De prijsuitreiking van de Jonge Maaskantprijs aan Arna Mačkić stond in het teken van activisme en verbinding, en wat de rol van een architect kan zijn in het streven naar inclusievere samenleving.
Arna Mačkić ontving de Jonge Maaskantprijs vanwege haar werk waarbij ze buiten de bestaande kaders van de professie weet te werken, op het snijvlak tussen architectuur, cultureel erfgoed, kunst en activisme. Een citaat uit het juryrapport: ‘Maatschappelijke betrokkenheid is voor haar niet vrijblijvend. Ze zet haar persoonlijke geschiedenis bewust in, waardoor haar werk aan kracht en diepgang wint. Ze is een pionier die, zoekend en twijfelend en tegelijk met vastberaden ernst, nieuwe wegen verkent om uit de huidige maatschappelijke impasse te geraken. Voor haar geen villa’s of ivoren torens, maar levende monumenten en democratische ruimtes.’
Mačkić’ werk laat een zoektocht zien naar inclusieve architectuur en nieuwe publieke domeinen die mensen weet te verbinden. Die verbinding tussen architect en maatschappij was ook het thema tijdens de prijsuitreiking. Deze werd niet gevuld door een voordracht van de winnaar, in plaats daarvan koos Mačkić om in gesprek te gaan met anderen uit verschillende vakgebieden en met verschillende culturele achtergronden. Aan dit rondetafelgesprek namen naast Mačkić zelf ook de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, rijksbouwmeester Floris Alkemade en modeontwerper Marga Weimans deel. Het gesprek werd gemodereerd door kunstenaar en activist Quinsy Gario. Aan de hand van Mačkić’ werk werd gesproken over haar drijfveren.
De afgelopen jaren heeft de onlangs afgestudeerde architect een reputatie opgebouwd die gekenmerkt wordt door sociaal activisme en maatschappelijke kritiek. Dit bleek onder andere uit haar werk over de voormalige Bijlmerbajes, een complex waar ze met Lorien Beijaert hun Studio L A hebben gevestigd. Mačkić vertelde hoe ze in het complex in contact kwam met de vluchtelingen die er worden gehuisvest en zag onder welke omstandigheden deze moesten leven. Oude cellen zijn nagenoeg in oude staat hergebruikt, compleet met open toiletpot en tralies voor het raam. Het vergt weinig inlevingsvermogen je voor te stellen hoe naar het moet zijn om uit een oorlogssituatie te komen, om vervolgens in een oude gevangeniscel te moeten leven. Toch gebeurt het. De film Blinds, die ze maakte met Beijaert en kunstenaar Robert Glas, bracht de weinig menselijke omstandigheden waarin vluchtelingen worden gehuisvest pijnlijk in beeld.
Hoewel Mačkić zich maandenlang heeft ingezet om tralies van de verblijfsruimtes in de Bajes te verwijderen, ze had zelfs al een ijzerhandel gevonden die bereid was voor een zacht prijsje het klusje te klaren, is er tot op heden weinig veranderd. Door betrokken organisaties werd ze van het kastje naar de muur gestuurd. Vanuit de politiek was niemand bereid de kwestie te agenderen. Het resultaat: de tralies in de Bijlmerbajes hangen nog steeds voor de ramen. Mačkić wilde van de andere gasten aan tafel weten hoe we dit soort kwesties, zoals de huisvestingsomstandigheden van vluchtelingen, beter kunnen agenderen in het maatschappelijk debat, en in de politiek. Haar vraag was: hoe vinden we een gemeenschappelijke taal om verandering te kunnen realiseren?
