Recensie

De actualiteit van Habitat

Duurzame architectuur is actueler dan ooit. Zestig jaar geleden werd er ook al over gesproken. In Het Nieuwe Instituut in Rotterdam is op dit moment de installatie Habitat: Expanding Architecture te zien. Centraal daarbij staat het tiende CIAM congres uit 1956 in Dubrovnik. Deze bijeenkomst markeert één van de eerste momenten waarop ecologisch denken in architectuurdiscussies werd geïntroduceerd.

Jaap Bakema (links), Peter Smithson en Jacqueline Tyrwhitt bespreken de bijdrage van de MARS groep tijdens het CIAM congres in Dubrovnik, 1956 / fotograaf onbekend / collectie Het Nieuwe Instituut

De onderzoeksinstallatie Habitat: Expanding Architecture in Het Nieuwe Instituut belicht een belangrijk moment in de architectuurgeschiedenis. Habitat vormde voor de CIAM-leden hét antwoord op een holistische ontwerpbenadering van architectuur en milieu. Het begrip omvat een fundamentele, theoretische en praktische herformulering van de houding van de mens ten opzichte van de stad en de natuur dan tot dan toe gebruikelijk was. Wat zou habitat voor de huidige architectuurpraktijk kunnen betekenen?

CIAM (Congrés Internationaux d’Architecture Moderne) zocht sinds haar oprichting in 1928 naar een radicale vernieuwing van de architectuur en stedenbouw, een die uitdrukking zou geven aan, en paste bij de grote maatschappelijke ontwikkelingen van die tijd. De oprichters vonden het noodzakelijk dat moderne architecten hun krachten internationaal zouden bundelen en tot algemeen geldende richtlijnen zouden komen. Na de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de wederopbouw in Europa van bestaand stedelijk gebied niet gebaseerd kon zijn op de eerder vastgestelde principes die CIAM in 1933 in Charte d’Athenes had vastgelegd, principes die onder meer een strikte scheiding van de functies wonen, werken, recreatie en verkeer voorstonden. Er moest iets nieuws komen. In 1949 presenteerde Le Corbusier tijdens de CIAM bijeenkomst in Bergamo voor het eerst een studie naar het concept habitat. Maar in deze studie werd de betekenis van het nieuwe concept helaas niet verder gedefinieerd. De term bleef dan ook het vurige middelpunt van debat.

presentatiepaneel CIAM 1956, Fold Houses /ontwerp Alison en Peter Smithson / collectie Het Nieuwe Instituut

Tijdens het CIAM in Aix-en-Provence (1953) verkende de moderne beweging voor het eerst de principes die het ontwerpproces van habitat zouden begeleiden. Zij zag de stad als basis voor menselijke relaties. Met dit als uitgangspunt probeerden de architecten de ongewenste neveneffecten van de functionele scheiding tegen te gaan. Het centrale thema binnen de zoektocht was de relatie tussen mens en natuur, ‘the human factor’ en de ‘environmental factor’. De habitat werd gedefinieerd door middel van geografie en klimatologische context, tegelijkertijd gingen architecten de behoeften, gewoontes, en gebruiken van mensen bestuderen. Alleen wanneer mens en omgeving een dialoog met elkaar aangaan en als gelijkwaardig worden beschouwd, zouden nieuwe moderne habitats kunnen ontstaan, zo was de overtuiging.
De bijeenkomst in Aix-en-Provence werd echter gedomineerd door de opening van de Unité d’Habitation in Marseille en is vooral de boeken ingegaan als een eerbetoon aan Le Corbusier. Het thema werd niet verder uitgediept en men volstond met het noemen van de eigenschappen van de habitat. Ontevreden over de resultaten van deze CIAM bijeenkomst besloten een aantal leden in Nederland bijeen te komen, deze bijeenkomst resulteerde in het Manifest van Doorn. Hierin wordt gepleit voor een stedenbouw die niet langer een optelsom van functies is, maar eerder een materiële vorm van relaties die fungeren als samenhangende ecologische systemen. Dit manifest, waarbij de denkwijze verschuift van objecten, vorm en constructie naar processen en systemen, vormde de basis voor het tiende CIAM congres in Dubrovnik (1956).

