In het weekend van 22 en 23 september vond in Den Haag het TodaysArt festival plaats. Het festival richt zich op digitale kunst, audiovisuele performances en elektronische muziek en omvat onder meer concerten, performances en discussies, verspreid over diverse locaties.
Veel aandacht ging dit jaar naar de performance van de 3D-hologram Hatsune Miku. Miku is een computeranimatie, uitgebeeld als een Manga personage met lang blauw haar en voorzien van zangsynthesesoftware. Sinds haar lancering in 2007 wordt ze in Japan gezien als popster. Het repertoire van de hologram bestaat inmiddels uit meer dan 100.000 verschillende uitvoeringen van liedjes. Deze liedjes kunnen, evenals haar kleding, door haar fans rechtstreeks ‘beïnvloed en getransformeerd’ worden. Als we het fenomeen Miku ‘interpreteren’ als een woning, kan men met enige verbeelding de toekomstige contouren schetsen van deze door techniek en algoritme aangestuurde content die ook onze interactieve woonomgeving kan aansturen.
Algorithmic complexity was één van de onderwerpen die aan de orde kwamen in het debatprogramma. De afgelopen decennia hebben er ook in de kunstwereld vele discussies over algoritmes plaats gevonden en hoewel diverse voor- en tegenstanders hebben gewezen op het gevaar van een digitaal panopticum, ging het debat in het verleden vooral over de onbegrensde technische mogelijkheden. In het huidige debat ligt de focus vooral op de ethische en juridische kant van deze ontwikkelingen. Hoe kan een algoritme een beslissing nemen over de vele ethische dilemma’s waarmee we in het leven geconfronteerd kunnen worden en waar we een rechtssysteem voor hebben opgebouwd?
Liisa Janssens (onderzoeker TNO) startte de discussie met de volgende vraag: “Zal onze democratie beïnvloed worden door innovaties die door algoritmes gegenereerd worden? Democratische beslissingen moeten transparant zijn, echter het beslissingsproces van algoritmes kan zo complex zijn, dat afwegingen niet meer overzichtelijk in kaart gebracht kunnen worden. Dit gaat wringen met ons rechtssysteem. Het kan bijvoorbeeld leiden tot discriminatie als de politie gebruik maakt van algoritmen om profielen van potentieel verdachte mensen samen te stellen, met gegevens zoals opleiding, gezinssamenstelling, leeftijd, waar je woont, sites die je bezoekt, enz, enz.”
De ingebouwde filters in software gecombineerd met algoritmes, versterken vooroordelen. Een vergelijkbaar proces kom je tegen op de financiële beurzen waar algoritmes automatisch beslissingen nemen om te kopen of verkopen. Doordat algoritmes van verschillende partijen op elkaar reageren kan een kleine schommeling in sentiment binnen luttele seconden uitgroeien tot een lawine. Omdat deze stemmingswisselingen op de beursvloer zo irrationeel zijn en daardoor moeilijk te voorspellen, zijn sommige algoritmes ook gekoppeld aan de weersvoorspellingen. Uit onderzoek blijkt dat het weer nog steeds invloed heeft op ons koopgedrag. Geautomatiseerde muziekstations maken hier ook gebruik van.
De ethische vragen die deze ontwikkelingen met zich meebrengen kunnen we niet meer voor ons uit schuiven. Politieke besluitvoering en wetgeving lopen nu al achter. De technologische versnelling zal die achterstand alleen maar vergroten. Daar komt bij dat deze technologie grotendeels door vijf grote bedrijven wordt beheerst, die democratische besluitvoering niet als hun corebusiness beschouwen. Filosoof Esther Keymolen (Universiteit Leiden) vatte haar standpunt als volgt samen: “De wereld ontwikkelt zich door technologie en door technologie leert de mens ook zichzelf kennen, zie bijvoorbeeld alle medische apparatuur waarmee we ons lichaam en onze gezondheid kunnen verkennen”. De interface van deze technologie beperkt zich niet meer tot een beeldscherm of smartphone, maar ontwikkelt zich tot een al omvattende smart space. Een algoritme is een rationeel afwegend beslissingsproces, ethische afwegingen zijn echter niet rationeel.
