Recensie

ACROSS: heel even de onzichtbare grens over

In Bozar (Brussel) is werk te zien van acht jonge architectenbureaus. Dit gegeven lijkt niet opmerkelijk, maar de samenstellers pogen ook de taalgrens in België te slechten.

Sideline, 2014 / Laura Muyldermans ism Arian Schelstraete / foto Tim Van de Velde

De tentoonstelling maakt deel uit van het project ACROSS dat begon met een lezingenreeks. Het project, geïnitieerd door het tijdschrift A+, het Vlaams Architectuurinstituut, Uliège en Bozar, nodigde acht jonge architectenbureaus uit om hun praktijk voor te stellen. Atelier Vens Vanbelle, grue., Laura Muyldermans, Bernard Dubois, MADAM Architecture, LRArchitectes, Raamwerk en CENTRAL ofaau staken de taalgrens over. De vier Nederlandstalige bureaus gaven een lezing in de Galerie Opéra (Luik) en de vier Franstalige bureaus werden verwelkomd in deSingel (Antwerpen). Een kruisbestuiving tussen Wallonië en Vlaanderen die in het fysieke midden eindigt met een tentoonstelling in Bozar (Brussel). Een gebeuren dat veel aandacht trok, maar werd verstopt in een kleine tentoonstelling.

De zoektocht naar de tentoonstelling begint bij binnenkomst in Bozar. Als we de weg vragen worden we naar de felblauwe ruimte van Salon Europa geleidt. Het doel van Salon Europa is om fysieke ruimte te scheppen voor de Europese en democratische waarden. De Salon opende begin juli 2018 met EUROTOPIE van het jong, Franstalig bureau Traumnovelle in samenwerking met Roxane Le Grelle. dat eerder werd getoond in het Belgisch Paviljoen op de Architectuur Biënnale Venetië 2018. Om juist in deze zaal met ACROSS het Franstalig en Nederlandstalig architectuurlandschap te willen mengen is dan ook gepast; het pleiten van een vermenging tussen deze twee identiteiten binnen ons kleine land gaat hand in hand met de boodschap voor meer eenheid binnen Europa.

De tentoonstelling zelf is bescheiden en steekt schril af tegen de aandacht die er was voor de lezingen die steevast goed bezocht werden. In de hal van Bozar vallen geen posters of flyers te bespeuren en menig bezoeker zal Salon Europa onbewust voorbijlopen. Deze bescheidenheid is ongepast, de tentoonstelling mag best wat meer aandacht krijgen.

Dom Savio, 2016 / CENTRAL ofaau ism Maxime Delvaux & Eva le Roi / beeld CENTRAL ofaau

De architectenbureaus werd gevraagd om met een object en een beeld één project te illustreren dat toonaangevend is voor hun praktijk. De gekozen objecten en beelden zijn uiteenlopend. Men kiest voor een ready-made, een maquette, een architectuurfoto, een schets, een meubelstuk, … Object en beeld beogen te vertellen over de positie van het bureau, de werkwijze van het bureau en hun visie. In deze vorm komt dat moeilijk van de grond. De eenvoud maakt het onmogelijk om zoveel informatie in de presentaties te geven, al moet gezegd worden dat de eenvoud hier wel degelijk een aantrekkingskracht heeft. De objecten en de beelden geven een eerste indruk van de stijl of werkwijze van het bureau en maken dan ook vooral nieuwsgierig naar meer.

De scenografie, door LMS, is helder en prikkelt de verbeelding. De sokkels zijn matte, zilveren voetstukken van verschillende hoogtes en breedtes, geplaatst op de denkbeeldige diagonalen van het vierkante vloeroppervlak. De beelden hangen zo aan het plafond dat ze een kruis vormen en per twee, rug aan rug, terecht komt bij het bijhorend object. De taalgebieden worden subtiel tegenover, maar ook door elkaar opgesteld door in elk kwadrant van het vloervlak zowel een Franstalig als een Nederlandstalig bureau te plaatsen.

De Nederlandstalige architecten die waren uitgenodigd, kende ik al. Het zijn jonge, fijne bureaus die op een frisse manier ontwerpen. Het merendeel van deze bureaus valt te plaatsen binnen de klassieke opvatting van wat de architect is: ontwerper van gebouwen. Tussen de selectie van Nederlandstalige bureaus is Laura Muyldermans de vreemde eend in de bijt. Met haar ruimtelijke kunstingrepen wordt een ander spectrum van architectuur belicht.

Herbestemming Boch aardewerkfabriek, 2012-2016 / LRArchitectes / foto Maxime Delvaux

Bij de Franstalige bureaus is er een veel bredere waaier aan praktijken. CENTRAL dat zichzelf een office for architecture and urbanism noemt, werpt bijvoorbeeld een nieuwe blik op architectuur door hun samenwerkingen met illustrator Eva Le Roi. Ook grue. bestaande uit zowel een architect, een stedenbouwkundige als een landschapsarchitect benadert opdrachten op een bijzondere wijze. Ze kijken naar de vraag vanuit hun gezamenlijke expertise en vormen via het landschappelijke concept een antwoord dat veel mogelijk maakt. De objecten en beelden zijn sprekend, maar de echte kennis zit verscholen in het roze boekje dat je bij de tentoonstelling kunt vinden. 110 gratis pagina’s waar woord het beeld verduidelijkt. Frans en Nederlands vloeien door elkaar. Elk project wordt uitgelegd aan de hand van twee teksten, eentje geschreven door iemand verbonden aan A+, en een tekst geschreven door een van de architecten die de jonge bureaus introduceerde tijdens de lezingenreeks.

