Recensie

Ruimte en vrijheid: wiens ruimte biedt vrijheid?

In het multimediale project ‘Geographies of Freedom’ onderzoeken urbanist Egbert Alejandro Martina en kunstenaar Miguel Peres dos Santos de manier waarop geografie, architectuur en regelgeving het begrip van vrijheid vormgeven. Wetten en regelgeving creëren sociale ruimtes waarbinnen vrijheid als ruimtelijk kan worden ervaren.

Beth Haim Graveyard Curaçao / foto iStock.com/CircleEyes

Tijdens een bijeenkomst op 5 september in Het Nieuwe Instituut analyseerden Martina en Peros dos Santos hoe de structuren van kolonialisme, slavernij en kapitalisme het juridisch en ruimtelijk begrip van vrijheid hebben gevormd. Aan de hand van verschillende historische teksten, filmbeelden en ontwikkelingen in Curaçao en Nederland tonen zij hoe de 18e-eeuwse wetgeving tot op de dag van vandaag invloed heeft op hoe de ruimtelijke ordening wordt ingericht. Het project Geographies of Freedom bestaat uit een aantal publieksbijeenkomsten, een video-essay, een blog en een publicatie.

Ontstaansmythe van Nederlandse vrijheid
Nederland presenteert zichzelf als een baken en voorvechter van vrijheid wereldwijd. Dat komt bijvoorbeeld naar voren in de reclameboodschap ‘Geef vrijheid door’ van het Nationaal Comité 4 & 5 mei. Men hoort de stem van Sophie Hilbrand die zegt dat “vrijheid iets is dat we in Nederland met zijn allen in stand houden en doorgeven, van generatie op generatie.” Martina vertelt dat hij en Peros dos Santos dit soort ingesleten opvattingen van vrijheid ter discussie willen stellen door te tonen dat het onderwerp dat vrij is, bepaald wordt door de relaties tussen ras, geografie, recht en architectuur. Door te bestuderen hoe vrijheid is verbeeld en in de wet is vastgelegd, kan er een kritischer inzicht in het maatschappelijk functioneren van geografie en architectuur worden getoond. Heeft Nederland wel de voortrekkersrol die het claimt?

De rechtszaak van Claes
Martina presenteert een fascinerende rechtszaak uit 1736 van Claes, een tot slaaf gemaakte man die van Curaçao naar het huidige Nederland vluchtte en hier zijn vrijheid opeiste. Rechtsgeleerde Simon van Leeuwen had in 1665 geschreven dat een slaaf van elders, in de Republiek van de Zeven verenigde Nederlanden automatisch vrij zou zijn – ook als dit tegen de wil van de meester inging. Claes werd echter een paar maanden na zijn aankomst gearresteerd en in hechtenis genomen. Hij verzocht via een pro deo advocaat om de rechtsgrond van zijn detentie. Paulina Heijer, de eigenaar van Claes, bleek een verzoek te hebben ingediend bij de rechtbank van Amsterdam om hem terug te sturen naar Curaçao. De rechtbank wees het verzoek af en verklaarde dat “zelfs dieren die aan de voogdij van hun meesters ontkomen, hun vrijheid terugkrijgen.” In hoger beroep kreeg Heijer echter gelijk.

De Hoge Raad van Holland en Zeeland leek het met Simon van Leeuwen eens te zijn dat er op het grondgebied van de Republiek geen slavernij was toegestaan, maar de rechtbank gaf aan dat het niet verboden was voor een rechtmatige eigenaar om zijn/haar slaaf te vervolgen. De redenering was dat Claes niet van elders naar de Republiek was gekomen, aangezien de Curaçaose wet onder de jurisdictie van de Staten-Generaal viel.

Een choquerend dilemma deed zich voor: hoewel Curaçao onder Nederlands gezagsgebied viel, vormde het toch een voor de Republiek te onderscheiden juridische ruimte. Claes kwam dus niet van elders, maar toch was het Nederlandse recht niet op hem van toepassing – het recht van de koloniën gold. Het Hof oordeelde uiteindelijk dat Claes zowel de dief als het gestolen object was. De slaaf was eigendom dat zich gedroeg als een persoon.

