Interview

De lessen van de crisis: De architect als foreigner

De magere jaren lijken tot het verleden te behoren. Er wordt weer volop gepland en gebouwd. Gewoon back to business of is het krachtenveld van ruimtelijk ontwerpers fundamenteel veranderd? Wat is hun speelveld? Welke rollen eigenen zij zich toe, intuïtief dan wel strategisch? En welke kansen biedt dit voor de toekomst? Het derde gesprek binnen deze reeks: Helena Casanova analyseert de positie van Casanova + Hernandez Architects.

Op kantoor bij Casanova+Hernandez, foto Petra van der Ree

“Altijd zijn we de buitenlanders”, zegt Helena Casanova (1967) half serieus, half koketterend. Voor de positie van buitenlander hebben Casanova en haar werk- en levenspartner Jesús Hernandez (1967) beide ooit zelf gekozen. Een winnend ontwerp voor Europan (de internationale ontwerpprijsvraag voor jonge architecten), ontwerp- en bouwopdrachten in Nederland en de wens naar direct contact met de opdrachtgevers, waren voor het uit Spanje afkomstige stel voldoende redenen om in 2001 een bureau in Rotterdam te beginnen. Verdere kansen volgden: onderzoekssubsidies, het meewerken in commissies en de mogelijkheid om les te geven.

Van begin af aan is het onderzoeksbureau C+H Think Tank een substantieel onderdeel van Casanova en Hernandez’ architectenpraktijk. Alle projecten beginnen dáár, tekenderwijs en met (schaal)modellen en mock-ups. Zelf noemt Casanova hun bureau een atelier. Opdrachten worden via prijsvragen binnengehaald. “We gingen aan de slag met de frisse blik van een buitenstaander.” Het bevragen van het schijnbaar vanzelfsprekende werd gewaardeerd en het atelier groeide naar elf medewerkers. “We dachten dat we binnen waren.” De crisis was een cesuur. Prijsvraagontwerpen en onderzoek bleven de zwaartepunten van het atelier maar nu voor projecten buiten Nederland waardoor het ageren als buitenstaander zich als het ware opstapelt: Spaanse architecten met een thuisbasis in Nederland maken ontwerpen voor projecten in Roemenië en Zuid-Korea en bouwen in Albanië en China.

De kunst van het gesprek
Het gesprek heeft de centrale plaats in de architectenpraktijk van Casanova en Hernandez, ook dit is een aspect van het bewuste anders-zijn. Het gesprek is méér dan het vissen naar informatie. Tijdens het interview bespeur ik oprechte interesse; in deze serie interviews over De lessen van de crisis is Casanova de enige die ook mij vragen stelt.

Tijdens de aanloop naar het ontwerp praten Casanova en Hernandez met opdrachtgevers en betrokkenen maar wellicht nóg belangrijker zijn de toevallige ontmoetingen op locatie. “Want deze mensen praten onbevangen”, legt Casanova uit, “alleen door op deze manier informatie te verzamelen, zijn onze inspiraties en het uiteindelijke project stevig geworteld in de realiteit”. Een voorbeeld is de ontwerpgeschiedenis van het Shkodra Lake Museum and Visitor Centre (Albanië). Hier zijn Casanova + Hernandez Architects ook verantwoordelijk voor de inhoud van de tentoonstellingsopstelling. “Eigenlijk is het vreemd. Via de expositie vertellen wij de bezoekers, wat vissers, koks en tapijtknoopsters óns vertelt hebben”, zegt Hernandez. De positie van de op dat moment nog niet-wetende buitenstaander is de basis voor hun ruimtelijke creativiteit.

Op kantoor bij Casanova+Hernandez, foto Petra van der Ree

Casanova en Hernandez vermoeden dat ze vaker op de bouw zijn te vinden dan andere architecten. Vanuit een “klassiek verantwoordelijkheidsgevoel”, maar vooral om op ooghoogte met de bouwvakkers te overleggen. Zo ontstaan vertrouwen en synergie op de bouw. “Het kunnen luisteren is een kunst”, zegt Hernandez, “the art of getting people engaged.” Ook tijdens het ontwerpproces staat het persoonlijke contact bovenaan. “Als een opdrachtgever me wil spreken, zit ik morgen in het vliegtuig”, zegt Casanova, “onze opdrachtgevers waarderen het dat wij geheel voor een opdracht gaan.” In het atelier wordt aan drie á vier opdrachten tegelijk gewerkt. De organisatie is dan ook bewust klein. Ik vraag Casanova naar Hernandez’ oneliner “elf medewerkers waren teveel.” Zij licht toe: “We werken met een kleine, variabele groep mensen hier en dichtbij de locatie, precies toegesneden op een opdracht op dát moment. We willen beide zelf ontwerpen en we nemen zelf álle beslissingen.” In dit bureau geen managementlaag; het delegeren van verantwoordelijkheden past niet bij de werkwijze.

