In How to Kill a City beschrijft Peter Moskowitz aan de hand van New Orleans, Detroit, San Francisco en New York hoe gentrification een bewust ingezette strategie is van overheid en bedrijfsleven om steden en wijken te ontdoen van armere bevolkingsgroepen. Gentrification is in zijn ogen geen natuurlijk proces dat wijken verbetert, zoals in Nederland vaak wordt gezegd. Integendeel het veroorzaakt segregatie en vernietigt sociale verbanden en gemeenschapszin.
How to Kill a City is zo’n mix van onderzoeksjournalistiek en maatschappijanalyse waar Amerikaanse auteurs een jaloersmakend patent op hebben. Peter Moskowitz schijft van tijd tot tijd een activistisch pamflet en brengt ook zijn eigen handelen in het verhaal: geboren in de West Village op Manhattan en verdreven omdat het onbetaalbaar werd, is hij nu zelf een gentrifier in Brooklyn. Al bij al een gepassioneerd betoog, zeker geen wetenschappelijke verhandeling of objectieve beschrijving met hoor en wederhoor.
New Orleans, Detroit, San Francisco en New York
Bijna alle grotere steden in de Verenigde Staten hebben een traditie in ‘public housing’, goedkope appartementencomplexen – ‘the projects’ in de volksmond – in eigendom bij de overheid met lage huren door verschillende vormen van subsidie. De concentratie van armoede in de projecten zag men als een van de hoofdoorzaken voor de verloedering en hoge criminaliteit waarmee veel Amerikaanse steden in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw te kampen hadden. In de jaren negentig leidde dat tot ontmanteling en sloop van veel complexen. Nieuwbouw in lagere dichtheid werd publiek-privaat gefinancierd en was bedoeld voor de huisvesting van een mix aan inkomensgroepen. Er verdwenen veel meer goedkope gesubsidieerde appartementen dan er werden teruggebouwd. Velen kwamen terecht in woningen die eigenlijk te duur voor hen waren met een cyclus van ontruimingen wegens huurschuld tot gevolg. In sommige steden in de Verenigde Staten heeft 1 op de 10 bewoners daar mee te maken. Het is ook de start van een gentrificationproces in veel wijken. Moskowitz ziet gentrification als “a system that places the needs of capital (both in terms of city budget and in terms of real estate profits) above the needs of the people.” Moskowitz onderbouwt zijn betoog (en zijn definitie van gentrification) over de actuele situatie in de Verenigde Staten met vier steden als casus:
In 2005 zorgde orkaan Katrina voor de verwoesting van hele, vaak armere, woonwijken in New Orleans. Bij de herbouw van de stad koos het stadsbestuur bewust voor een beter verdienende doelgroep. Voor hen was herbouw en revitalisering van de stad synoniem aan gentrification. Het effect was dat circa 100.000 oorspronkelijke bewoners niet konden terugkeren in de stad. Deze groep van bijna uitsluitend Afro Amerikanen is ‘opgelost’, verspreid over de rest van het land.
Met de instorting van de Amerikaanse auto-industrie stortte ook Detroit in. De laatste tijd lees je nog al eens dat het inmiddels met Detroit weer veel beter gaat. Moskowitz helpt ons uit de droom. Het zijn private partijen die mega veel investeren ‘to transform Detroit’s downtown into a world class destination for tourists, businesses and especially young people’. De markt heeft in feite het stadsbestuur overgenomen. Armere mensen worden verjaagd uit het centrum naar de buitenwijken. Daar wordt niets geïnvesteerd, niet in huisvesting, infrastructuur, politie, onderwijs, vuilnisophaal, straatlantarens of wat dan ook. De publieke sector is verdwenen in Detroit.
Met een salaris van minder dan 100.000 dollar woon je op minimaal een uur reizen van San Francisco. Het zijn de werknemers van Google, Apple, Facebook etc. die de stad hebben overgenomen. San Francisco was ooit een van de meest diverse steden van de Verenigde Staten. Maar in twintig jaar tijd zijn de zwarte en latino bevolkingsgroepen met twintig tot dertig procent afgenomen. In San Francisco heeft het stadsbestuur bewust gekozen voor het binnenhalen van de goed verdienende groep ‘techwerkers’ ten koste van de al aanwezige bewoners.
In New York wandelt Moskowitz van Greenwich Village naar Brooklyn. Het is bekend terrein voor hem en hij heeft een goed oog voor wat er veranderd is in een paar decennia. Hij is geboren in New York en vraagt zich af of hij daarom recht heeft op een plek in de stad. Hij ziet een stad die minder divers wordt, minder levendig. De zoveelste horecagelegenheid biedt op een bepaald moment niks extra’s meer. Hij ziet woningen die een groot deel van het jaar leegstaan, omdat het voor de bewoners een pied à terre is. Rijke nieuwkomers zitten ook lang niet allemaal te wachten op dat stadse leven waar iedereen het over heeft. Ze sluiten zich op in hun bewaakte appartementencomplexen. ‘Vertical gated communities’.
