Recensie

Michael Wolf en Hong Kong: Life in Cities

Van 20 januari tot 22 april 2018 was in het Fotomuseum Den Haag een overzichtstentoonstelling te zien van het werk van fotograaf Michael Wolf. Naast foto’s uit de bekendere series Architcture of Density en Tokyo Compression (gezichten van opeengepakte mensen in metro’s), hingen er ook foto’s uit onder andere de series Transparent City (Chicago), 100 x 100 (Hong Kong, woningen en hun bewoners) en Paris Rooftops. Allard Jolles ging kijken.

Architecture of Density, Hong Kong (2003-2014) – foto Michael Wolf, 2018

Afgelopen zomer was ik enkele weken in Hong Kong om de stad en het ommeland te bekijken. Het contrast tussen bebouwd en onbebouwd gebied, de hitte, het leven op straat, de geuren en de kleuren, de geluiden, de drukte en de dicht opeengepakte hoogbouw maakten het bezoek tot een spetterende ervaring. En overal op straat geweldig eten, zodat je alleen je hotel in hoeft voor wat broodnodige afkoeling tussendoor. De stad op ooghoogte is hier – voor de toerist althans – een groot feest.

Midden in een stad staan is een zintuigelijke ervaring die in een museale setting niet of nauwelijks na te bootsen valt. Zeker niet als dat Hong Kong betreft. Toch kwam een onderdeel van de tentoonstelling met werk van fotograaf Michael Wolf (München 1954, sinds 1994 woonachtig in Hong Kong) in het Fotomuseum Den Haag dicht in de buurt, en dat terwijl geluid en geur hier totaal ontbraken. Een aantal grote foto’s uit Wolfs serie Architecture Of Density werd zo opgehangen, dat het mogelijk was er midden tussen te gaan staan. Dat bleek niet alleen een gouden greep van de samenstellers, maar voor de beschouwer een beklemmende, haast claustrofobische ervaring. Overal ramen, overal woningen, overal flats: ontsnappen onmogelijk. De stad op ooghoogte van de 10de verdieping verwordt tot een monotone nachtmerrie.

Tokyo Compression, Tokyo 2010-2013 – foto Michael Wolf, 2018

Nederlandse ogen
Monotoon en beklemmend: vaak is dat het gevoel dat dit soort seriematige hoogbouw bij Nederlanders oproept. Een gevoel dat waarschijnlijk is ingegeven door wat minder geslaagde stedenbouwkundige projecten uit de wederopbouwperiode. Hoogbouw is dan kil, afstandelijk en vaak opgetrokken uit van dat ‘akelige’ beton: on-Nederlands en ongezellig. Zelfs bij professionals, zie bijvoorbeeld de recente discussie over de Sluisbuurt in Amsterdam, passeren dat soort argumenten meer dan eens de revue. In Hong Kong speelt dat helemaal niet. Daar zit bij iedereen het besef tot in de genen dat juist geconcentreerde hoogbouw het mogelijk maakt dat grote delen van het stedelijk gebied gewoon water en jungle kunnen blijven. En het versterkt de saamhorigheid: ook de buren wonen klein en in een vergelijkbare setting. Iedereen zit in hetzelfde schuitje, kijk maar naar de overkant. Het collectief prevaleert, het individu cijfert zich weg. In dit soort woningen kunnen wonen, vereist dus ook een on-Nederlandse houding. Deze hoogbouw zegt ‘hier wonen wij’ en nooit ‘hier woon ik’. In Nederland is juist de individueel herkenbare eigen woning de norm. Wie met Nederlandse ogen naar de foto’s van Michael Wolf kijkt, mist een hoop.

Straatleven
Deze collectieve houding merk je ook op straat. De groep gaat voor. Iedereen gunt elkaar ruimte, schouderbotsingen zijn uiterst zeldzaam (vergelijk dat eens met de Kalverstraat op zondagmiddag) en daar horen bepaalde, ongeschreven straatregels bij. Als bijvoorbeeld een rij niet netjes op de smalle stoep staat en op de goede plek, dan kunnen er geen andere voetgangers meer langs. Dat is absoluut ongewenst, want alles moet blijven stromen, niets en niemand mag stilstaan, alleen dan ‘draait’ de stad zoals gewenst en blijft bij wijze van spreken het economisch model intact. Overdreven? Welnee. Winkels zijn soms zo klein, dat er al bij de derde bezoeker een rij op straat ontstaat. Kiezen, afrekenen (met de supersnelle Octopus-kaart) en weer weg moet in zo’n 20 seconden, want anders ontstaat er een ongewenste opstopping. Ook dat zien we op de foto’s van Wolf, vooral bij zijn straathoeken-serie (Hong Kong Corner Houses). Mensen in Hong Kong leven niet alleen zo, het is ook een van de plekken op aarde waar dat überhaupt op deze manier kán. Het hebben van een collectivistische cultuur is daarbij voorwaarde.

Hong Kong, 2018 – foto’s auteur

Kunst
Terug naar de foto’s. De serie Architecture Of Density is meesterlijk. Omdat alle foto’s een deel van een hoogbouwgevel laten zien, gefotografeerd vanuit een vergelijkbare flat er recht tegenover op dezelfde hoogte, zien we eindeloze rijen appartementen, zowel in verticale als horizontale richting, allemaal in hetzelfde stramien en allemaal in zekere zin anoniem. De drogende was maakt het verschil. Als een volleerd voyeur kijken we met de fotograaf mee naar binnen, voor zover dat gaat, en worden we per omgaande zelf ook bekeken. Collectief gluren naar de overkant, allemaal vanuit een woning van 3 x 3 meter. In Nederland kunnen we ons haast niet voorstellen dat je zo gelukkig zou kunnen zijn. Bij de cultuur van het collectieve wonen hoort in Hong Kong een architectuur waarbij de esthetische component zo goed als afwezig is en de airco aan de gevel zowel dienst doet als ornament en vertegenwoordiger van de menselijke maat. Is esthetiek hier eigenlijk wel nodig? Op straat heb ik het in ieder geval niet gemist. Zo kun je deze foto’s opvatten als kritiek op de woonomstandigheden of gebrek aan schoonheid, maar ook als objectieve registratie van een feitelijke situatie of juist als het celebreren van collectief samenleven. Mijn voorkeur heeft dat laatste, maar zonder meerduidigheid geen grote kunst. Ook dat bewijst Michael Wolf met zijn indrukwekkende oeuvre.