Opinie

Het tiny house als daad van activisme

De Nederlander en het rijtjeshuis, ze zijn aan elkaar verknocht. Gaat dat ooit anders worden, moet dat ooit anders worden?

Bouwexpo Tiny Housing Almere – foto ©Adrienne Norman Photography

Alles is aan mode onderhevig, zo ook de woningbouw. Eens in de zoveel tijd duikt er een nieuwe beweging op, ontstaan nieuwe gedachtes en wordt er gezocht naar nieuwe vormen. Aan het begin van deze eeuw was zelfbouw een tijdlang populair. De Vinex-formule was uitgewerkt en had last van een negatief imago, de forse woningproductie van de jaren ’90 was onvermijdelijk tot een einde gekomen. De noodzaak was ook verdwenen, er hoefde niet veel meer te worden gebouwd. Daarmee werd ruimte gegeven aan het geloof van de zelfbouw dat aan haar onderdanen verkondigde dat het rijtjeshuis in al zijn variaties eindig was. Verlossing kon worden bereikt door zelf te bouwen. Want vormgeven aan het eigen leven, dat was ook vormgeven aan de eigen woning. Slechts het maken van keuzes over het interieur was nodeloze beknotting. Een beeld van positivisme dat werd gedeeld door vele gemeentebesturen, in evenzoveel plaatsen.

Hoe het er aan toegaat in de woningbouw, is afleesbaar in Almere. De plaats die vooral erg graag wil, met de overmoed van een losgeslagen puber. Stedelijkheid, groeimachine van de Randstad, modegevoelig en inclusief, om het kernachtig te schetsen. De woningbouw in Almere vormt een geordend en haast thematisch geheel, met kernen als Haven, Stad en Buiten, waar steeds weer een nieuwe laag volgens de toen geldende mode is bijgegroeid. Ook tiny houses komen hier tot wasdom, met oprechte bescheidenheid.

Maar waar komt die tiny house movement eigenlijk vandaan? Is het een intense afkeer van het rijtjeshuis en een neiging om een minimum aan materialisme aan de dag te leggen? De tiny house movement valt niet los te zien van de verrichtingen van Carel Weeber. De ex-architect, zoals hij zichzelf noemt, lichtelijk recalcitrant en met een intense afkeer van het bevoogdende karakter van de overheid. Het is niet aan de overheid maar aan de mensen zelf om beslissingen te nemen over hun woonvorm. Om vrijheid na te streven en niet de disciplinerende werking van de markt te volgen, die dure woningen en hoge hypotheken voorschrijft. Er moeten alternatieve woonvormen zijn, zo stelde hij in 1997. Voor Weeber gaat het dan om stacaravans, woonarken en eenvoudige, zo nodig verplaatsbare woningen. Alles is acceptabel, zo lang de kosten beperkt blijven. Dat is de essentie van wat het ‘wilde wonen’ is gaan heten.

Tiny House Rotterdam van Noortje Veerman en Jan-Willem van der Male

Wild is het wonen nooit geworden. Zelfbouw biedt vrijheid om het ultieme te doen, om een woning te bouwen die zowel goed doordacht is, als aansprekend en ook nog eens een uiting is van het karakter van haar eigenaars. Carte blanche wordt gegeven, maar de oneindige mogelijkheden worden in de dagelijkse praktijk uit vrije wil ingeperkt. Nederland blijkt het land waar het niet uitbundig hoeft. Een eigen huis dat zonder bemoeienis van projectontwikkelaars tot stand komt, moet veel volume voor een lage prijs bieden en op een doelmatige wijze woongenot verschaffen.

De tiny houses movement breekt daarmee. De beweging maakt wonen radicaal en ideologisch geladen. Het is tevreden zijn met zo min mogelijk, op een zo klein mogelijk oppervlak. De ecologische voetafdruk wordt verkleind, bescheiden middelen volstaan. Tegelijkertijd is het opzichtig anders zijn, is er een hyperbewuste omgang met de beschikbare ruimte.Wonen verwordt een daad van activisme. Weg van de sleur die ook bij de zelfbouw op de loer ligt. Weg van hetzelfde als alle anderen, maar wel net wat beter dan de buurman. Dat  activisme is voor de meeste mensen niet is weggelegd. Het verschil met het gedroomde jaren ’30 huis – of eender wat nu de publiekslieveling is – met een hobbykamer, studeerkamer en een overvloedige bergruimte is kolossaal. In de woningbouw lijkt groter nog altijd beter.

Natuurlijk is het ook weer niet zo zwart-wit. De beweging is echter wel degelijk actief in het propageren van een bepaalde leefstijl. Marjolein Jonker (Marjolein in het klein) maakt haar woonvorm tot levenswerk en businessmodel en vertelt gretig over haar manier van wonen aan steeds weer een andersoortig publiek, op verschillende plaatsen en via diverse kanalen. Sowieso worden er regelmatig bijeenkomsten rond het thema tiny houses georganiseerd. Om nadrukkelijk uit te dragen dat het een ieder vrij staat om ook klein te wonen. Uiteraard. Maar de praktijk blijkt weerbarstig.

Heijmans One, ontwerp Moodbuilders

Om daadwerkelijk toekomst te hebben, moet de overtuiging van het tiny house als geschikte woonvorm breed worden gedragen, of minstens worden gesteund door verschillende groepen. De bouwwereld moet willen, evenals gemeentes. Er is enthousiasme onder ambtenaren overal in het land. Maar tegelijk is vastgoed de wereld van het grote geld. Wanneer de overheid niet verplicht tot een bepaalde manier van bouwen, dan gebeurt dit ook niet. Nu mogen er tiny houses komen, maar dan wel met een tijdelijke vergunning, op grond die na een aantal jaar ‘echt’ ontwikkeld gaat worden. Nutsgebruik van braakliggende gronden, wachtend op betere tijden. De eenvoudige constructie en verplaatsbaarheid van de woningen is eerder nadelig dan voordelig. Honkvast is het niet. Het is wonen in de marge, zoals gebeurt in een stacaravan of in een chalet op een vakantiepark. Daar voegt het tiny house nu eco-chic aan toe. Het valt nog niet mee om een definitie te geven aan het tiny house: duurzaamheid, een bescheiden woonoppervlak, een bescheiden woningprijs, een overtuiging van het eigen goed-doen en een bewuste omgang met wonen, lijken tot de kernwaarden te behoren. Louter ideologisch is het niet, pragmatisme is zichtbaar bij de projectontwikkelaar. Er is er een die woningen (tiny) aanbiedt die in een dag worden neergezet, om het tekort aan huurwoningen te doen slinken en ruimte te benutten die er altijd al was. Dure woningen hoeven niet te worden gebouwd en de investeringen blijven tot een minimum beperkt.

En de tiny houses in Almere? Die zijn onderdeel van de Bouwexpo van 2017. Meer dan een handvol woningen staat er niet. In verschillende vormen. Een van die huisjes is bewoond, de rest een onwrikbaar ideaalbeeld van wat kan zijn. Voor als het echt anders moet in de woningbouw.