Recensie

Die hoodie past ons allemaal

Wat is de relatie tussen kleding en openbare ruimte? Het recente ‘Boerkaverbod’ en het weren van ‘colours’ van bepaalde motorclubs maakten deze vraag weer actueel. En in hoeverre construeert een kledingstuk iemands identiteit? Merken als Lonsdale, Fred Perry en Dr. Martens ondervonden als geen ander de gevolgen van een geconstrueerd imago in de openbare ruimte. Ook de hoodie is zo’n sterk gepolitiseerd kledingstuk en het onderwerp van de gelijknamige tentoonstelling van de Britse curator en schrijver Lou Stoppard in Het Nieuwe Instituut (HNI). De vele dimensies, contradicties en betekenissen laten zien dat dit kledingstuk zoveel meer is dan ‘slechts’ een kledingstuk om sporters warm te houden.

persoon met hoodie Untitled (Hood 13), 2018 / foto John Edmonds

Untitled (Hood 13), 2018 / foto John Edmonds

De stap van een comfortabele sweater-met-capuchon naar een kledingstuk met vele betekenislagen wordt in de tentoonstelling ‘The Hoodie’ vrijwel direct gezet door volop aandacht te schenken aan de Amerikaanse tiener Trayvon Martin. In 2012 werd hij doodgeschoten door vrijwillige buurtwacht George Zimmerman die ‘een verdachte in een donkere hoodie’ zag. De impact was enorm. Bekenden en onbekenden betuigden hun medeleven en vooral woede. Er volgde een ‘Million Hoodies March’ waarbij de hoodie symbool van protest werd. Fox News talkshowhost Geraldo Rivera strooide zout op de wonden door te stellen dat “de hoodie net zo goed verantwoordelijk is voor de dood van Trayvon Martin als George Zimmerman”.

Kleren maken de man luidt het gezegde, maar het dragen van een hoodie roept geregeld negatieve associaties en vooroordelen op. Geheel terecht stelde de New York Times de vraag: “Wie kan of mag ‘m zonder problemen dragen?”. De negatieve framing van de hoodie komt terug in de vele installaties die de tentoonstelling in HNI rijk is. De trending hashtag #Iftheygunnedmedown laat foto’s zien van jongens in hoodies én in hun reguliere werk- of sportkleding, als reactie op foto’s in de media van een andere ongewapende zwarte jongen die in de VS werd doodgeschoten. Op deze foto’s werd hij steevast in een hoodie geportretteerd.

De tentoonstelling ‘The Hoodie’ schuwt geen enkel maatschappelijke thema. Werk van met name Europese kunstenaars leggen de relatie tussen het kledingstuk en racisme, vuurwapengeweld, straatcultuur en de London Riots (2011), waar de hoodie symbool werd voor de vier dagen durende rellen. Ook wordt exclusie belicht en zijn voorschriften te zien van instellingen als scholen, restaurants, winkelcentra en musea (!) die het dragen van een hoodie verbieden.

 

Rutte’s campagne-setje
Afwisselend vinden we installaties waar de hoodie juist positief wordt geframed en waar het kledingstuk wordt gelabeld als hip, jong en trendy. We zien foto’s van Daniel Radcliffe in een hoodie die af wou van zijn Harry Potter-imago en van Mark Zuckerburg die zich in een hoodie op de cover van zakentijdschrift probeert te onderscheiden van zijn zakenpartners. Onze eigen Mark Rutte past ook in dit rijtje: Zondag met Lubach liet twee jaar geleden vermakelijk zien dat een grijze hoodie vier (!) jaren lang vast onderdeel was van zijn “speciale setje voor als hij op campagne gaat”.

Welk verhaal vertelt de hoodie? Vanzelfsprekend is in deze tentoonstelling een rol weggelegd voor hiphop. De invloed van hiphop op mode en lifestyle is enorm, zo liet de tentoonstelling Street dreams afgelopen zomer in de Kunsthal al zien. Mede door de opkomst van hiphop evolueerde de hoodie van sportkleding tot stijlkeuze. Albums van de Wu-Tang Clan en andere hiphopformaties laten de hoodie als beeldmerk zien en horen. Zoals in het mierzoette Lemme see van Usher, waarin rapper Rick Ross rapt dat hij zich kleed als Trayvon Martin met zijn ‘Chanel Hoodie on’. Of dichterbij huis, de track Zwarte hoodie van de Zaandamse rapper Jonna Fraser. In de bijbehorende videoclip vormt opvallend genoeg, naast jongens in zwarte hoodies, het Intell Hotel in Zaandam het decor van de rapper. Maar dit terzijde.