Het Hooggerechtshof gebruikte ook een economische reden om Claes zijn vrijheid te onthouden; Curaçao en andere koloniën hadden noodzakelijkerwijs slaven nodig. Zonder hen zouden de koloniën niet winstgevend zijn. Het Hof sprak daarom dat slaven niet aangemoedigd moesten worden om overzees te vluchten naar de Republiek.

Nederlandse aardolie-industrie op Curaçao
De verbijsterende rechtscasus werd vervolgens in verband gebracht met het indrukwekkende video-essay dat Peros dos Santos maakte op basis van archiefbeeld uit de periode 1940 tot 1970 en actuele opnamen in Curaçao en Nederland. De film begeleidt de kijker door het koloniale verhaal van het imperialisme van de Nederlandse aardolie-industrie. In het eerste shot is de Isla-raffinaderij te zien die in 1916 door Shell midden op het eiland werd gebouwd. Gitzwarte rookwolken komen uit de schoorstenen van de oliefabriek. De dampen vol kankerverwekkende deeltjes dalen neer op de omliggende woonwijken Wishi en Marcena. Zwart-wit beelden laten zien dat de inwoners klagen over hoofdpijn, buikpijn en uitslag als gevolg van de verontreinigde lucht die dagelijks uit de raffinaderij komt. Terwijl de lokale werknemers en arbeidsmigranten van de oliefabriek in deze wijken woonden, bouwde Shell twee nieuwe dorpen, Julianadorp en Emmadorp, verder weg – aan de rand van Schottengat – waarin de directie en het hogere personeel van de raffinaderij gehuisvest werd. De architectuur van deze huizen was geïnspireerd op de woningen uit Nederlandse koloniën. Een Curaçaose schoolmeester die in jaren 70 werd geïnterviewd door een Nederlandse nieuwszender vertelt dat er eigenlijk weinig veranderd is sinds de 18e eeuw. “Er wordt een spelletje gespeeld vanuit de blanke wereld. Een spel van verdeel en heers. Een spel waarin wij altijd de verliezer zijn. Want het is toch zo dat dankzij onze werkkracht Shell Curaçao een bepaalde winst oplevert. … Het geld daarvoor wordt opgebracht door een stel zwarte arbeiders. In wezen is de slavernij niet veranderd.”

Vandaag de dag is naast de oliefabriek een gigantische giftige grijze vlakte te zien, dat een overblijfsel is uit de Tweede Wereldoorlog toen de raffinaderij voornamelijk vliegtuigbenzine voor de geallieerden produceerde. Het asfalt dat bij de productie als afval overbleef, werd door Shell weggepompt naar het naastgelegen moerasgebied. Tijdens de film is de stem van een Nederlandse reporter te horen die vertelt dat “de Tweede Wereldoorlog vanuit Curaçao wordt gevoerd en dat het gebied met de enorme productie van kerosine een belangrijke rol speelt in de strijd voor vrijheid en wereldvrede”. Pas in 1968 kwam een einde aan de afvalstorting, in wat inmiddels het ‘asfaltmeer’ was geworden. In de afgelopen decennia werd er nog steeds illegaal afval in het meer gedumpt door bedrijven. Rondom het meer staat een vervallen en deels opengebroken hek, de grond rond het meer ziet zwart van de olie.

Geographies of Freedom
Het in verband brengen van de historische casus van Claes met choquerende archiefbeelden en meer actuele opnamen van Curaçao en Nederland zorgde tijdens de avond in het Nieuwe Instituut voor scherpe reacties uit de zaal. Iemand in het publiek vertelde dat het getoonde materiaal hem woedend maakt en gaf aan dat het project laat zien dat het oorsprong van de witheid van Nederland voor een deel terug te leiden is naar de ontstaansmythe van Nederlandse vrijheid. Iemand anders vroeg zich af hoe er ‘vrije ruimtes’ gemaakt kunnen worden, als wij zelf onderdeel zijn van een systeem dat voortkomt uit deze ontstaansmythe.

Het multimediale project toont de langdurige belangstelling van Nederland voor vrijheid als onderdeel van de politieke economie van het imperialisme. Het leidt tot een kritisch perspectief op het verhaal van de Nederlandse vrijheid en tot een beter begrip van koloniale geografie en welke rol architectuur in onze samenleving speelt. Vrijheid geldt niet in gelijke mate voor alle mensen die zich in de Nederlandse ruimte bevinden.

Enkele gerelateerde artikelen