De architectuurbiënnale van Venetië: zo veel te zien en vaak zo weinig tijd. Wat is zeker een bezoek waard op dit door Yvonne Farrell en Shelley McNamara gecureerd festival met als thema Freespace? Hans Ibelings en Gideon Boie over hun favoriete projecten.
Hans Ibelings
Freespace is een Biennale waar veel architectuur te zien is waar niemand iets tegen zal hebben, maar wie bij freespace verwacht het werk van veel vrijdenkers tegen te komen, komt bedrogen uit. Zoals de radicale Italiaan Gianni Pettena uitriep: ‘Freespace? Ja, in een notedop!’
Het is prachtig allemaal, maar de architectonische bandbreedte is opmerkelijk gering en de geslaagde poging van de vorige editie om de hele wereld aan bod te laten komen, krijgt geen vervolg in de centrale tentoonstelling in het Italiaanse paviljoen en het Arsenaal, waar Europa de boventoon voert. Wat overheerst is een nogal conservatieve architectuuropvatting, zoals die bijvoorbeeld in Mendrisio wordt onderwezen – door Yvonne Farrell en Shelley McNamara zelf en door veel van hun collega-professoren die een plek in Freespace hebben gekregen.
Gelukkig is er ook nog architectuur die zich buiten dit conformistische epicentrum bevindt, zoals Dorte Mandrups atmosferische installatie Conditions, in Arsenale van haar project op Groenland, het Icefiord Centre. Hoewel de installatie ook twee maquettes omvat, is er geen poging gedaan tot architectonisch realisme. Wat te zien is, is geen afspiegeling van wat het gebouw zal worden, maar vooral een visuele indruk van de extreme omstandigheden waarin het zich straks moet handhaven, condities die ook naar voren komen in de onwerkelijke foto’s van Henrik Saxgreen. Deze extreme omstandigheden zijn voor Mandrup niet los te zien van de klimaatverandering die een dramatische impact hebben op Groenland, het urgente thema dat deze Biënnale links laat liggen.
website
Een van de andere schaarse uitzonderingen is Amplifying Nature: The Planetary Imagination of Architecture in the Anthropocene in het Poolse paviljoen, samengesteld door Centrala en Anna Ptak. Het is deels een documentatie van werk van Centrala, maar het is ook een alternatieve geschiedenis van naoorlogse moderne architectuur in Polen – met Jacek Danięcki, Jerzy Soltan en Zofia en Oskar Hansen als referenties, en een uitnodiging om anders te kijken naar architectuur door de geologische tijd, (regen-)water, en daglicht als invalshoeken te nemen. Het is daarmee een tentoonstelling die zich niet in een keer laat doorgronden, en dat is aangenaam tussen alles wat zo ondubbelzinnig en duidelijk wil zijn.
Conventioneler als tentoonstelling, maar fascinerend qua inhoud is de Chinese bijdrage, Building a future countryside. Het laat een ander China zien, niet van de megasteden maar van het platteland, in de woorden van samensteller Li Xiangning een ‘new frontier for experiments’ met de belofte van onbegrensde mogelijkheden. De tentoonstelling laat een verscheidenheid aan prachtige projecten zien, waaronder van Philip Yuan, die ook de Cloud Village heeft gebouwd die voor de ingang van de tentoonstelling staat. Het is een evocatie van wat hij parametrisch regionalisme noemt en verreweg de meest intrigerende term die ik op deze Biënnale ben tegengekomen, én een hoopvol teken dat er hier en daar toch een vrijplaats is voor een architectuur die anders is dan verwacht.
Gideon Boie
Met Freespace zetten curatoren Yvonne Farrell en Shelley McNamara een potentieel politiek thema op de agenda van de 16de architectuur biënnale van Venetië. De initiële tentoonstellingstekst die in maart werd verspreid laat geen twijfel over de invulling van de term met voorbeelden als het Palazzo di Medici in Firenze (waarbij de sokkel tegelijk dient als zitbank) en Lina Bo Bardi’s museum van moderne kunst in Sao Paulo (het vrije grondniveau als belvedère). In de tentoonstelling is de vertaling van het thema niet altijd even helder zichtbaar. Zo presenteert Peter Zumthor zeventien indrukwekkende schaalmodellen van zijn gekende meesterwerken, al kunnen deze wellicht als illustratie dienen voor ieder willekeur thema. Hieronder een selectieve greep van drie presentaties die een bijzonder antwoord geven op het freespace thema.