model met Vetements hoodie

Vetements Ready To Wear Fall Winter 2016 / foto Gio Staiano

De tentoonstelling gaat verder dan het etaleren van verschillen, expressies en functies van de hoodie. Juist het brede palet aan kunstenaars waarvan werk in HNI te zien is, maakt dat er wordt gespeeld met context en de hoodie steeds een andere betekenis krijgt. In een gang die aanvoelt als een kledingwinkel loop je langs een lange vitrinekast van tijdschriften – van Vogue tot The Source – waar artiesten in hoodies stoer en casual de cover sieren. De superoversized (en superdure) hoodies van ontwerperscollectief VETEMENTS mogen in deze gang niet ontbreken – de Anarchy Logo Hoodie is voor € 601,77 te koop bij het Britse warenhuis Harrods. De hoodie is namelijk óók high fashion. Naast de vele buitenlandse werken zijn de befaamde fotoseries van Rotterdammers Ari Verluis en Ellie Uyttenbroek te zien. In hun rijke en groeiende collectie komt de hoodie meerde malen voorbij. In 2002, 2009 en 2019, steeds toegeëigend en betekenisvol voor drie totaal verschillende ‘tribes’, zoals de fotoreeksen worden genoemd. De hoodie vertelt vele verhalen.

De hoodie in de stad
Met het ruimtelijk ontwerp van de tentoonstelling, gemaakt door Arna Maĉkiç, creëren de witte doeken een intimiteit die past bij het onderwerp. Naast deze vierkante meters zoekt het Instituut nadrukkelijk de stad op in de vorm van een buitenprogramma. In samenwerking met creatief platform Concrete Blossom worden workshops en andere activiteiten buiten de museumdeuren geprogrammeerd. Het past in een trend van musea die steeds meer het gesprek met de stad opzoeken zoals bij de onlangs afgelopen tentoonstelling ‘Dromen in beton’ in het Centraal Museum in Utrecht. De tentoonstelling fungeerde met zondagmiddagdebatten, podcasts, fietstochten en wijkwandelingen als aanjager van de dialoog in de stad. Omgekeerd komt de stad de tentoonstelling binnen: gekleed in een hoodie mag je gratis binnenwandelen.

Exactitudes 168. mensen met hoodies met EU logo Ari Versluis and Ellie Uyttenbroek

Exactitudes 168. / Ari Versluis and Ellie Uyttenbroek

De keuze voor de hoodie als onderwerp van een tentoonstelling past bij de (ver)brede scope van Het Nieuwe Instituut. Echter komt de rol van ontwerp en architectuur, ondanks de brede blik en politieke oriëntatie van curator Stoppard, maar sporadisch aan bod. Zoals bij de installatie die stilstaat bij videobewaking en veiligheid, en het onderzoeksproject ‘The Supermodern Wardrobe’, dat de weerslag van onze bebouwde omgeving op mode verkent. Juist omdat de ruimtelijke context betekenisgevend is, roept de wisselwerking tussen identiteit, interactie en leefomgeving vragen op. In taalstudies is aandacht voor hiphop, in mode voor straatcultuur, maar hoe zit dit binnen de architectuur en ontwerpopleidingen? Waar is de hoodie dan? Op welke wijze biedt ontwerp ruimte voor anonimiteit? Is dat nog wel mogelijk, zelfs of juist niet als je een hoodie draagt? In hoeverre ontwerpen we eigenlijk voor elk publiek, of is de hoodie puur een sociaal construct? En puur uit eigen nieuwsgierigheid: komen hoodies eigenlijk wel voor op artist impressions?

De tentoonstelling propageert nergens deframing van de hoodie, maar laat op visueel sterke wijze juist al die verschillende frames zien. Onschuldig én omstreden. Comfortabel én controversieel. Trendy en hip én symbool voor wangedrag en morele paniek. Deze ambiguïteit van het kledingstuk is wat je bijblijft elke keer dat je na bezoek aan deze tentoonstelling een hoodie draagt of ziet. Waar een hoodie anonimiteit creëert voor degene die de capuchon over zijn hoofd trekt, creëert dit juist een identiteit ten opzichte van en voor de ander. Misschien past het juist wel goed bij ‘2020’ en de huidige tijdgeest waarin levensstijlen, vormen, fases en visies steeds meer fluïde en ambigue worden. Zo’n diverse samenleving past de hoodie als gegoten.

Enkele gerelateerde artikelen