Het belang van maatschappelijk debat werd nogmaals besproken aan de hand van Mačkić en Beijaerts meest recente project, de inrichting van een tentoonstellingsruimte in cultuurcentrum Nest in Den Haag. Voor deze tentoonstelling, On Speaking Terms, werkte ze onder andere samen met modeontwerpster Marga Weimans. Mačkić en Beijaerts selecteerden kunstwerken die de vermenging van culturele tradities te laten zien en het wij-zij denken in onze samenleving bevragen. Tegelijkertijd zorgde de experimentele inrichting ervoor dat de bezoeker werd uitgenodigd om letterlijk vanuit verschillende perspectieven naar een kunstwerk te kijken door de werken vanuit een ongebruikelijke hoogte of hoek, of vanachter gordijnen of andere obstakels te laten zien. Om de dialoog te stimuleren, ontwierpen ze een arena in het hart van de tentoonstellingsruimte waar zou kunnen worden gediscussieerd over deze maatschappelijke en culturele thema’s. Architectuur werd in deze tentoonstelling ingezet als middel om mensen nieuwe perspectieven aan te reiken en met elkaar in debat laten gaan.
On Speaking Terms illustreerde nogmaals de waarde die Mačkić hecht aan dialoog en maatschappelijke verbinding. Inclusiviteit is hierbij het uitgangspunt. Iedereen, zo stelde ze in het rondetafelgesprek, moet in staat zijn zich te kunnen identificeren zijn of haar omgeving en zo min mogelijk mensen moeten hierbij worden uitgesloten. Wederom kwam het belang voor het vinden van een gemeenschappelijke taal voor verandering aan bod. Maar je kan je afvragen of maatschappelijke verandering wel een kwestie is van ‘met elkaar de juiste taal vinden’, of gaat het eerder om het verbinden van uiteenlopende belangen?
De prijsuitreiking zorgde dus voor genoeg stof tot nadenken. Zowel de voordracht van het juryrapport als de paneldiscussie tonen aan dat er plaats is, en zelfs misschien wel noodzaak, voor een politieke en maatschappelijke rol van de architect die stelling neemt in het publieke debat. Mačkić geeft haar eigen maatschappelijke rol invulling door verder te kijken dan architectuur an sich, door het uitdagen van de gevestigde orde en de bestaande praktijken, en door met haar werk een positief en gezamenlijk perspectief op de toekomstige samenleving neer te zetten. Maar haar praktijk laat ook zien dat je als activist lang niet altijd bereikt wat je wilt als je de ‘gevestigde orde’ niet meekrijgt, zoals de casus van de Bijlmerbajes aantoont. Zulke voorbeelden laten zien dat louter een activistische houding vanuit welk werkveld dan ook niet genoeg is voor maatschappelijke verandering. Juist de politiek en het bedrijfsleven zullen moeten meebewegen om die verandering waar Mačkić toe oproept te kunnen realiseren.
Maar gaat dat ook gebeuren?
De waarde van het uitreiken van een prijs zoals de Jonge Maaskantprijs aan een kritische en activistische architect valt natuurlijk niet te onderschatten. Denk alleen al aan de mogelijkheden die het biedt voor het verder brengen van haar carrière en de extra aandacht die ze hierdoor krijgt voor haar werk en ideeën. Tegelijkertijd werpt het vragen op over de mate van betrokkenheid. We kunnen activisten lauweren, geld en publiciteit geven, maar als we tegelijkertijd geen actie willen of durven ondernemen wordt deze maatschappelijke betrokkenheid zeer vrijblijvend. En dat is nou net waar Mačkić níet voor staat. Uit het juryrapport: ‘Ze steekt bewust en onverschrokken haar hoofd boven het maaiveld uit en claimt door haar uitgesproken ideeën en ontwerpen een belangrijke rol voor de architectuur: ze absorbeert en transformeert extreme tegenstellingen tot een gedeelde geschiedenis en een gevoel van gemeenschap, als basis voor onze toekomst.’
Welke architect, stedenbouwer, journalist of politicus is bereid om Mačkić voorbeeld ter harte te nemen? Meneer Alkemade en meneer Aboutaleb, jullie zijn aan zet.