Learning from Barcelona
“Een klein bedrijf,” beklemtoont Casanova, “kan uitstekend in staat zijn om complexe projecten uit te voeren. Dat dit alleen grote architectenbureaus zou lukken, is een misvatting van huidige Nederlandse opdrachtgevers.” De flexibiliteit van een kleine organisatie zit naast een variabel personeelsbeleid ook in doelgerichte fasering als werkwijze. Casanova en Hernandez geloven in gerichte interventies. Inspiratiebronnen waren Oriol Bohigas en Ignasi de Solà-Morales. In de opmaat naar de Olympische Spelen in 1992 bedachten zij niet alleen de grootschalige transformatie van de kustzone, maar ontwierpen ze ook verblijfsplekken, zoals parken en paviljoens op strategische plekken in de stad: “urban acupuncture”. Deze ontwerpstrategie van puntsgewijze reactivering hebben Casanova + Hernandez Architects verder ontwikkeld. Acupuncturele ingrepen hebben het complexe geheel in het oog én maken een gefaseerde werkwijze mogelijk. Een voorbeeld hiervoor is het ontwerp van publieke en culturele plekken in Tirana (Albanië), met als eerste gerealiseerde acupunctuurpunt de verbouwing van het Marubi National Museum of Photography.

Op kantoor bij Casanova+Hernandez, foto Petra van der Ree

Nu ik zo erover nadenk, zou je ook hun eigen atelierruimte een acupunctuurpunt kunnen noemen. Vanuit de buitenkant ziet de oplettende voorbijganger niet meer dan twee grote vierkante ramen met erachter een stevig, nauwelijks transparant strokengordijn met bladmotief. Ik herken wijnbladen en ginkgo’s. De slaperige Lombardkade op maar een paar tientallen meters afstand van het Rotterdamse centrum met zijn must-haves en lattes oogt onspectaculair: drie woonlagen op bedrijfsruimten. Grijsbruin metselwerk. Geen plek die veel architecten zouden kiezen. Eenmaal binnen het atelier is alles anders. Een lichte, vrij lege ruimte met maquettes, proefopstellingen van meubels en materiaalstudies, en aan het einde achter een royale doorgang Hernandez’ foto-expositie. Trouwens, deze letterlijk en figuurlijk aparte atelierlocatie hebben de architecten gevonden door met mensen te praten.

De prijsvraag als verdienmodel
Hoe overleeft een bureau op basis van onderzoek en prijsvragen? “De Think Tank is een investering van waaruit zich gaandeweg samenwerkingen en betaalde studies ontwikkelen”, stelt Hernandez. En het is een uitstekende manier om kennis te promoten. Naamsbekendheid leidt weer tot uitnodigingen voor lezingen en docentschappen. Het grootste deel van de inkomsten komt binnen via prijsgelden. “Besloten prijsvragen zijn onze manier van geld verdienen”, zegt Casanova. Uitgekiende formats qua tekenstijl, belettering en kleurstelling zorgen voor efficiëntie en structuur en worden telkens opnieuw toegepast. De uitgavenzijde is geminimaliseerd: lage personeelskosten door medewerkers on demand, tijdelijke allianties met andere ontwerpers en een lage atelierhuur. De continuïteit wordt gewaarborgd door het feit dat Casanova en Hernandez niet delegeren en zo van alle ins en outs van een ontwerp tot in detail op de hoogte zijn.

Door dit bedrijfsmodel is het deelnemen aan onbetaalde ideeënprijsvragen geen optie. Net zomin het deelnemen aan de Nederlandse interpretatie van Europese aanbestedingen. “Om hieraan mee te mogen doen, moet je hyper gespecialiseerd zijn”, legt Hernandez. Jonge, maar ook kleine bureaus kunnen niet voldoen aan het vereiste portfolio, aan de mankracht en de omzet. Ze blijven de buitenstaanders. En deze keer niet in een creatieve zin. “Dit is belemmerend voor het Nederlandse architectuurklimaat,” vindt Casanova. Andere Europese landen hanteren wel bewust aanbestedingsregels die ook jongere of kleinere bureaus een kans geven. Daarom zullen Casanova en Hernandez zich voorlopig ook in de toekomst focussen op besloten prijsvragen – buiten Nederland.

Op kantoor bij Casanova+Hernandez, foto Petra van der Ree

Casanova+Hernandez Architects, de feiten:
2001: oprichting van het atelier

Aantal medewerkers 2008: 11
Aantal medewerkers 2018: 5-8
Aantal directieleden 2008: 2
Aantal directieleden 2018: 2

Hét hoofdaandachtsgebied 2008:
Besloten prijsvragen en ontwerpend onderzoek, beide in Nederland. Ontwikkelen van efficiënte formats voor indieningen.
Hét hoofdaandachtsgebied 2018:
Besloten prijsvragen en onderzoek buiten Nederland. Sinds 2014: het daadwerkelijk realiseren van de projecten.