Hoe versnipperde grondposities en ammoniakdampen niet alleen de handel in vruchtvlees, maar ook de levendigheid en dynamiek in een nog niet bestaand stadsdeel kunnen waarborgen.
“Laten we eerlijk zijn, het is er een zooitje. Een gekke metershoge schoorsteen die nergens meer bij lijkt te horen. Non-descripte kantoorlaagbouw. Zalencentrum Sunrise. Een Praxis. Hier en daar graffitti (kunstig, dat wel). Het oude pand van Ferro in blauw. Daarnaast de ronde gashouder, geen ramen, maar wel een balzaal aan ruimte van binnen. Een gebrekkige stoep.” – Monica Beek, Algemeen Dagblad
“A NEW QUALITY OF THE 21ST CENTURY WHICH MUST BE SHARED BY ALL ITS CITIZENS AND ENJOYED BY ITS VISITORS / THE TIMING IS CRITICAL – THE OPPORTUNITY IS UNIQUE AND WILL OCCUR ONLY ONCE / THE PRESENT FALLOW ELEMENTS OF THE SITE SHOULD BE EXPLOITED” – Slogans uit prijsvraaginzending A Lung for Manhattan van Cedric Price voor Hudson Yards, New York (1999)
Merwe Vierhavens
Wie vanuit het centrum van Rotterdam over de Westzeedijk richting Schiedam rijdt, wordt ongeveer halverwege door een muurschildering op een transformatorhuisje welkom geheten in M4H – de cryptisch-hippe code voor het gebied dat onder niet-ingewijden Merwe Vierhavens heet. Vlak achter die schildering ligt de IJsselhaven, het meest oostelijke van zes havenbekkens in het gebied. De IJsselhaven is de thuisbasis van een drietal grote maar sierlijke witte vrachtschepen. Op de boegen zijn, met oranje blokletters, even sierlijke namen geverfd: Orange Sky, Orange Wave, Orange Star.
De oranje vloot ontleent haar naam aan de aard van haar lading: de schepen vervoeren sinaasappelconcentraat uit Brazilië. Samen met een groot aantal andere groente- en fruitschepen, en een bonte verzameling vaartuigen die de havenbekkens verder richting Schiedam bevolkt, vormt ze onderdeel van de bedrijvigheid die het gebied op die vreselijk spannende grens tussen (haven)industrie, verval en toekomstbeloften doet balanceren. In de Merwe Vierhavens staan vervallen fabrieken naast loodsen vol sap en fruit, en zijn ondernemende vogels neergestreken in betonnen hallen en in de leegten ertussen. Ondertussen worden in het stadhuis de eerste plannen voor (grootschalige) woningbouw gesmeed.
Transformatie (1)
“In de toekomst wordt rondom de Merwehaven een stedelijk woon-werkmilieu gecreëerd, met accent op wonen en voorzieningen. Op de pieren ligt de nadruk op stoere stadsblokken met aantrekkelijke groene verblijfsplekken.” – www.m4hrotterdam.nl
Het is niet vreemd dat het gebied, dat op een uitstekende locatie nabij water, openbaar vervoer en het centrum van een groeiende stad ligt, wordt aangewend voor woningbouw. De transformatie van industrie naar wonen moet echter wel voorzichtig, en volgens mij ook maar deels, plaatsvinden. Dit artikel is een pleidooi voor een diverse en dynamische toekomst voor het gebied, waarin (haven)industrie en wonen, aangevuld met een scala aan andere functies, naast en door elkaar bestaan. In deze toekomst krijgt (en behoudt!) de Merwe Vierhavens een aantrekkingskracht die reikt tot buiten de grenzen van het plangebied, en kan een wijk ontstaan waarin bestaande en unieke kwaliteiten – leegte en ongeduidheid – de belangrijkste ruimtelijke dragers van de plek zijn.
Merwe Vierhavens is een zeldzame vlek periferie op schootsafstand van het stadscentrum. De perifere functies in en rondom het gebied bedienen dan ook niet alleen de haven. Naast zalencentrum Sunrise en de Praxis maken, als de grenzen enigszins ruim worden geïnterpreteerd, ook de enorme strook meubelwinkels, twee fastfood drive-thrus, een voedselbank, een onderzoekscentrum, een autowasserette, een zomerbar, een klimhal, de reclassering, een circulaire bouwmarkt, de gemeentelijke grondbank, een serie collectieve tuinen en de milieustraat met het mooiste uitzicht van de stad deel uit van M4H. Zonder uitzondering bedienen deze faciliteiten bezoekers en gebruikers uit de hele regio, gesteund door een goede bereikbaarheid met auto, fiets en openbaar vervoer.
