Feature

Singapore Inc., Crazy Rich Asians en spektakelarchitectuur

Dit jaar is het 200 jaar geleden dat de Britten de basis legden voor het moderne Singapore. De stadstaat weet zelf nog niet helemaal of ze dit moment nou echt moet vieren – de geschiedenis van het eiland gaat immers veel verder terug. In stedenbouwkundig opzicht is het in ieder geval een mijlpaal: met de Britten kwam het eerste stadsplan. Architectuurhistorica Mieke Dings doet verslag van cruciale momenten uit de Singaporese stedenbouw, die soms een opvallend Nederlands randje hebben. In deel IV: hoe Singapore zich in de eredivisie der steden plaatste.

lichtshow Singapore

Dagelijkse lichtshow met uitzicht op het zakencentrum / foto Mieke Dings

Wie Singapore zegt, zegt Marina Bay Sands, al dan niet in combinatie met de Formule 1 race. Het door de Israëlisch-Canadese toparchitect Moshe Safdie ontworpen resort met drie torens en een infinity pool erbovenop, komt in vrijwel alle media-uitingen over Singapore voor: google op Singapore afbeeldingen en hoppa daar duikt het al op. Dit is dé plek waar de rich and wealthy verblijven als de kamers tenminste niet door congresgangers of eendagsvliegen zijn ingenomen. Die laatsten komen eigenlijk alleen voor het imposante zwembad, waar ze keurig op elkaar wachten om een instagrammable bikiniselfie tegen de achtergrond van het Central Business District (CBD) te maken. Of waar ze aan de rand hangen om te kijken naar de dagelijkse lichtshow die onder hun voeten in de baai wordt vertoond. De minder vermogenden kunnen dit tafereel, tegen betaling, vanuit een nabijgelegen bar gadeslaan en de arme sloebers bekijken de lichtshow gratis, beneden op de trappen langs het water. Maar of het nu vanuit een zwembad of op trappen is: het wauw-gevoel is onvermijdelijk. Zelden zag ik hier iemand vertrekken wiens ogen niet stiekempjes, een beetje lacherig misschien, “wat een spektakel. Wat een stad!” twinkelden.

Infitity pool Singapore

Het infinity pool van Marina Bay Sands, met op de achtergrond het zakencentrum van Singapore / foto Mieke Dings

Het stadsdeel Marina Bay is waarschijnlijk nog veel indrukwekkender geworden dan de Singaporese overheid in de jaren tachtig voorzag. Toen leefde sterk het idee dat Singapore zichzelf moest heruitvinden, wilde het, zoals ‘onze eigen’ Nederlandse Winsemius geadviseerd had, een centrum voor transport, bankieren en toerisme worden [zie: Voorwaarts Singapore!]. De uiterst moderne luchthaven Changi ging in 1981 open. Maar om de bankiers, zakenlui en toeristen ook werkelijk naar de stadstaat te trekken, was meer nodig. De overheid dacht daarbij aan kantoren, congreszalen, hotels en entertainment. Vraag was alleen waar deze allemaal te realiseren. Nu was er in de jaren zeventig al een ruim honderd hectare tellend stuk land aangewonnen, dichtbij het stadscentrum, als laatste fase van de aanleg van de East Coast Parkway naar Changi. Dit land wilde de Urban Redevelopment Authority (URA) tot nieuw centrum voor toerisme en vermaak ontwikkelen. Dat bood al wat perspectief. Dit plan groeide echter pas uit tot een megakans toen de overheid eind jaren zeventig – nog voordat er ook nog maar één tender voor dit eerste stuk land was uitgeschreven – aankondigde om nóg twee stukken land aan te winnen. Samen zouden de drie stukken land meer dan 700 hectare tellen en daarmee de oppervlakte van het centrum verdubbelen.

Hoewel uit naamgeving als ‘Marina City’ en ‘City of Tomorrow’ bleek dat de overheid de potentie van deze landaanwinningen meteen zag, hield ze zich bij gebrek aan concrete plannen nog enige jaren stil. Het nieuwe land was alvast aangewonnen omdat de kosten daarvan simpelweg in het niet vielen bij de stijgende Singaporese grondprijzen. Pas in 1984, ruim een week voor de parlementsverkiezingen, onthulde de machtige People’s Action Party (PAP) op haar partijkantoor niet alleen haar eigen actieagenda, maar ook twee spectaculaire maquettes. Deze ontwerpen waren een jaar daarvoor in opdracht van de URA gemaakt door de Chinees-Amerikaanse architect I.M. Pei en de Japanse architect Kenzo Tange. De maquettes toonden de bevolking voor het eerst hoe er, zo dicht bij het oude stadscentrum, rondom een nieuw ontstane baai, een geheel nieuw stadscentrum kon ontstaan, inclusief heuse landmarks. “A downtown at last!”, verzuchtte een URA bestuurslid, “a bustling centre where we can work, live and enjoy ourselves”, met een waterplein, een ‘Water Padang’, dat Singapore van andere steden zou kunnen onderscheiden. De PAP presenteerde het vooral als dé plek van een nieuw Singapore: “which is thriving, vibrant and affluent. A society in which the people are cultured, gracious. A city of excellence. A society of distinction”. Drie keer raden wie de verkiezingen won.