Gentrification of the mind
Een kernpunt bij Moskowitz is dat gentrification een politieke keuze is “that favors the creation of wealth over the creation of the community.” Het zorgt er voor dat de wijk een middel wordt om geld te verdienen en gentrification verplaatst niet alleen mensen, maar het breekt de community af. Schrijfster Sarah Schulman reikt hem het begrip ‘gentrification of the mind’ aan. Het is alsof the ‘mental map’ die bewoners hebben van hun wijk verandert. Ze zijn minder betrokken op hun eigen straat, hun buren of de voorzieningen in de wijk. Moskowitz: “As our cities’ landscapes have changed, we have too, increasingly viewing ourselves not as community members with a responsibility to each other but as purchasers of things and experiences.” Dat komt me, in mijn eigen Haarlemse buurt, opeens onaangenaam bekend voor. Een buurt die dertig jaar geleden bestond uit tachtig procent particuliere huur, inmiddels bijna helemaal koop is en de huur die er nog is gaat naar expats. Ik moet het niet overdrijven, maar toch lijkt mijn buurt uit elkaar te vallen. Zelf heb ik daar ook aan meegewerkt door in diezelfde buurt tot tweemaal toe een op de markt komende huurwoning te kopen. Die ga ik niet snel weer verkopen, maar gaandeweg ontstaat wel het besef dat ik meer moet investeren in contacten in mijn eigen wijk.
Het lijkt een onvermijdelijk proces, maar Moskowitz sluit zijn boek af met een aantal aanbevelingen voor met name regulering en beperking door de overheid. Keuzes die de politiek zou moeten maken. Het zijn ook voor ons herkenbare thema’s. Grondpolitiek met een overheid die publieke functies voorrang geeft. Meer zeggenschap voor bewoners over hun eigen wijk. Overheidsinvesteringen in betaalbare huisvesting. Versterking van infrastructuur, zodat de stad en zijn voorzieningen bereikbaar blijven voor degenen die er niet kunnen wonen . Verhoging van lokale belastingen, om ongewenst gebruik van grond en gebouwen (AIRBNB) af te remmen. Armoede bestrijding. Prima natuurlijk en voor de Verenigde Staten waarschijnlijk ook echt nieuw. Wat dat betreft zijn we in Nederland vaak net een stapje verder kan je als lezer denken.
Dit is de Verenigde Staten en het boek laat zien hoe genadeloos het bij hen werkt als de markt de stad overneemt zonder overheidsregulering en -bescherming. Sterker nog, als de overheid juist uitsluitend koerst op grote financieel sterke marktpartijen. Zo kennen we het niet in Nederland, kan je geruststellend oordelen. Wij hebben geen extreme huurverhogingen die bedoeld zijn om bewoners in de schulden te brengen zodat ontruiming mogelijk wordt; in de Verenigde Staten kiest de politiek bewust voor ‘displacement’. Dat doen we in Nederland niet, althans niet letterlijk in dezelfde vorm. Maar toch knaagt het, alle ontwikkelingen zijn toch ook herkenbaar. In afgezwakte vorm misschien, maar ook afgezwakt is het een onplezierig scenario, dat ons steeds verder af brengt van een rechtvaardige stad.
Segregatie
Voor velen in Nederland is gentrification een trend, een natuurwet, die je niet kan en moet willen verstoren, omdat het over het algemeen goed uitwerkt op de ontwikkeling van wijken. Maar stadsgeograaf Cody Hochstenbach heeft al vaak aangetoond dat ook bij ons gentrification niet het gevolg is van individuele keuzes van bewoners, maar het gevolg van politieke keuzes, die misschien niet leiden tot gedwongen verplaatsing van bewoners, maar wel voor het reguleren van de instroom. Gentrification leidt zo tot segregatie.
Tijdens een lijsttrekkersdebat in Haarlem, georganiseerd door De Pletterij in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen kwam begin februari 2018 helder op tafel hoe dit werkt. Gaandeweg verdwijnt de sociale huur uit de duurdere wijken en (mondjesmaat) neemt die toe in wijken die verder van het centrum zijn gelegen. De corporaties verkopen met name in die duurdere wijken, al was het alleen maar vanwege de verhuurdersheffing, waarbij de WOZ-waarde bepalend is voor de afdracht van de corporatie aan het Rijk. Logisch dat ze die ook voor hen dure woning als eerste verkopen. Nieuwe sociale huur in dezelfde wijken ligt niet voor de hand, dat beperkt de grondopbrengst voor de gemeente.
Gegentrificeerde wijken in Amsterdam zijn inmiddels ontoegankelijk voor grote groepen potentiële bewoners. De politieagent, de verpleegkundige, de onderwijzer, de trambestuurder; ze houden de hoofdstad draaiende, maar kunnen er zelf niet wonen. Amsterdamse schoolbesturen presenteerden afgelopen zomer een prognose voor 2023: als er niks verandert dan zitten 15.000 basisschool kinderen zonder onderwijs. Een van de belangrijkste redenen die wordt gegeven is het gebrek aan betaalbare huisvesting voor het onderwijzend personeel. Forensen is niet voor iedereen een aantrekkelijk perspectief met een maximale reis- en parkeervergoeding van € 80 in de maand. Overigens zoekt de gemeente naar mogelijkheden om dat bedrag te verhogen.
In navolging van Richard Florida’s evangelie over de creatieve klasse als noodzakelijke motor om steden nieuwe economische impulsen te geven, werd begin 2000 gentrificatie door menig Nederlandse gemeente enthousiast gestimuleerd. Zeventien jaar later lijkt gentrification toch vooral een pact met de duivel.