Maar vreemd genoeg zijn De Merwe Vierhavens, die dus zeer goed zijn ontsloten op stedelijke schaal, min of meer afgesloten van omliggende woonwijken, die juist kunnen profiteren van de ontwikkelingen in de Merwe Vierhavens – en omgekeerd. Een McDonald en een strook megawinkels en van een kilometer lang met een park op het dak werpt een ondoordringbare barrière op: de wijk aan het water is vanaf het park goed te zien, maar er kómen is een ander verhaal. Mogelijk kan van het faillissement van Intertoys een deugd worden gemaakt en op de plek van de leegstaande winkel een doorbraak in de winkelmuur te forceren.
Wonen/werken
Wonen in of aan de haven kent een lange traditie in Rotterdam. Niet alleen havenarbeiders, die om praktische redenen gehuisvest werden in woonwijken rondom havenbekkens, maar ook de gegoede burgerij heeft in het verleden nadrukkelijk contact gezocht met de bedrijvigheid op het water. De stad ontwikkelde zelfs een nieuwe ruimtelijke typologie die laden/lossen én flaneren op dezelfde kade mogelijk maakte: de Boompjes, lange tijd de belangrijkste aanlegplek van de stad, ontleent haar naam aan de grens tussen de ‘recreatieve’ kade, tegen de bebouwing, en de ‘industriële’ kade aan het water. Waar de haven in de meeste steden als smerig en onprettig werd ervaren, heeft die in de beleving van Rotterdammers juist altijd een romantische aantrekkingskracht gehad. In de Merwe Vierhavens kan die innige band worden aangehaald, en worden opgeschaald tot wijkniveau – maar dat is alleen mogelijk als er in de plannen ruimte blijft voor havenactiviteiten.
Nu veel van de verlaten brownfields rondom Nederlandse steden zijn volgebouwd, wringt woningbouw zich steeds meer in de nog functionerende werklandschappen aan de randen van de steden. Zo worden niet alleen in de Merwe Vierhavens, maar bijvoorbeeld ook voor Haven-Stad in Amsterdam – waar minstens 50.000 nieuwe woningen zijn gepland – ambitieuze woningbouwplannen geprojecteerd op gebieden waaruit havenactiviteiten nog (lang) niet zijn verdwenen. Dat levert een interessant soort opgave op die gebieden met een geweldige functiemenging en dynamiek kan voortbrengen.
De gemeente Rotterdam wil in de nabije toekomst 5500 woningen bouwen in de Merwe Vierhavens, en in de minder nabije toekomst nog meer dan dat. Er moet dan wel iets gedaan worden aan het ammoniakgehalte in de lucht dat het bouwen van woningen in een deel van het gebied onder de huidige regelgeving vooralsnog onmogelijk maakt. Maar die ammoniakwolk kan ook worden gezien als een waardevolle asset – een eigenschap die, samen met de veiligheidszones die worden getrokken rondom vervoer en opslag van gevaarlijke stoffen, openheid en diversiteit van het gebied kunnen waarborgen.
Een deel van de Merwe Vierhavens is onmiskenbaar een verschuiving in bedrijvigheid aan het doormaken: veel lege hallen en plekken zijn gevuld met (creatief) programma dat iedereen die het concept placemaking de afgelopen tien jaar een beetje heeft gevolgd bekend moet voorkomen. Dat programma is, al even voorspelbaar, veelal tijdelijk. Maar er zijn ook belangrijke expliciet ontijdelijke uitzonderingen op de regel aan te wijzen: een deel van de grond in het gebied is in het bezit van onverwachte partijen. Zo beschikt de Merwe Vierhavens met Atelier van Lieshout – ik schreef al eerder over hun fascinerende ontwikkeldrift – en Group A Architecten op dit moment over twee tot de verbeelding sprekende landlords. Hun voorbeeld gaat, althans dat is te hopen, worden gevolgd door anderen die de Merwe Vierhavens niet alleen willen helpen groeien, maar er ook (zeer) langdurig willen blijven.
Zulke permanente pijlers kunnen de ruggengraat vormen voor dynamiek en diversiteit op de lange termijn. Er zijn zelfs al blauwdrukken voor vervolgstappen: Het Vierhavensblok, een onderdeel van M4H, was een van de studielocaties binnen Europan 2019, de Europabrede prijsvraag voor stadsontwerp. De winnende inzending, van de in Rotterdam neergestreken architect Izabela Slodka en (landschaps)architecten LMNL, stelt een toekomst voor waarin het bestaande creatieve cluster in het blok uitgroeit tot een dynamische, diverse en bewust onoverzichtelijke kluwen activiteiten – een Makers’ Maze. Deze kluwen is bij uitstek gebaat bij een situatie waarin permanentie én dynamiek hand in hand gaan.