Plan van Pei

Voorstel van I.M. Pei zoals de PAP in 1984 toonde / foto Mieke Dings

Dat Singapore het water (her)ontdekte, had alles te maken met de aan de gang zijnde schoonmaak van twee van haar belangrijkste wateren: de rivier die het stadscentrum doorkruiste en het bassin ten noordoosten hiervan. Beide wateren waren decennialang als open riool gebruikt maar waren in 1984 – na het verplaatsen van vervuilende industrieën en het verwijderen van meer dan 2000 ton afval – al schoon genoeg om er de eerste zwemtocht in te organiseren. Van een last veranderden deze wateren opeens in een lust. Waterplannen lieten dan ook niet lang op zich wachten. De URA bestempelde de rivier tot een plek voor vermaak en geschiedenis en wees in haar allereerste behoudsplan (!) de oude stadswijken hieromheen aan als conservation areas. Het ruimere bassin moest een informele plek voor watersport worden. En de nieuwe baai die Pei en Tange zo mooi verbeeld hadden, moest als ‘Water Padang’ dé plek voor nationale en publieke evenementen worden. Samen zouden deze twee ‘waterpleinen’ of ‘speeltuinen’, waarvoor de URA in de jaren tachtig wereldwijd inspiratie opdeed, het kloppende hart van Singapore vormen. Daarbij sprak premier Lee Kuan Yew zich in 1987, toen de schoonmaakactie van de wateren helemaal was afgerond, uit over de mogelijkheid om Marina Bay in de toekomst af te dammen en daarmee Singapore niet alleen te beschermen tegen overstromingen, maar ook te verrijken met een flink zoetwaterreservoir voor drinkwater. Het gaf de baai nog meer urgentie en cachet (en door kennisoverdracht ook een Nederlandse touch).

Dat Marina City, en dan vooral het meest zuidelijke deel hiervan het hoogtepunt vormde van het nieuwe, tot na 2010 vooruit kijkende Concept Plan, sprak voor zich. Dit nieuwe Concept Plan presenteerde de eerder al deels door de PAP uitgesproken visie om Singapore tot ‘a tropical city of excellence’ te maken. Het plan benadrukte dat Singapore in twintig jaar tijd, een flinke ‘leap forward’ had gemaakt en dat de situatie dus nogal veranderd was: “our concerns need not to be focused purely on the practicalities of life. Now we can turn our thoughts to adding more value, more colour and more quality to our unique island city-state”. Groen en blauw, oftewel natuur en water, kregen een grote rol in het plan toebedeeld. En hoewel het Concept Plan uiteraard meer aankondigde dan de Marina Bay plannen – zoals tien nieuwe satellietsteden, nieuwe technologische corridors, behoud van erfgoed – verbeeldde de baai het best waar de URA naar toe wilde: “a city of beauty, character and grace, with nature, waterbodies and urban development weaved together”. Geen wonder dat de tentoonstelling Downtown of the 21st Century een jaar later een flink aantal bezoekers trok. De Crazy Rich Asians – voor wie de film gezien heeft – stonden te popelen om hier een appartement te bemachtigen.

Plan Tange voor Marina Bay Singapore

Voorstel van Kenzo Tange zoals de PAP in 1984 toonde / foto Mieke Dings

Maar eerst moest het al in de jaren zeventig aangewonnen stuk land zijn voltooiing naderen. De URA had vrijwel alle tenders voor de hier te ontwikkelen locaties al uitgeschreven. In tegenstelling tot eerdere tenders mochten nu ook buitenlandse ontwikkelaars meedingen. Als eerste was halverwege de jaren tachtig een flinke mall met daaromheen drie forse hotels verrezen naar ontwerp van de Amerikaanse sterarchitect John Portman. In het gebied erachter had de URA een flinke tentoonstelling- en congresruimte gepland, in de hoop voorop te lopen bij het faciliteren van werelds grootste evenementen in de regio. De overheid wreef in haar handen toen enkele businesstycoons uit voorbeeldstad Hongkong hun interesse kenbaar maakten en de tender voor het latere Suntec City uiteindelijk wonnen. Behalve een goed financieel bod – het enige selectiecriterium – kreeg ze nu ook een vooraanstaande buitenlandse ontwikkelaar en een spraakmakend ontwerp, ditmaal van de hand van de haar welbekende Pei en doordrenkt van fengshui principes. Dat ‘good design a must’ was, begon de URA eind jaren tachtig nadrukkelijk uit te dragen. Tot grote frustratie van Singaporese architecten – die bij de onthulling van de maquettes in 1984 al hadden aangegeven graag een bijdrage te leveren aan Marina City – leken de meeste ontwikkelaars dit gebod rechtstreeks te vertalen naar: ‘sterarchitect: check’. Voor hen zelf zat er dikwijls niets anders op dan de internationale grootheden als Portman, Pei en later de Amerikaanse Kevin Roche (Ritz Carlton, Millenia Walk) dan maar als lokale partner bij te staan bij de vormgeving van Singapore’s nieuwe places to be.