Wat noch uit de tentoonstelling noch uit het boekje duidelijk wordt is de wijze waarop de selectie van de jonge bureaus heeft plaats gevonden. Ging er een kandidaatstelling aan vooraf, of wordt je naar voren geschoven door de organisatie? Selecteert de Luikse universiteit vier Franstalige en het VAi vier Nederlandstalige praktijken, andersom, of doen ze dit in samenspraak? Ook komen de jonge architecten in het boekje zelf niet aan het woord, terwijl de keuze voor de tentoongestelde projecten me toch vooral benieuwd maakt naar hun beweegredenen. Maar ook het inzicht dat de jonge ontwerpers tijdens hun lezing overbrachten aan het publiek zou via dit boekje nog meer mensen moeten bereiken. Daarnaast ben ik ook wel benieuwd naar de mening van deze jonge ontwerpers over de taalgrens in België. Hoe zien zij het Belgische architectuurlandschap en waar vinden zij wel de kansen tot een wisselwerking tussen Franstalig en Nederlandstalig België?

Henri, 2017  / MADAM architectuur / foto Tim Van den Velde

ACROSS werd opgestart vanuit de vaststelling dat er een gebrek is aan uitwisseling en dialoog tussen de Franstalige en Nederlandstalige architectuuractoren. De onwetendheid van mij en mijn Vlaamse architect collega’s over het Franstalige ontwerplandschap toont inderdaad hoe broodnodig deze kruisbestuiving is. Daarom is deze reeks, die begon in 2015, uitermate belangrijk. Het Vlaams architectuurinstituut, A+ en de universiteit van Luik vervullen een functie die veel potentie heeft. Maar de vraag die bij het lezen van de begeleidende tekst bij de expo naar boven komt is of de betrokken actoren deze scheiding tussen Nederlandstalig en Franstalig België niet zelf al te vaak bewerkstelligen of in ieder geval in stand houden.

Dagblad De Standaard publiceerde recentelijk een opiniestuk van Sofie De Caigny, directeur van het VAi. In het artikel merkt ze op dat voor de Open Oproep voor de Opera van Gent geen enkel Vlaams of Brussels architectuurbureau werd geselecteerd, enkel buitenlandse bureaus. Een constatering die zeker relevant is, maar het opiniestuk toont hiermee tegelijk ook aan dat Vlaamse architectuur nog te vaak synoniem is voor Belgische architectuur.

Al beoogt ACROSS veel moois toch veroorzaakt het geen grote beweging. Een inzicht in wat de architectuurvakwerelden in Wallonië en Vlaanderen verbindt, brengen de objecten, de beelden en de teksten niet. Architectuur mag discussie niet uit de weg gaan maar een scherpe, kritische blik wordt gemist. Al te vaak krijg je in Vlaanderen de opmerking dat er niet veel te ontdekken valt aan de andere kant van de taalgrens. Dat dit een grote en veel te gemakkelijke fout is bewijzen de twee tentoonstellingen die tot nu toe in Salon Europa plaats vonden. Zowel de Franstalige bureaus uit ACROSS als Traumnovelle tonen dat er in Franstalig België een generatie architecten opstaat met een eigenzinnige en brede kijk op architectuur.

Halte climatiques chaude, 2018 / grue. / beeld grue.

Misschien is er vooral nood aan een platform om deze architectuur te profileren, of aan een persoon die aan Franstalig zijde opstaat en een revolutie binnen architectuurlandschap doet ontstaan zoals Wivina Demeester (Belgisch politica) die in de jaren ’90 in Vlaanderen veroorzaakte. Zij was mede verantwoordelijk voor de opkomst van de Vlaamse Architectuur door op politiek vlak het Vlaams Bouwmeesterschap te ontwikkelen en ook in haar eigen omgeving steeds te pleiten voor kwalitatieve architectuur. Of misschien bestaat er al wel zo een persoon en hebben wij Vlamingen hier gewoon geen weet van? Deze bedenkingen brengen mij eveneens bij de betrokken actoren zelf: een Vlaams instituut, een Belgisch tijdschrift, een Waalse school en een Brussels museum. Een mooi allegaartje, maar waar is de Waalse tegenhanger van het VAi? Ligt hier een taak voor het WBA (Wallonie-Bruxelles Architectures)?

De tentoonstelling ACROSS zal ons land niet verenigingen maar het zet de deur op een kier voor architectuurliefhebbers die interesse hebben om de taalgrens over te steken. En wie kan daar nu iets op tegen hebben? Dus als je binnenkort in onze prachtige hoofdstad komt, spring eens binnen en neem zeker, gratis en voor niets, de mooie roze publicatie mee.