Bezoekers van architectuursites kennen het: de toekomstvisies van hoge gebouwen gedrapeerd met groen. Zo zouden we de duurzame toekomst in moeten gaan. Langzaam maar zeker worden deze beelden vertaald in concrete bouwprojecten. Eerder al ontwierp Stefano Boeri Architetti een Bosco Verticale in Milaan, nu lijkt het ook in Nederland te gaan gebeuren: twee bostorens naar zijn ontwerp in Eindhoven en Utrecht.
De bouw van de bostoren, of Trudotoren, op StrijpS in Eindhoven is onlangs gestart. Het ontwerp met haar vele gevelgroen is geen stepping stone in een groene route, het is wat dat betreft een stand alone. Het moet gezegd, het is een reuze prestatie dat het voormalige Philips industriegebied met behoud van haar industriële iconen tot een mix van wonen en werken gemaakt is, maar het gebied blijft onderontwikkeld wanneer het om ecologische motivaties gaat. In samenwerking met Jannie Landa, actief stadsvergroener, en Tom van Duuren, bosbeheerder, onderzocht ik of de Trudotoren kansen biedt voor groen als klimatologisch beheersinstrument op Strijp-S.
Sint Trudo is een relatief kleine Eindhovense woningcorporatie die voorop loopt in de sociale woningbouwwereld. Zij bezitten een substantieel deel van het Philipsfabriekscomplex in Strijp S en herbestemmen dit geleidelijk tot een nieuw levendig stadsdeel. Al jaren trekt het bezoekers vanuit de hele wereld. De bouw van een bostoren is één van de onderdelen van het pallet waarmee de nieuwe wijk wordt ingekleurd. De motivatie hiervoor is dat het Strijp S op de kaart zal zetten, zoals dat ook lukte met de wijk van de bostoren in Milaan. In tegenstelling tot het project in Milaan gaat het hier echter om sociale woningbouw. De bouwkosten van het uitgekiende ontwerp bedragen volgens Sint Trudo 1450/m2, waar dat bij vergelijkbare sociale woningbouw projecten zonder groen uit komt op 1250/m2. Een extra investering dus van 16%, plus de onderhoudskosten.
Het ontwerp voor de Trudo bostoren bestaat uit een onderbouw met daarop een toren van 19 verdiepingen. De onderbouw zal een breed programma krijgen met onder andere horeca, gemeenschappelijke voorzieningen, en mogelijk ook een tentoonstellingsruimte. De toren wordt bestemd voor wonen. Het ontwerp borduurt voort op de Bosco Verticale in Milaan die na oplevering in 2014 zoveel publiciteit kreeg dat architect Stefano Boeri nu over de hele wereld dit concept verder zet. Bijzonder aan het ontwerp is de integratie van bomen en heesters in de balkonconstructies: in totaal 125 bomen en 5.200 planten en struiken. De plattegrond en de typologie zijn verder helder, simpel en voorzien in kleine betaalbare stedelijke sociale huurwoningen met elk een eigen buitenruimte. Per bouwlaag zijn er acht studio’s met een ingesloten kern van schachten, trappen en liften.
Het idee van Boeri, die samenwerkt met landschapsarchitect Laura Gatti, was om een natuurlijk bos in Nederland na te bootsen waarbij ook alle vier de seizoenen aanwezig zouden zijn. Gezien de groeiruimte en de locatie kozen de architecten voor bomen die de totale ruimte van de bomenbak zullen bewortelen, waarmee ze de nodige stevigheid creëren en niet snel zullen omwaaien. Zij beperkten aanvankelijk de keuze tot inheemse boomsoorten in Nederland en zelfs tot alleen loofbomen, omdat naaldbomen en coniferen niet stevig wortelen in een bak en gemakkelijk ontbranden. De uiteindelijke keuze voor de bomen baseerden de architecten op de doelstelling ‘natuurlijk bos aan een toren’ en de randvoorwaarden die dit meebrengt: substraat, beperkte groeiruimte, wind- en zonexpositie, brandgevaar. Alleen inheemse beplanting gebruiken op een bostoren zou interessant geweest zijn, maar uit de lijst van meer dan tien bomen en heesters, blijkt dat slechts een kleine minderheid daadwerkelijk inheems is.[1]
Om ruimte te geven voor wortelgroei zullen de bomen met hun kluit verankerd worden in de bodem van de bak. Daardoor zal de boom niet veel investeren in stabiliteitswortels, maar haarwortels produceren die weer zullen sterven, zoals de bladeren aan de bomen. Dit scheelt in gewicht toename van de bomen. Om schade door takbreuk te voorkomen, wordt er behalve de verankering van de kluit ook een stalen kabel gespannen langs de kroon van de boom. Op deze verticale hoofdstrang komen weer horizontale kabels waaraan de takken gefixeerd worden. Dit is ook zo gedaan bij Bosco Verticale in Milaan.