De verhouding kunst en technologie kwam ook aan de orde in de beschouwing van Eric Kluitenberg (media art theoreticus), docent aan de Master ArtScience van de KABK in Den Haag. Artscience is volgens Kluitenberg booming, niet als metafoor van een postmoderne crisis in het denken over kunst en wetenschap, maar als verkenning van een nieuwe horizon. Artscience verkent het niemandsland tussen kunst en wetenschap en introduceert subjectiviteit in een technologisch context. Op de festivallocatie The Grey Space in the Middle werden installaties van de ArtScience-master alumni getoond, waaronder het werk van Mike Rijnierse, Rob Bothof, Gabey Tjon a Tham en Mischa Daams.
Het RELIEF van Rijnierse en Bothof ziet er ogenschijnlijk uit als een minimalistisch zero-kunstwerk, bestaand uit een collectie vierkante panelen op een muur. De panelen bewegen echter heel precies en reflecteren ultrasoon geluid naar een brandpunt in de ruimte. Afhankelijk van waar je staat hoor je een specifiek knisperend geluid of, een stap verder, helemaal niets. Het geluid doet denken aan het stuk Concrete PH van Xenakis, dat in een korte uitvoering onderdeel was van het poème électronique in het Philipspaviljoen van Le Corbusier. Het grote verschil is dat het in Den Haag niet om een opgenomen fragment gaat, maar dat alles in real-time wordt gegenereerd op specifieke ‘puntlocaties’.
Een geheel andere impact heeft de installatie van Gabey Tjon a Tham. In slagorde staan in een donkere ruimte een tiental mechanische slingerende en scharnierende dubbele staven, uitgerust met lichtpunten. De lichtpunten gaan onregelmatig aan en uit en vormen slierten licht in de donkere ruimte. Op je netvlies ontstaan nabeelden; soms als lichtslingers op een donkere achtergrond en dan weer als donkere slingers op een grijze achtergrond. Deze nabeelden duren kort, tegelijkertijd start het licht weer en ontvouwd zicht een totaalervaring van lichtflitsen en nabeelden door elkaar. De drippaintings van Pollock krijgen zo een opvolging in de vorm van ongrijpbare driplightnings, zowel fysiek als virtueel (in de betekenis van ‘achter de spiegel’ van het netvlies), dynamisch in de ruimte.
Het zijn deze posities tussen kunst en techniek die artscience zo verrassend kunnen maken. Kennis is gelimiteerd, terwijl verbeelding altijd verder gaat. Technologie zegt iets over hoe wij de wereld begrijpen, maar is ook een simplificatie van onze perceptie van de wereld. Ondertussen worden we overdonderd door allerlei (commerciële) informatie en zien we door de bomen het bos niet meer waardoor ons perspectief op en ons handelen in de wereld verschuift. Kunst lost, in tegenstelling tot technologie, geen problemen op, maar kan soms, net als wetenschap, (fundamentele) vragen oproepen. Het is een gemiste kans dat binnen de cultuur van musea hier in Nederland zo weinig aandacht aan wordt besteed. Men zou een voorbeeld kunnen nemen aan het CERN in Zwitserland, waar fundamenteel onderzoek naar elementaire deeltjes wordt verricht. Sinds 2011 heeft het CERN een officieel kunstprogramma en werkt het samen met het festival Ars Electronica uit Linz. “Art and science, as essential forces help us to discover the substantial human condition, that is, the drive of curiosity, play and discovery”, aldus Monica Bello, hoofd van het kunstprogramma van CERN. Dan zijn twee dagen in Den Haag nog maar een heel bescheiden begin.