Midden tussen het opportunisme van de usual suspects in de centrale tentoonstelling van het Italiaanse paviljoen, komt The City of Comings and Goings van Crimson Architectural Historians als een verademing. Het toont een onderzoek naar stedelijke arrangementen die betekenisvol zijn voor migratie. Meer nog, migratie wordt als attractiepool van de westerse stad uitgewerkt. Het vloertapijt breidt verschillende stedelijke fragmenten aan elkaar, van de Bibliotheca Marciana in Venetië en de Tietgen Dormitory in Kopenhagen tot de Cantiere Barca in Turijn en de Vluchtkerk in Amsterdam-West. Case-studies worden met fiches in detail toegelicht en een grote muurtekening evoceert de denkbeeldige stad van het komen en gaan. De discursieve praktijk van Crimson wordt niet geplaagd door de verleiding om eigen ontwerpen opportunistisch te kaderen naar een thema. Nederland blijkt wel goed vertegenwoordigd, maar dat vergeven we ze. Erger is dat de ‘Zes stellingen for the city of comings and goings’ uiteindelijk een beetje op de vlakte blijven. Stelling 2: ‘Make zoning laws, regulations and floorplans easily adaptable’ is nu ook weer niet zo veel gevraagd. Andere stellingen lijken er vreemd genoeg van uit te gaan dat er breed draagvlak is voor de stad van komen en gaan zoals stelling 4: ‘Embed migrants in the heart of the community and the economy, don’t ban them to its fringes’. De gebiedende wijs van ‘maak, creëer of ontwerp dit of dat’ lijkt er vanuit te gaan dat een infrastructuur als vanzelf een sociale praktijk initieert. We zullen de schone ziel van de architect vergeven. De waarde zit vooral in Crimsons overzicht van reële praktijken en vormt een tentoonstelling-in-de-tentoonstelling, een Wunderkammer gewijd aan freespace.
website
In de sectie Nationale Paviljoenen is een bijzondere vertaling van het thema freespace te zien in het paviljoen van Chili met de tentoonstelling Stadium: an event, building and a city. De zaal is gevuld met een reconstructie van het nationale voetbalstadion in samengedrukt zand, in onbehouwen stukken bij elkaar gezet en waarvan de kruimels op de grond vallen. In de tribune is het patroon van verkavelingen gedrukt. Tal van televisieschermen geven tekst en uitleg met historische beelden. Zo zien we met historische filmopnames hoe het voetbalstadion gebruikt werd voor bijzondere momenten: heroïsche voetbalwedstrijden, ingetogen pausbezoek én concentratiekamp. De tentoonstelling thematiseert verder de “ene dag dat het voetbalstadion een gebouw én stad was” – 29 september 1979. Het stadion was tot aan de nok gevuld voor een campagne van de toenmalige dictatuur. Legerofficieren in vol ornaat declareren grote woorden en de toeschouwers juichen volop. Het zijn bewoners van de favela’s die een eigendomsbewijs van hun onderkomen en perceeltje in de hand geduwd krijgen. In de hoek van de zaal spelen filmpjes waarin oude dames terug blikken op de geschiedenis. Het blijkt dat niemand op de hoogte was van de kleine lettertjes van de transactie waardoor velen later onder hoge schulden gebukt gingen. De massabijeenkomsten waren een prima manier om het volkse enthousiasme voor de afgezette president Allende te doen vergeten. De tentoonstelling toont hiermee de functie van architectuur als een open, lege betekenaar die de meest uiteenlopende groepen verzamelt en op de koop toe vrijelijk door eender welk regime/spektakel ingevuld wordt.
In de randevenementen van de Biënnale valt vooral het Unfolding Pavillion op, geënsceneerd binnen een sociaal woningbouwproject (1986) van architect Gino Valle op het eiland Guidecca. Een leegstaande woning is open gesteld voor publiek en voor de gelegenheid ingericht als expositieruimte. Te zien is de invloed van de zogenaamde jaren 1980 generatie architecten op de sociale woningbouw in Italië. Maar de woning toont in de eerste plaats zichzelf. Toegankelijk vanop de verhoogde wandelzone en biedt het met drie verdiepingen hoog – het is een triplex – bijzondere doorkijkjes door het bouwblok en de omgeving. Het bouwblok is een typisch voorbeeld van een ‘kritisch regionalisme’ die de principes van het modernisme hanteerde maar niet zonder het gezellig en knus te maken. Het Unfolding Pavillion wil in alles een institutiekritiek zijn: deel van het echte leven, gratis, kortstondig, intellectueel, bevrijd van navelstaarderij. In het openingsdebat wordt de moederbiënnale lustig bekritiseerd. Het programma zet zich expliciet af: “The ‘Unfolding Pavilion’ doesn’t necessarily care about the hosting event’s theme. It lets its occupied space inspire its own theme.” De vrijheid ten opzichte van het centrale biënnale thema laat het bouwblok paradoxaal genoeg functioneren als ideaal platform voor freespace. Veel was er niet nodig behalve een aankondiging en een publiek programma van debatten met vooraanstaande figuren. Inmiddels is het Unfolding Pavillion gesloten, maar blijft het online beschikbaar in de vorm van een uitdijend archief. En uiteraard is het sociaal huisvestingscomplex van Gino Valle gewoon te bezichtigen, met of zonder biënnale als mentale achtergrond.
website