Begin september vond op de Afsluitdijk het evenement Making Waves plaats. De beste Nederlandse waterinnovaties werden gepresenteerd aan beleidsmakers, deskundigen en CEO’s. De winnaar kreeg internationale aandacht en vergrote zo de kans om de innovatie succesvol te implementeren. Maar hoe zal het de rest vergaan? Joep Janssen is optimistisch over de gepresenteerde wereldideeën, maar bezorgd over de lokale uitwerking daarvan.
De ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu namen het initiatief om voor één keer veel golven te maken. Niet alleen als een extra duw in de rug voor de uitvinders die hun ideeën willen realiseren, maar vooral om de politieke leiders van de wereld wakker te schudden. Dat is hard nodig, vond ook eregast Kofi Annan. ‘We moeten gezamenlijk met oplossingen komen voor de grote uitdagingen in de wereld: klimaatverandering, watertekort en voedselschaarste.’
Hoewel alle aandacht uitging uit naar water en klimaat, ging de eerste prijs naar biotechnologiebedrijf Micreos. Juryvoorzitter Kajsa Ollongren roemde hun duurzaam alternatief voor antibiotica. Het product draagt bij aan de oplossing van een wereldprobleem, namelijk dat steeds meer bacteriën resistent worden tegen antibiotica. Mensen sterven hierdoor vaker aan bacteriële infecties die zich vooral via voedsel, maar ook steeds meer via water verspreiden.
Rain(a)Way kreeg de publieksprijs overhandigd door watergezant Henk Ovink. Het urban design bureau won door een actieve campagne op sociale media met een overtuigend pleidooi om regenwater niet weg te stoppen onder de grond, maar juist zichtbaar te maken in de openbare ruimte. Sinds 2014 timmert het ontwerpbureau aan de weg. Hun functionele en esthetische waterdoorlatende tegels zorgen er voor dat het regenwater makkelijker en meer verspreid in de bodem terecht komt. Het is een maatregel die vergelijkbaar is met groene daken en het plaatsen van regentonnen. Bij elkaar opgeteld leveren deze ingrepen een nuttige, maar bescheiden bijdrage aan het oplossen van de wateropgaven in de stad.
Nederlandse innovaties in het buitenland
De prijsuitreiking was spannend, maar interessanter was de discussie die in de wandelgangen en sessies werd gevoerd over de vraag hoe de Nederlandse innovaties in het buitenland gefinancieerd en opgeschaald kunnen worden. Kofi Annan zal naar aanleiding van zijn bezoek aan Making Waves vast een goed woordje voor ons doen maar uiteindelijk moeten de pitches gerealiseerd worden. En dat blijkt nog best lastig, want daarvoor hebben de uitvinders een sterke lobby nodig waarin politiek, lokale financiering en media-aandacht een belangrijke rol spelen
Neem bijvoorbeeld het concept Sea Spring Cities. Onderzeese zoetwaterbronnen worden ingepolderd en gebruikt als zoetwaterbassin voor bijvoorbeeld drink- of irrigatiewater. Een slimme oplossing voor het toenemende probleem van zoetwaterschaarste in deltagebieden die last hebben van bodemdaling en verzilting. Baggeraar Boskalis en KuiperCompagnons proberen hun idee bij de Dode Zee in Jordanië te realiseren omdat daar de bodemcondities ideaal zijn. Maar tot nog toe zonder veel resultaat.
Tijdens Making Waves vertelde Nick Reijmers van Boskalis dat de Nederlandse ambassade in Jordanië goed meehelpt om deuren te openen, gelijktijdig sprak hij de wens uit dat de Nederlandse overheid zich nog meer inzet om bedrijven uit verschillende sectoren bij elkaar te brengen. Making Waves is daarvoor een goed begin, Reijmers: “We zoeken bijvoorbeeld een Nederlandse expert die het lokale grondwatersysteem begrijpt en weet hoeveel zoetwater naar de onderzeese bron loopt. Met die informatie kunnen we onze business case technisch en financieel uitwerken en lokale partijen overtuigen dat ons plan werkt.”