Voor de mediumlaag is als doel gesteld te voorzien in een trage groei en een optimale vochtberging. Groenaannemer Du Pré, die het groenbeheer zal gaan uitvoeren, legde ons uit hoe het medium in de bakken laagsgewijs opgebouwd zal worden. In de bakken die ca. 120 cm hoog zijn, zal de bodem uit vier lagen bestaan. Bovenop een strooisel laag van bladresten om een bosgrond mee te imiteren. Daaronder een intensief daktuinensubstraat. Dit substraat bevat geen kunstmatige stoffen. Dan een laag lava puur 3 – 8 mm met als onderste laag puimgesteente. Dit gesteente is licht van gewicht en heeft de eigenschap veel vocht op te nemen en makkelijk af te geven. Tussen het daktuinensubstraat en de laag lava komt een scheidingsdoek om wortelgroei in de onderste twee lagen te voorkomen.
Een (verticaal) bos ontwikkelt zich naar mate van de beschikbare groeiruimtes en de neerslag die vastgehouden kan worden. Niet alle groeiruimtes van deze bostoren zullen water vangen. Vocht zal dus ook kunstmatig geleverd gaan worden. Hemelwater dat op het dak valt wordt getransporteerd naar een bassin onder in het gebouw. Van daaruit wordt water naar de boombakken gepompt, op commando van sensoren waarvan er per verdieping en per windrichting ten minste één geplaatst is. Het drainagewater van de bakken wordt niet hergebruikt maar gaat naar de regenwaterafvoer of het riool. Wanneer er niet voldoende water in het bassin is zal er drinkwater gebruikt gaan worden. Gebruik van grijswater van de toren zelf is vooralsnog buiten beeld gebleven. In de warme droge zomermaanden zal er zeker niet voldoende regenwater in het kelder bassin zijn en wordt de ganse bostoren aan het drinkwater infuus gelegd.
Een bos is een verzameling bomen met een eigen klimaat, dat zich qua vocht en temperatuur onderscheid van de omgeving. Zelfs al lukt het niet 100%, dan nog zal het een mooi statement zijn voor meer groen in de stedelijke omgeving en vinden we het gebruik van de term bos hier acceptabel. Maar de wijze waarop de architecten beogen dit bos tot stand te brengen roept vele vragen op. Een bostoren van zeventig meter hoog is nieuw voor Eindhoven en Nederland en het is geen gangbare praktijk om bomen op zeventig meter hoogte in bakken aan de gevel te planten. Met het stijgen van de hoogte neemt niet alleen het aantal vragen over veiligheid toe -een uitgebroken tak van 10 meter hoogte heeft een andere impact dan een uitgebroken tak van zeventig meter hoogte- maar ontstaan er ook vragen over beheer, klimaat, de behoefte en overlevingskansen van de beplanting op hoogte en naar vier verschillende windrichtingen.
Het is mogelijk om de vegetatie en het beheer erop in te richten dat een natuurlijke kringloop van de vegetatie met de bodem kan plaatsvinden. Zelfs op grote hoogte en geëxposeerd aan harde winden. Dit komt de conditie van de bomen en de bodem ten goede. Strijp S is een extreem stenig gebied, ecologisch een niemandsland. Het is een gemiste kans als het blijft bij esthetisch groen. Wanneer je als doel stelt de toren ook ecologisch van betekenis te laten zijn, dan zoek je naar kansen voor planten en dieren. Wenselijk is dat ecologen met de expertise op het gebied van insecten, vogels en flora gevraagd worden het beplantingsplan te beoordelen op te verwachten ecologische waarden. Er is vijftien jaar ervaring met het Medinaproject van Neave Brown in Eindhoven, dit zou absoluut benut moeten worden!
Ga je voor een statisch groenbeeld, dat je in stand houdt (vergelijkbaar met een haag) door deze twee of drie maal per jaar met snoei in toom en model te houden? Of ga je voor een vegetatie die zich mag ontwikkelen, waarbij de vaste planten na de winter gehakseld worden en de bomen en struiken zo met grotere intervallen gesnoeid worden? Kies je voor een karakteristieke beplanting, dan kies je voor bomen die langzaam groeien en die opgroeien op de locatie zelf. In dat geval plant je relatief jong plantgoed. Boompjes van drie jaar. Laat ze zich maar vormen op de specifieke winderige locaties. Kies langzaam groeiende bomen, des te langer heb je er plezier van. Bij de bostoren in Eindhoven zullen echter grotere bomen geplant gaan worden om sneller een aantrekkelijk beeld te geven, ten koste van een ecologische motivatie, die geheel afwezig lijkt.
De Trudotoren is in veel opzichten een pilotproject. Hopelijk kan alsnog een ecologische invalshoek gaan leiden tot meer biodiversiteit. Voor nog komende projecten is het hard nodig dat opdrachtgevers en hun ontwerpers ecologische uitgangspunten net zo belangrijk gaan vinden als esthetische waarden. Moeilijk is het niet. Kwestie van doorhebben dat het gewoon kan en dan doen. Als dat een paradigmashift is, let it be!