Recensie

Anarchitectuur – de negatieve bouwkunst van Gordon Matta-Clark

De kritiek van Gordon Matta-Clark (1948-1978) op de gangbare conventies binnen de architectuur is nog immer relevant, zo blijkt uit de tentoonstelling Cut, Split & Eat.

Cut, Split & Eat op Buitenplaats Kasteel Wijlre

Iedereen die weleens zelf een flinke verbouwing onder handen heeft gehad zal ongetwijfeld enige verwantschap voelen met de als architect opgeleide Gordon Matta-Clark. Als ik Matta-Clark in een documentaire over zijn werk Office Baroque (1977) met cirkelzaag, koevoet en ander zwaar geschut bezig zie om met zijn beroemd geworden cuttings een Antwerps kantoorgebouw te bewerken, moet ik onwillekeurig aan de recente verbouwing van mijn woonhuis denken. En dan met name aan het magische moment van het doorbreken van een muur. Hoe twee van elkaar gescheiden ruimtes ineens verenigd worden, en hoe met het groeien van het gat in de muur geleidelijk de lichtval in beide ruimtes verandert. Hoe de abstracte tekening al snel naar de achtergrond verdwijnt en het gebouw zelf het object van bewerking wordt.

Split
De documentaire uit 1977 wordt vertoond op Buitenplaats Kasteel Wijlre waar de tentoonstelling ‘Cut, Split & Eat’ te zien is. Het is een expositie over het leven en werk van de in 1978 op 35-jarige leeftijd overleden kunstenaar Gordon Matta-Clark bestaande uit films, foto’s, collages, schetsen, en correspondentie – het werk zelf is vrijwel zonder uitzondering verloren gegaan. Dat is ook niet vreemd als je bedenkt dat zijn oeuvre vooral bestaat uit het bewerken van  slooppanden. Naast Office Baroque geniet met name  Splitting (1974) van een huis in New Jersey bekendheid bij een groot publiek. Het verticaal doormidden gesneden huis, waarbij een smalle strook licht de ruimtes van het huis met elkaar verbindt, doet denken aan Bunker 599 uit 2013 van RAAAF en Atelier De Lyon. Ik heb het hem niet gevraagd, maar ik kan mij niet anders voorstellen dan dat Ronald Rietveld bij het brutale doormidden zagen van een groepsschuilplaats van de Nieuwe Hollandse Waterlinie geïnspireerd is geweest door Matta-Clark. En velen met hem.

foto Peter Cox

De manier waarop de ogenschijnlijk simpele gaten in staat zijn om de beleving van ruimtes volledig op zijn kop te zetten, heeft de architectuur als geheel sterk beïnvloed. Al is het alleen maar omdat ‘anarchitect’ Matta-Clark de bouwkunst een spiegel voorhoudt: architectuur schept ruimtes, maar legt daarmee ook ruimtelijke beperkingen op. Ieder gebouwd element is daarmee op te vatten als een beperking voor licht, lucht en ruimte. Bij iedere poging om ons middels een gebouw te beschermen tegen de elementen en verschillende functies een eigen plek te geven gaat ook veel verloren; licht, lucht en ruimte worden opgeslokt en persoonlijk contact wordt gehinderd. Wat dat betreft was Matta-Clark niet meer of minder dan een wijzend vingertje van de moderne architectuur.

Cut
Als je niet alleen de spectaculaire gaten, maar ook de schetsen en de documentaires goed op je laat inwerken, valt op hoe precies Matta-Clark bij zijn projecten te werk ging. Voordat de zaag erin ging werd het onderwerp van bewerking eerst zorgvuldig onderzocht en ontleed. Als een archeoloog documenteerde hij de verschillende tijdlagen en de constructie van een gebouw.En de ingreep zelf, die werd zorgvuldig ontworpen. Deze bestaat in veel van zijn latere werken uit geometrische uitsneden die de complexiteit van het gebouw zelf blootleggen én een nieuw werk opleveren. De resultaten kennende is het bijna aandoenlijk om Matta-Clark met een stift aan een touwtje de cuttings op details van het gebouw te zien uittekenen.

Achter deze brutale poëzie stak een fundamentele kunst- en maatschappijkritiek. Matta-Clark stelde zich in de jaren ’70 kritisch op tegenover de toen gangbare conventies binnen de architectuur, stedenbouw en beeldende kunst. Beïnvloed door het deconstructivisme en het situationisme zette hij zijn ‘negatieve’ bouwkunst steeds meer in om sociale en stedenbouwkundige kwesties aan de kaak te stellen. Een goed voorbeeld is zijn de reactie op de sloop van de Parijse wijk Beaubourg, waar later het Centre Pompidou moest verrijzen. Zijn Etant d’art pour locataire (1975), een indrukwekkend rond gat in de gevel en het interieur van een appartementencomplex was in wezen het spiegelende gat  dat de sloop van Beaubourg in de stad sloeg.

foto Peter Cox

Eat
Maar onbewust deed Matta-Clark zelf ook aan gentrification. Dat wordt duidelijk in het deel van de tentoonstelling dat in het koetshuis van het kasteel is gewijd aan het restaurant FOOD dat hij tussen 1971 en 1974 samen met onder ander zijn vrouw Carol Gooden leidde in de toen straatarme New Yorkse wijk Soho. Deze inmiddels hippe en dure wijk was in die tijd de uitvalsbasis voor veel avant-gardistische kunstenaars als John Cage, Robert Rauschenberg en Andy Warhol. Deze beroemdheden werden door Matta-Clark uitgenodigd om voor zijn restaurant betaalbare (en naar verluid niet hele smakelijke) maaltijden te bereiden, of om de afwas te doen. Zo leverde Matta-Clark en de zijnen een wezenlijke bijdrage aan de leefbaarheid van de wijk. Het nagebouwde restaurant op de begane grond van het koetshuis van het kasteel doet wat gekunsteld aan, maar de documentaire FOOD  op de bovenverdieping geeft een uniek inzicht in de sociaal bewogen kant van Matta-Clark.

Op de bovenverdieping van het koetshuis draait ook nog een andere film: Crossed Words: Matta-Clark’s Friends. In deze documentaire uit 2014 komt Matta-Clark’s vader, de beroemde Chileense surrealistische kunstenaar Robert Matta, aan het woord. Hij vat de dubbele persoonlijkheid van Matta-Clark goed samen: aan de ene kant de compromisloze en avant-gardistische kunstenaar en aan de andere kant de sociaal werker. Op het moment dat je ene vast wil pakken verdwijnt deze, en verschijnt de ander. Die dubbele kant maakt Gordon Matta-Clark een interessante figuur voor de hedendaagse maatschappelijk geëngageerde ruimtelijk ontwerpers. Voor hen is deze tentoonstelling ook een reflectie op de eigen positie binnen het vakgebied en in de maatschappij.