Die dynamiek vraagt om een specifieke houding ten opzichte van (nieuw)bouw en architectuur. Hans van der Heijden beklaagde zich enige tijd geleden dat veel gebouwen er tegenwoordig uitzien alsof ze met een schroevendraaier uit elkaar zijn te halen, maar de Merwe Vierhavens zijn volgens mij de juiste plek om gebouwen te maken die er niet alleen zo uitzien, maar ook daadwerkelijk met eenvoudige middelen te demonteren zijn. Ruwe materialen en halffabrikaten, bij voorkeur van cross-laminated timber en duurzaam en asfaltontlastend aangevoerd over het water, kunnen in het gebied verder worden bewerkt en geassembleerd tot modulaire appartementencomplexen, elementen voor de (zelf)bouw van woningen, bedrijfshallen, kantoorgebouwen, basisscholen, meubilair, enzovoorts; gebouwen en bouwsels die eenvoudig kunnen worden aangepast aan nieuwe vormen van gebruik of worden ontmanteld, en waarvan de bouwstenen elders kunnen worden hergebruikt.
Transformatie (2)
Het recept is even beproefd als voorspelbaar: een aantal overgebleven industriële structuren – in dit geval een lege emaillefabriek en een paar oude loodsen – zorgen in nieuwe ontwikkelplannen voor die heerlijk rauwe vibe die perfect kan worden weggezet in de huidige woningmarkt. Waar ze zich in Little C, een groot nieuwbouwproject in de buurt, voor een industrieël sausje lieten inspireren door lofts in Brooklyn, New York, druipt het – Rotterdamsche – karakter in de Merwe Vierhavens van de ruwbetonnen muren. Tel uit je winst.
Dat industriële erfgoed moet wel nog even salonfähig worden gemaakt: té industrieel is ook niet goed. De gemeentelijke projectmanager van de transformatie van de Merwe Vierhavens deed vorige zomer al een voorzet in het Algemeen Dagblad: als de oude gashouder van de emaillefabriek een glazen dak krijgt “dan is het een prachtige plek”.
Een glazen dak in een gigantische monumentale cilinder hangen is een vreselijk slecht idee – de ruimte is in zijn huidige staat namelijk precies het soort prachtige plek waar je vooral niets meer aan moet doen. De opmerking stipt ook een pijnlijk dossier aan: de mislukte tijdelijke herbestemming van datzelfde fabriekscomplex tot discotheek. De waarheid zal ingewikkeld zijn, maar velen konden zich niet onttrekken aan de gedachte dat de gemeente dat initiatief – waarvoor zij nota bene zelf een tender uitschreef – op voorhand al torpedeerde, deels door onmogelijke eisen te stellen en deels door partijen te dwingen om te werken met budgetten waar je tegenwoordig nog niet eens een hálf glazen dak voor krijgt.
Dat de ideeën voor de emaillefabriek niet eens de kans hebben gekregen om te mislukken geeft te denken: is de gemeente creatieve tijdelijkheid inmiddels liever kwijt dan rijk? Tijdelijke herbestemming is ondertussen een gangbare strategie geworden om identiteit in een verwaarloosde locatie te injecteren, maar gaat het goed genoeg met de markt om deze in de crisis vaak noodzakelijke stap over te slaan? Of wordt er al genoeg geplacemaket in de Merwe Vierhavens?
Instrumentarium
Er zijn een aantal onverwachte instrumenten die kunnen worden ingezet voor het waarborgen van de kwaliteiten van de Merwe Vierhavens. De eerste is het onderkennen van die kwaliteiten: de waarde van ongeduide ruimte(lijkheid) en het herbergen van rare en perifere functies worden in de huidige plannen eenvoudig over het hoofd gezien. Een tweede instrument is het versnipperen van het grondbezit in de Merwe Vierhavens: hoe meer eigenaren, en hoe kleiner de kavels, hoe heterogener de wijk – en hoe toegankelijker het proces van ontwikkeling en transformatie wordt. In Almere zijn, onder leiding van Adri Duivesteijn, succesvolle experimenten uitgevoerd met particulier opdrachtgeverschap dat bereikbaar is voor alle inkomensgroepen: ook in M4H kunnen koopwoningen bereikbaar worden gemaakt voor groepen die op dit moment kansloos zijn op de Rotterdamse woningmarkt. Groepen die overigens goed vertegenwoordigd zijn in de naburige wijken Bospolder-Tussendijken, Spangen en Oud-Mathenesse en in de toekomst hopelijk eenvoudig te voet het water kunnen bereiken door de Intertoys-passage.
Maar veruit het belangrijkste instrument is de handhaving van bestaande havenfuncties in en rondom de zes bekkens: niet alleen blijft daarmee een om economische en culturele redenen waardevolle keten van arbeid en transport aanwezig in de stad, maar worden ook delen van het gebied gevrijwaard van (woning)bouw. Milieucontouren – zones rondom industriefuncties waarbinnen niet of beperkt mag worden gebouwd – vormen reservaten voor een met uitsterven bedreigde leegte en een schitterende verrommeling die pas wordt gemist als ze is verdwenen.