Door de diplomatieke inzet van ambassades nemen de succeskansen van Nederlandse innovaties in het buitenland toe, maar zonder financiering gebeurt er niets. We kunnen niet leunen op Nederlandse investeringen want de overheid wendt geen ontwikkelingshulpgeld aan voor projecten in middeninkomenlanden zoals Vietnam, en onze pensioenfondsen zijn niet geïnteresseerd in risicovolle beleggingen van waterprojecten in het buitenland. Daarom trekt de Nederlandse overheid steeds meer op met de Wereldbank om plannen te financieren en deze in gezamenlijk overleg met lokale overheden en hulporganisaties te realiseren. Dat is slim maar onvoldoende om voor echte verandering te zorgen. Want het zijn niet de (zwakke) overheden en de (kwetsbare) bevolking, maar juist de lokale marktleiders uit verschillende sectoren zoals de landbouw, visserij, bouw en infra die voor verandering kunnen zorgen.
Als we actief op zoek gaan naar de lokale marktleiders en hun lange termijn investeringsplannen bevragen, kunnen we daar met onze waterinnovaties op aansluiten. Een efficiënte aanpak, want zij hebben geld, zijn meestal minder corrupt dan de overheid en willen graag onze hulp om duurzamer te worden. Hier is misschien ook een taak weggelegd voor de Nederlandse ambassades in opkomende economieën. Hun lokaal personeel verdeelde jarenlang het geld aan hulpprojecten en zal nu zelf actief acquisitie kunnen plegen voor Nederlandse bedrijven. Of misschien kunnen ze op een andere manier een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat meer Nederlandse studenten stage gaan lopen bij lokale bedrijven en organisaties. De kennis en ervaring van studenten ter plaatse worden nu nog onvoldoende benut. Zij kunnen een cruciale rol gaan spelen in het proces om een beter begrip te krijgen van de lokale context, kennis die dan ook eerder in de planvorming kan worden meegenomen.
Als we een beter begrip tonen voor de lokale context (geschiedenis, planningscultuur en gebruiken) zijn we beter in staat om de technische waterinnovaties op een positieve manier onder de aandacht te brengen bij de lokale media, investeerders, beslissers en politiek. Met onze waterbouw traditie in ons achterhoofd zijn we snel geneigd om zendingswerk te verrichten – we sturen onze technische innovaties de wereld in en verwachten dat ze snel worden opgepikt.
We moeten ons dienend opstellen
De kracht van Nederland ligt bij de technologie en Nederland heeft een goede reputatie op het gebied van waterbeheer. We worden internationaal gezien als koploper, maar ook als arrogant versleten omdat we enkel praten in successen, terwijl we juist van onze fouten kunnen leren. Neem bijvoorbeeld het prachtige ‘Nederlandse’ deltaplan voor Jakarta dat nu op tafel ligt bij de lokale bestuurders en maar niet van de grond komt omdat de lokale vissers in opstand zijn gekomen. Dit had misschien voorkomen kunnen worden als we eerder en intensiever alle lokale partijen in het planproces betrokken hadden.
Het jaarlijkse evenement Making Waves draagt bij aan het oplossen van mondiale problemen, zoals het tegengaan van klimaatverandering, het verduurzamen van steden, het terugdringen van honger en het zorgen voor voldoende schoon drinkwater voor iedereen. Het geeft aandacht aan cross-overs en dat is winst want tot voor kort was de overheid vooral ingericht om sectoraal projecten te ondersteunen. En als we nu ook nog iets minder aan borstklopperij doen en ons dienend opstellen, kunnen we projecten realiseren die écht verschil maken in de levens van mensen.
Innovaties die echt verschil maken passen niet in hokjes. Ze zijn met elkaar verbonden: antibioticumresistentie hangt samen met drinkwater, en regenwater dat de grond insijpelt, kan op sommige plaatsen worden gebruikt voor de bouw van Sea Spring Cities. Making Waves maakte duidelijk dat we op de goede weg zijn en dat de mondiale uitdagingen kansen bieden voor uitvinders, ontwerpers, overheden en financiers om gezamenlijk de aarde een klein beetje groener te maken.