Toen eind jaren negentig dit eerste stuk land bijna helemaal vergeven was en de financiële crisis weer grotendeels overwonnen was, kwam de weg vrij voor de realisatie van de baai en ‘the jewel’ Marina South. De URA was zo wijs om het masterplan uit 1998 nog eens tegen het licht te houden en vroeg daar niemand minder dan het Amerikaanse Skidmore, Owings and Merrill (SOM) voor. SOM adviseerde om het grid dat Pei begin jaren tachtig had voorgesteld te verfijnen tot kleinere percelen om zo meer flexibiliteit in de ontwikkeling te hebben. Daarnaast adviseerde ze om de skyline van de baai gelaagd te maken, met laagbouw op de voorgrond en hoogbouw daarachter. Last but not least introduceerde ze het idee van de baai als een necklace of public attractions die allemaal door middel van een publieke wandelpromenade langs de baai met elkaar verbonden zouden zijn. Op dat moment was met het theater Esplanade, oftewel de doerians, naar ontwerp van de Britse Michael Wilford and Partners met DP Architects, de eerste attractie net geopend. De tweede attractie, de Singapore Flyer naar ontwerp van de Japanse architect Kisho Kurokawa, zat in de pijplijn.

Marina Centre Singapore

Marina Centre met de torens van Suntec City op de voorgrond, baai op achtergrond / foto Mieke Dings

Het klapstuk van de necklace, op de prominente zichtlocatie tegenover Singapore’s bestaande zakencentrum, moest toen nog komen. Hier was van meet af aan een indrukwekkend gebaar gepland. Uiteindelijk besloot de overheid om hier een integrated resort, een casino en hotel in één, toe te staan. Om duidelijk te maken dat de URA het gebaar belangrijker vond dan het hoogste bod, besloot ze met een vaste prijs te werken en alle inzendingen voor de tender voor 40 procent te beoordelen op toeristische uitstraling, voor 30 procent op architectonisch concept en ontwerp, voor 20 procent op investering en voor 10 procent op de ervaring van de exploitant. Eén van de geïnteresseerden, de Amerikaanse Las Vegas Sands (LVS), speelde – zoals een journalist het mooi verwoordde – de ‘Moshe Safdie card’ en won. Het panel dat de ontwerpen beoordeelde roemde de openheid, layout, voetgangerscirculatie en uiteraard het iconische karakter van Safdie’s ontwerp. Terwijl de bouw van Marina Bay Sands en de aanleg van de achtergelegen botanische tuin Gardens by the Bay aanving, begon de URA met de heartware of placemaking van de baai. In 2005 vond voor het eerst het aftellen voor het nieuwe jaar hier plaats, in 2008 de eerste Formule 1 avondrace, in 2010 het i light Singapore festival. Een jaar later volgden de gratis dagelijkse lichtshows.

Hoewel de overheid spoedig de vruchten kon plukken van wat ze dertig jaar eerder met Marina City voor ogen had gehad – in 2012 gold Singapore als derde meest competitieve wereldstad – bleef kritiek van Singaporezen niet uit. Die hadden sowieso al het gevoel dat Marina Bay en vooral Marina Bay Sands met de opeenvolging van Prada, Gucci en Louis Vuitton winkels niet echt voor hen bedoeld was. Van het casino hield de overheid hen ‘voor eigen bestwil’ weg door hoge toegangsprijzen te rekenen, die niet voor buitenlanders golden. In het algemeen groeide het gevoel dat de overheid meer bezig was Singapore in het buitenland te branden – waar de URA inderdaad een budget voor had – dan oog te hebben voor wat er in het binnenland speelde. De kritiek bereikte een hoogtepunt toen de overheid in 2013 een witboek presenteerde om met het oog op de dalende geboortecijfers meer immigranten toe te laten en het staatsburgerschap te verlenen. Voor het eerst in decennia gingen mensen massaal de straat op. Een lid van de oppositiepartij uitte haar ongenoegen tegen “the Singapore Inc. that has been aggresively forced down our throats the past few years – a Singapore which is in danger of becoming a transient state where people from all over, come, make their fortunes, and leave. A Singapore that has become a playground for the rich and the people who can afford it”. De kritiek maakte pijnlijk duidelijk dat de nieuwe ‘Water Padang’ dan weliswaar de koloniale etnische scheiding van de oude Padang achter zich liet, maar ondertussen wel een groeiend gat tussen de haves en have-nots blootlegde.

Structuurplan 1986 Marina Bay

Paneel over Marina Bay in de City Gallery van de URA / foto Mieke Dings

Enkele gerelateerde artikelen