Opinie

Moskee: Monumentenstatus of Madurodam

Karim van Knippenberg pleit voor verschillende percepties op erfgoed en de ideologie van inclusiviteit.

Mobarakmoskee, Den Haag / ontwerp Frits Beck / foto Roel Wijnants

Jan Pieterszoon Coen staat steeds losser op zijn sokkel en ook zwarte piet kan binnenkort waarschijnlijk op zoek naar een nieuwe kleur schmink. Coen en Piet zijn voorbeelden van hedendaagse discussies over kolonialisme, inclusiviteit en diversiteit in onze maatschappij. In het licht van de veranderende bevolkingssamenstelling in Nederland, waarbij er steeds meer Nederlanders zijn met een migratieachtergrond, is het te verklaren dat er meer aandacht is voor inclusiviteit en diversiteit. Dat juist erfgoed volop in de schijnwerpers staat bij deze discussie is begrijpelijk. Immers erfgoed kan een bron van sociale uitsluiting zijn. In beleidsstukken wordt dan ook steeds meer aandacht besteed aan het begrijpen van andere percepties op erfgoed. In een recent rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur wordt de vraag gesteld of Nederlanders met een migratieachtergrond erfgoed op een andere manier waarderen. Ook zijn er recent verschillende pleidooien gehouden voor een inclusiever, dekoloniserend, dynamisch en meerstemmig erfgoedbeleid (1).

Maar de vraag is of inclusiviteit in de erfgoedwereld per definitie goed is. Te snel wordt namelijk aangenomen dat het nationale erfgoedbeleid inclusiever wordt als er aandacht is voor de verhalen van minderheidsgroepen, waaronder die van nieuwe Nederlanders. Maar is dit ook zo? Voelen nieuwe Nederlanders zich inderdaad buitengesloten omdat hun erfgoed niet, of in onvoldoende mate, een plek krijgt in het nationale erfgoedbeleid? En welke verhalen rondom erfgoed spelen er eigenlijk bij deze minderheidsgroepen? Op welke manier waarderen zij erfgoed? En wat is hun perceptie op erfgoed en het nationale erfgoedbeleid?

In mijn afstudeeronderzoek voor de opleiding ruimtelijke planning (Wageningen Universiteit) probeerde ik deze vragen te beantwoorden. Daarvoor ging ik op zoek naar de sporen van nieuwe Nederlanders in het materiële erfgoed. Dit keer geen kerk, klooster of kasteel als casus, maar een moskee: de Mobarakmoskee in Den Haag. Dit is de eerste moskee in Nederland die als zodanig gebouwd is. De moskee, gebouwd door de Ahmadiyya moslimgemeenschap, werd geopend in 1955.
De Ahmadiyya moslimgemeenschap is een van oorsprong Pakistaanse islamitische geloofsgemeenschap. Deze kleine stroming binnen de islam is sinds 1947 in Nederland gevestigd toen de Ahmadiyya een missiepost opende in Den Haag. Enkele jaren later begon men aan de bouw van de moskee die tot op heden in gebruik is voor sociale en culturele activiteiten, en voor gebedsdiensten. Na afloop van een van de gebedsdiensten ging ik in gesprek met de Ahmadiyya en vroeg hun naar hun perceptie op erfgoed. Er zijn grofweg drie bevindingen op te tekenen.

Op de eerste plaats valt op dat de Ahmadiyya een duidelijk onderscheid maken tussen het gebouw en het historisch belang ervan enerzijds, en het gebruik van de moskee anderzijds. Zij zien dit als twee separate aspecten. De Ahmadiyya zijn zich welbewust van het unieke feit dat de Mobarakmoskee de oudste speciaal voor dit doel gebouwde moskee van Nederland is. Vol trots vertellen ze dat de moskee een keerpunt in de Nederlandse geschiedenis markeert aangezien er vanaf dat moment zichtbare uitingen van de islam in Nederland zijn. Tegelijkertijd is het gebouw voor hun vooral van belang omdat het de plek is waar God aanbeden wordt. Een van de moskeegangers gaf aan dat het gebouw zijn waarde krijgt door wat erin plaatsvindt: de aanbidding van God. Als dit niet meer zou gebeuren, zou de moskee net zo onbetekenend zijn als een hoopje stenen. Dit wordt beaamd door een andere moskeeganger die aangeeft dat het absoluut geen ramp zou zijn als de moskee zou afbranden of om een andere reden niet meer zou voldoen als moskee. De ontmoetingen en gebedsdiensten zouden namelijk net zo goed op een andere plek kunnen plaatsvinden. Het gaat de Ahmadiyya niet om het gebouw zelf, maar om de emotionele, associatieve en affectieve aspecten die aan het gebouw gekoppeld zijn.

Madurodam, Den Haag / foto Bert Knot

Daarnaast blijkt het concept erfgoed niet bijzonder veel betekenis te hebben voor de Ahmadiyya. Op dit moment heeft de oudste moskee van Nederland geen rijks-of gemeentelijke erfgoedstatus. Een medewerker van de afdeling monumentenzorg van de gemeente Den Haag geeft aan dat de moskee wel in beeld is, maar dat er geen plannen zijn om de moskee als monument aan te wijzen. De monumentenambtenaar geeft als verklaring dat de gemeente sowieso terughoudend is met het aanwijzen van nieuwe monumenten, en dat er pas sinds kort aandacht is voor gebouwen uit de wederopbouwperiode. De Ahmadiyya zelf maken zich overigens niet druk om een blauwwit schildje naast de voordeur. Zij zien praktische bezwaren aan een erfgoedstatus (wet- en regelgeving) en merken daarnaast op dat een monumentenstatus niet nodig is aangezien het gebouw in gebruik is, goed onderhouden is, en al veel bekendheid geniet. Tegelijkertijd snappen de geïnterviewden dat het vanuit een historisch perspectief een interessant gebouw is aangezien het de eerste moskee in Nederland is. Maar zoals een van de geïnterviewden het zegt: “Een monumentenstatus verandert niets aan de geschiedenis van de moskee” en even later zegt hij dat een papiertje dat de monumentenstatus zou vermelden waarschijnlijk ergens verdwijnt in een of andere lade.