De installatie Habitat Expanding Architecture bevindt zich in de kelder van Het Nieuwe Instituut. De deelnemers aan het congres van Dubrovnik werden destijds gevraagd een ontwerpvoorstel te presenteren op vier panelen in een gestandaardiseerd format met zogenaamde grids. Op deze manier konden de verschillende presentaties makkelijker met elkaar vergeleken worden. De installatie in HNI toont reproducties van de panelen van de deelnemers. Twee presentatie worden extra uitgelicht, die van Alison en Peter Smithson, een overzicht van typologieën van een individuele woning tot en met massa-woningbouw, en die van Aldo van Eyck en zijn speeltuinen. Het materiaal van de CIAM bijeenkomst is aangevuld met projecten uit een minder ver verleden. Zo zijn bijvoorbeeld het ontwerp van de wijk Tanthof in Delft van Van den Broek en Bakema, en het ‘Tapijtmetropool’-onderzoek van Willem Jan Neutelings te zien. In deze projecten zie je duidelijk de habitat-opvattingen uit het CIAM tijdperk terugkomen; de bestaande context biedt juíst input en kansen voor de projecten, en verschillende functies en processen zoals bijvoorbeeld verkeer en wonen worden harmonieus geïntegreerd. (Dit recentere materiaal wordt overigens niet in de CIAM-grid-standaard getoond.)

woonbuurt in de Tanthof Delft, integratie van water, parkeren, laagbouw (1975-1981) / ontwerp Van den Broek en Bakema / collectie Broekbakema

Het doel van de tiende CIAM bijeenkomst was om een Charte d’Habitat op te stellen waarin het begrip met richtlijnen verder zou worden ingekaderd. Men bereikte eensgezindheid over de preciezere definitie van het begrip. De deelnemers kwamen overeen dat habitat geen menselijke schuilplaats is. Habitat is als een cel die deel uitmaakt van een sociaal georganiseerd lichaam. Daar tegenover staat dat de cel zonder lichaam alle betekenis verliest in de context die we kennen. Vertaald naar de architectuur betekende dit dat de inhoud (de mens en haar behoeften) en de drager (woning en omgeving) organisch moesten worden verbonden. Helaas mislukte een verdere uitwerking van het begrip omdat men geen overeenstemming kon bereiken. Uiteindelijk leidde het tot het einde van CIAM en de vorming van de avant-garde groep Team 10.
Terugkijkend weten we dat Team 10 nooit geëvolueerd is tot een echte architectuurbeweging. Ze ontleende haar bestaansrecht aan de beëindiging van CIAM tijdens het 11e congres in Otterloo (1959). Het onderzoek dat de leden destijds deden had maar beperkte invloed op de vakwereld. De studie naar habitat-ontwerpprincipes die een duurzame ontwikkeling van steden voorstond zou wel worden voortgezet. Echter het gebrek aan een holistische houding ten opzichte van landschap, een houding die juist zo essentieel is binnen het onderzoek naar habitat, luidde het begin in van een periode van contextloosheid van de architectuur.

Een minpuntje van de tentoonstelling is dat er weinig toegelicht wordt. De CIAM-panelen worden zonder verdere tekst en uitleg getoond, en er ontbreekt informatie over de ontwikkeling van het begrip habitat door de tijd heen. Maar dat maakt het onderwerp van de tentoonstelling niet minder urgent. De wijze waarop het begrip habitat nu wordt begrepen toont de betekenis, reikwijdte en ontwikkeling aan. De deelnemers van de 10e CIAM bijeenkomst zijn een zoektocht gestart om tot een heldere eensluidende visie te komen op een maatschappelijk thema, op een manier zoals we die nu niet meer kennen. Architectonische concepten zoals milieu, context en landschap zijn tegenwoordig opnieuw onderwerp van discussie binnen de – verschillende – opvattingen over ware duurzame ontwikkelingen. De Europese gemeenschap probeert om de termen te definiëren die het mogelijk maken om de essentiële elementen van de leefomgeving van mensen te beschrijven, wat discussiëren hierover concreter maakt. En gelijktijdig transformeert duurzaamheid tot een containerbegrip dat iedereen in haar of zijn voordeel kan buigen; circulariteit staat al klaar als opvolger en is nu het toverwoord.
De energietransitie waar we nu voor staan, vraagt om een fundamentele herdefinitie van de houding van de mens ten opzichte van de natuur. In de tijd van CIAM zagen invloedrijke architecten de noodzaak in om de krachten te bundelen en tot gezamenlijke begripsbepaling over habitat te komen. Een dergelijk door architecten zelf geïnitieerd initiatief is wat heden ten dage ontbreekt. Als vakgemeenschap kunnen we wellicht lering trekken uit de naoorlogse habitat-bijeenkomsten en de termen die we nu gebruiken gezamenlijk en open bediscussiëren in hun veranderende sociale en fysieke omstandigheid.

Habitat: Expanding Architecture (Het Nieuwe Instituut, Rotterdam) / foto Johannes Schwartz