Woensdag 9 oktober opent het Architectuur Filmfestival Rotterdam (AFFR) met The Real Thing. Deze documentaire over reproducties in de architectuur is tevens Archined-tip voor het AFFR. Benoit Felici construeert met zijn dromerige documentaire The Real Thing, Real life in Fake Cities een spiegelpaleis over echt en nep. Wat is de betekenis van authenticiteit in de architectuur?
The Real Thing belooft een filmische reis door een wereld die een reproductie is van ‘de echte’ wereld. “A journey into a copy of our world”. We bezoeken plekken in Azië en Afrika met simulacra van architectonische iconen zoals de Tower Bridge, de Sint Pieter Basiliek en de Eiffeltoren. Ook de piramides en Taj Mahal komen terloops voorbij. De film belooft een kijkje in “residential areas where people live an everyday life in places simulating other places”. Dit klinkt als een documentaire over filmsets, maar niets is minder waar.
Niet helemaal onverwacht bevinden de meeste locaties die in de film worden aangedaan zich in China. Mogelijk omdat de film een coproductie is van twee Franse organisaties (Artline Films en ARTE France), en de regisseur (Benoit Felici) Franse wortels heeft, hebben de meeste filmlocaties een opvallende link met de Franse cultuur. Behalve de telkens opnieuw weer in beeld gebrachte herinterpretatie van de Eiffeltoren in Hangzhou is de documentaire ook doordrenkt van Franse muziek, covers zoals de zoveelste herinterpretatie van Edith Piafs La vie en rose (1945) door Pascal of Bollywood (2004) waar de film mee afsluit terwijl de film-drone via een nagemaakte Champs-Élysées langs een Eiffeltoren zoeft.
Wat de documentaire laat zien is slechts een fractie van de overstelpende hoeveelheid soms wanstaltige, maar ook wel vermakelijk kopieën die overal ter wereld te vinden zijn. Eiffeltorens, stukken van Amsterdam (onder andere in Berlijn, Nagasaki, Shanghai, en aan de Turkse kust), het Capitool (ook in Shanghai), zelfs de Verboden Stad heeft een replica (in China), en in het Brabantse Oudenbosch staat al sinds 1867 een verkleinde kopie van de Sint-Pieters in Rome, zo zijn er vele honderden voorbeelden van simulacra op te noemen.
Het speciale is dat de voor deze documentaire geselecteerde gebouwen bezocht en gebruikt worden door mensen die het zich in de meeste gevallen niet kunnen veroorloven om de originele bouwwerken te bezoeken, laat staan dat ze überhaupt op vakantie kunnen gaan.
‘“Set out, explore every coast, and seek this city”, the Khan says to Marco Polo, “Then come back and tell me if my dream corresponds to reality”.‘ Kort na deze openingsquote uit Italo Calvino’s Onzichtbare Steden zien we een man op een balkon staan, op het eerste gezicht in Parijs maar al snel blijkt dat het in Sky City is, een suburbane Chinese woonwijk aan de rand van Hangzhou, de stad waar Marco Polo ooit op bezoek was om het Grand Canal te bewonderen (deze link wordt overigens niet gemaakt in de docu). Een voice-over vertelt over een wens om te reizen, het verlangen om gewone mensen in hun dagelijkse leven te zien op authentieke plekken, vooral omdat ‘steden steeds meer generiek worden’. Op het eerste gezicht lijkt er weinig authentiek aan de beelden die in de rest van de film volgen. Maar wat betekent authenticiteit, en voor wie? Dit is een belangrijke vraag die echter niet in de film gesteld wordt.
In de film zelf blijkt niemand van de passanten (of zijn het stiekem figuranten?) zich echt druk te maken over authenticiteit, behalve de verkopende makelaar in Sky City waar vele honderden appartementen optimaal geplaatst zijn met uitzicht op de Eiffeltoren. Een passante, verwoordt het als volgt: “That it (de toren, de stad) is fake doesn’t matter. What matters is that there is a symbol that represents the soul of this city”. Het had blijkbaar net zo goed een simulatie van een andere willekeurige stad of gebouw kunnen zijn. Architectuur is decor.
Door eigen onderzoek (Shanghai New Towns, 010 Publishers, 2010) en veelvuldige bezoeken aan soortgelijke locaties, weet ik dat veel bewoners, gebruikers en passanten inderdaad doorgaans niet of nauwelijks besef hebben van wat er gekopieerd of gesimuleerd is en waarom. De architectuur is vaak bijzaak en voor velen zelfs helemaal geen issue. Voor hen is de ‘fake city‘ een ‘real city‘.
