel geld kosten om je gelijk te halen, de rechtbank zal te laat uitspraak doen en als je verliest ben je failliet.
De rechtbank gooide echter roet in het eten. Nog voordat Naturalis de verbouwing kon afronden deed zij uitspraak. De rechtbank ging niet mee met de stelling van Verheijen dat het ensemble van gebouwen één geheel vormt. De sloop van de loopbrug – waar Verheijen zich niet tegen verzette- en de sloop van het Darwin House kon zodoende doorgaan. ( Bij volledige sloop is er volgens de Hoge Raad namelijk geen sprake van verminking). Over de verbouwing van de museumzalen tot depotruimte oordeelt de rechter dat de voorgenomen wijzigingen het gebouw zodanig verminken dat er sprake is van de aantasting van de goede naam van Verheijen.

Ook na deze uitspraak maakte Naturalis geen pas op de plaats. Zij peilde slechts bij Verheijen of hij genegen is met een bescheiden schadevergoeding genoegen te nemen – volgens de rechter had Naturalis maximaal € 10.000,- in gedachten. (3) Terwijl de rechtbank nadere informatie wenste over de huidige stand van de verbouwing ging Naturalis gewoon door met slopen, waardoor Verheijen genoodzaakt was een kort geding aan te spannen om de bouw stil te laten leggen. In dit kort geding voerde het museum de druk op Verheijen op door  een bankgarantie van € 28.000.000 te eisen om eventuele schade te kunnen dekken. Ook de aannemer Van Eesteren eiste € 10.000.000. Dit past feilloos in de strategie zoals Naturalis reeds had ingezet.
In de uitspraak van het kort geding op 7 maart j.l. kijkt de rechter dwars door de strategie heen. Zij legt al het risico van de bouwstop bij het museum (4). Het museum heeft zichzelf klemgezet. Gegokt en verloren zou je kunnen zeggen. Verheijen kijkt vervolgens wel verder dan zijn eigen belang. Met name de gevolgen van een bouwstop voor de betrokken onderaannemers hebben hem ertoe gebracht een schikking te accepteren.

En zo eindigt het conflict zonder winnaar. De zaak is een zeldzaam geval waarin de architect gelijk krijgt van de rechter. In recente andere zaken, zoals de transformatie van het voormalige hoofdkantoor van KPMG en de verbouwing van het voormalige ministerie van Economische zaken, kreeg de architect geen gelijk. In het eerste geval wogen de economische belangen van de eigenaar zwaar mee. In het tweede geval kwam de claim van Ruijssenaars volgens de rechter te laat.

Maar wat vertel je nu aan een (bange) opdrachtgever? Deze zaak liep uit de hand omdat er geen enkel overleg mogelijk was. Naturalis hield niet alleen de boot af, zij traineerde de rechtszaak en hield – heel bewust – geen rekening met de mogelijke consequenties van haar acties. Daardoor kwam de uitspraak extra hard aan. Was er meer tijd geweest dan had de rechtbank in een hoger beroep misschien anders over de zaak geoordeeld – maar deze tijd geeft Naturalis zichzelf niet.
Als opdrachtgever kun je het beste eerlijk en open zijn over de mogelijke plannen bij transformatie. Meld dus de plannen aan de oorspronkelijke architect. Geef inzicht en uitleg als de oorspronkelijke architect dat wil. En luister naar haar commentaar. Vaak is er best een oplossing mogelijk zonder de (dure) tussenkomst van de rechter.