Ten derde valt op dat de Ahmadiyya een genuanceerd beeld hebben over kwesties rondom inclusiviteit en representatie in relatie tot erfgoed. Op de vraag of het erfgoedbeleid in Nederland inclusiever moet worden zodat ook minderheidsgroepen erkend worden, geven de Ahmadiyya aan dat ze hier totaal niet mee bezig zijn. De Ahmadiyya gemeenschap ziet geen noodzaak om mee te doen aan het definiëren van erfgoed en hoeft geen plek in het nationale erfgoedrepertoire. Andere vormen van erkenning zijn wel van betekenis voor de Ahmadiyya. Dat verschillende hoogwaardigheidsbekleders, politici en andere prominenten, de moskee hebben bezocht wordt bijvoorbeeld gezien als een vorm van (h)erkenning. Zo bezocht toenmalig koningin Beatrix in 2006 de moskee om de vijftigste verjaardag van het gebouw te vieren. Ook de goede contacten met de buurt en de gemeente, en de aandacht die de moskee krijgt als eerste moskee van Nederland, maken dat de gemeenschap zich gewaardeerd voelt.

Een ander voorbeeld waaruit de behoefte voor erkenning en aandacht blijkt is het verhaal van Madurodam. Er bestaat namelijk een miniatuurmodel van de Mobarakmoskee, en bij Madurodam is meerdere keren een aanvraag ingediend om dit model in het miniatuurpark te plaatsen. Een van de geïnterviewden geeft aan dat Madurodam deze aanvraag heeft afgewezen omdat ze het gebouw niet passend vonden in het park. Navraag bij Madurodam leert dat er in 2003 nagedacht is over de plaatsing van een moskee in het park om zo ook de islamitische gemeenschap een plek te geven in Madurodam. Toch is er tot op vandaag de dag geen moskee in Madurodam te vinden. Hoewel het hier gaat om een miniatuurmodel, blijkt het een delicate kwestie te zijn. Een van de Ahmadiyya gaf aan dat hij het vreemd vindt dat het miniatuurmodel niet in Madurodam geplaatst kan worden. Hij vindt het onbegrijpelijk dat Madurodam, wat notabene als doel heeft om belangrijke en historische gebouwen te tonen, wel plek heeft voor kerken en molens, maar niet voor een moskee.

De Mobarakmoskee representeert de geschiedenis van de Ahmadiyya gemeenschap. Dat deze interessante geschiedenis nog geen onderdeel is van het nationale erfgoedrepertoire heeft niks te maken met sociale uitsluiting of een gebrek aan inclusiviteit. Dit heeft te maken met een discrepantie wat betreft het definiëren van erfgoed en vormen van erkenning. De Ahmadiyya willen graag gehoord worden, maar niet op de gangbare manier door de toekenning van een monumentenstatus aan een gebouw. Voor de Ahmadiyya is deze vorm van waardering namelijk te abstract, aangezien alleen het gebouw erkend wordt en niet de gemeenschap en hun bijzondere verhaal. Represenatie in Madurodam zou voor context kunnen zorgen. Wat de casus van de Mobarakmoskee ons leert is dat sommige ideeën over erfgoed en erkenning dusdanig afwijken van wat nu gangbaar is, dat de vraag moet zijn hoe deze interpretaties op erfgoed meegenomen kunnen worden in het nationale erfgoedbeleid. In het licht van bovenstaande bevindingen rijst de vraag of een meer inclusief erfgoedbeleid wel de oplossing is.

Want wat is inclusiviteit eigenlijk? Als inclusiviteit stopt bij het stellen van de vraag of Nederlanders met een migratieachtergrond erfgoed op een andere manier waarderen dan dreigt schijninclusiviteit. Om recht te doen aan verschillende percepties op erfgoed is een meer inclusief erfgoedbeleid niet de oplossing, maar zal er een ander erfgoedbeleid moeten komen. Dus, om een evenwichtigere representatie te bereiken is het nodig om de gangbare definitie van erfgoed op te rekken. Naast objecten en plekken zou er veel meer aandacht moeten zijn voor gebruiken, verhalen en sociale verhoudingen, kortom het immateriële erfgoed. Weliswaar kan in potentie dan alles erfgoed zijn, maar alleen door continue herdefiniëring van erfgoed kan meerstemmigheid worden geadresseerd en recht gedaan worden aan alle (minderheids-)groepen in onze samenleving. Erfgoedbeleid kan daarom alleen inclusief zijn als er een dynamische en open selectie- en waarderingssystematiek aan ten grondslag ligt. Een selectie- en waarderingssystematiek die verder gaat dan gebouwen alleen; waarin afwijkende interpretaties op erfgoed worden meegenomen; en die ruimte geeft voor andere vormen van erkenning. In dit dynamische erfgoedbeleid kan plaatsing van een miniatuurmodel in Madurodam ook een vorm van erkenning van de monumentenwaarde zijn. De moskee kan zo een monument in Madurodam worden.