Over de drijfveren van mensen om representaties van architectonische iconen te realiseren komt de kijker niets te weten. Ook over de werkelijk krachten en motieven voor de representaties die in The Real Thing worden getoond blijft de kijker in het ongewis (uitgezonderd de Taj Mahal tombe). Het project in Ivoorkust en ook de meeste van de getoonde Chinese projecten hebben een nogal discutabele achtergrond, met name wat betreft financiering en achterliggende motivering. Projecten als Thames Town, Sky City, en ook de basiliek in Ivoorkust zijn niet primair gebouwd om de eindgebruikers van dienst te zijn, maar puur voor prestige, branding, en speculatieve doelstellingen (zie o.a. dit artikel over Shanghai en dit artikel over de basiliek). Sky City kampte jarenlang met leegstand en vastgoedspeculatie, veel panden staan 17 jaar na oplevering nog altijd leeg. De president van het door corruptie getergde Ivoorkust heeft zich zelfs in de peperdure basiliek laten vereeuwigen op een glas-in-lood afbeelding naast Jezus, voor een trap naar de hemelpoort (zie: ‘Côte d’Ivoire’s capital: Better late than never: Africa’s largest and most grandiose church gets a new neighbour’, The Economist, 16 June 2012).
Het lijkt een bewuste keuze van de maker om dit soort lastige discussies uit de weg te gaan en zich vooral te richten op hoe de projecten in de alledaagse realiteit functioneren. Dat is goed gelukt. De anonieme personen die in de documentaire aan het woord komen lijken willekeurige passanten; in de film ontbreken persoonsnamen – behalve bij drie in beeld komende westerlingen. De bonte stoet sympathieke passanten geven hun verfrissende visie op de gebruikswaarde en verschijningsvorm van de architectuur. De meesten zeggen hetzelfde, namelijk dat de architectuur verwijst naar een ideaalbeeld van het voor hun onbereikbare Westen, naar een betere levenskwaliteit. Dat dit ideaalbeeld op haar beurt vaak niet stoelt op de werkelijkheid is onderdeel van het fake-real spiegelpaleis.
Tegelijkertijd geeft het (in ieder geval bij mij) ook een gevoel van leegte, zelfs gevolgd door lichte irritatie op het moment dat twee wat oudere westerse ‘deskundigen’ aan het woord komen (een Franse geograaf en een Britse planner). Beiden veroorzaken een enigszins storend effect op het verder vredig voortkabbelende geheel, niet vanwege hun dromerige bijna wereldvreemde betogen of hun afkomst, maar omdat hun inhoudelijk karige bijdrage los staat van de dagelijkse realiteit van de andere personen in de film.
Ontwikkelaars, architecten en andere belanghebbenden die de projecten mogelijk hebben gemaakt, blijven geheel buiten beeld en dat is wellicht maar goed ook. Een uitzondering is een jonge makelaar die in het Sky City project aan potentiële kopers uitlegt vanaf welke plek vanuit een westers ingerichte model-appartement ‘HET romantisch gebouw’ (de miniatuur replica van de Eiffeltoren) het beste zichtbaar is. Op het moment dat de vastgoedverkoper uitlegt dat zodra de lampjes op de toren ‘s avonds oplichten het geheel er romantisch uitziet, bekruipt me opnieuw een gevoel van onbehagen. Dit gevoel wordt flink versterkt in het volgende shot waarin twee peuters wordt uitgelegd wat een vork en mes zijn. Net als de toren en vele andere elementen in het model-interieur passen de mes en vork in de brandingstrategie van de ontwikkelaar, en in het beschavingsoffensief dat China naar een hoger niveau van ontwikkeling zou moet brengen, volgens een (klein maar invloedrijk) deel van China’s nieuwe elite. “It feels here like living in Utopia”, aldus de makelaar.
Het fake-real thema wordt in verschillende lagen van de documentaire doorgevoerd. Zo komen de namen van de filmlocaties pas bij de aftiteling in beeld. En het bonte geheel aan beelden is gelardeerd met niet locatie-specifieke dromerige muziek en klanken. In de scene over Thames Town (dichtbij Shanghai) zijn bijvoorbeeld vogelgeluiden en kerkklokken gemonteerd, iets wat men daar in werkelijkheid nooit zal horen. Een gevoel van vervreemding is wellicht wat de makers proberen te bereiken, en dat is zeker gelukt. The Real Thing is een nogal dromerige documentaire zonder duidelijke boodschap. Of het zou de mededeling tegen het eind moeten zijn van een man met glimmende jeu de boules ballen (waarin Sky City reflecteert) ‘dat we in een geglobaliseerde wereld leven’, maar dat is al bekend.
Van de documentaire is ook een VR-versie in omloop, zodat de liefhebber zelf een fake ‘real fake’ wereld kan binnenstappen. Dat is wellicht opwindender dan deze lethargische documentaire, die overigens het bekijken zeker waard is dankzij de veelvuldige inzet van drones op fotogenieke locaties is The Real Thing absoluut een plezier voor het oog. Het betoog en conclusie mag de verward achtergebleven kijker geheel volgens de fake or real strategie zelf invullen.