Met haar ontwerp voor een luchthaventerminal zet Amber Peters zich af tegen de anonieme en steriele terminals die over de hele wereld gebouwd worden. Bij Terminal 1 is sprake van een sterke ruimtelijke en esthetische component die de reis van de reiziger benadrukt. Dat alles overigens wel binnen de uiterst functionele realiteit, inclusief de bijbehorende harde maatvoering.
Kan je je onderwerpkeuze toelichten?
Filosofie, sociologie en logistiek zijn onderwerpen die in een rode draad door mijn werk lopen. De eerste twee met name doordat het een verhaal aan een proces en bouwwerk geeft en een extra dimensie toevoegt aan het ontwerpproces waardoor ik gericht en specifiek kan ontwerpen. Logistiek zie ik als een grote legpuzzel met veel (programma) onderdelen die opgelost moet worden. Een plek waar al deze onderwerpen voor mij samen komen is een terminal van een vliegveld. Daarom is dit voor mij ook het ideale afstudeeronderwerp; ik wil filosofie, de invloed op sociaal gedrag en het logistieke proces combineren in een project waarin wordt gefocust op het proces van entree tot uitgang. Dit past geheel in mijn fascinatie voor superstructuren. Met name de structuren die in plaats van afstandelijk zijn en een mate van menselijke schaal in zich hebben doordat ze tot in het kleinste detail zijn uitgewerkt. Hierdoor gaan ze de verbinding aan met hoe wij ons als mens tot de ruimte kunnen verhouden. In mijn ogen is een terminal een grote verwerkingsmachine van reizigers en het zou geweldig zijn om een terminal te hebben die zich niet tegen het menselijke afzet maar juist die menselijke schaal opneemt.
Bij mijn laatste bezoek aan een vliegveld was ik verwonderd over de lege invulling van de ruimte en het komen en gaan van mensen in allerlei verkeersstromen. Direct had ik de vraag: wat heeft deze ruimte voor een wezenlijke betekenis behalve fungeren als een overgangszone in een stukje niemandsland waar we wachten op een volgende bestemming? Ik was onder de indruk hoe het terminal gebouw als machine de reizigers gecontroleerd verwerkt door de “non places” die het bezit. Na het meer verdiepen in vliegvelden en hun terminals, was mijn aanname dat we als mensen door de arrival- en departure flows worden gestuurd door middel van allerlei ontwerpmiddelen waardoor wij harder of zachter gaan lopen, rustiger worden, enthousiast worden, etc. Met deze aanname bezocht ik NACO, airport designers. Gaande het gesprek, werd deze aanname volledig ontkracht. Er zijn nauwelijks ontwerpmiddelen ingezet om het gedrag van de reizigers te beïnvloeden, de focus van de huidige strategie ligt op de gecontroleerde doorstroming van de reizigers door alle programma onderdelen. Dit betekent voor de ontwerper dat er een kans ligt op het gebied van inspelen met de ruimte op het gedrag van de reiziger in verschillende ruimtes. Het is de opgave van een architect om in een superstructuur als een terminal, detail terug te brengen zodat men zich tot kan verhouden tot een menselijke maat.
Wat of wie zijn je inspiratiebronnen?
Vroege werk van OMA, Superstudio:
De plannen en voorstellen hebben in zekere zin iets utopisch maar zijn toch realistische structuren of gebouwen. Met name het onderzoek wat voorafgaand op de plannen en projecten welke vaak een kritische blik in zich heeft is voor mij een grote inspiratiebron. Het is een bepaalde spiegel naar de maatschappij, bijvoorbeeld Casa Palestra.
Werk van Clemens Grittl:
De repetitie van de superstructuren zijn indrukwekkend en de beelden welke hij maakt op oogniveau hebben een bepaalde schaal van de menselijke maat in zicht binnen een superstructuur.
Marcel Duchamp – The bride stripped bare by her bachelors:
De bachelors zitten samen met de machines (vaak geassocieerd met mannelijkheid in die tijd), gevangen in een industriële omgeving die hen niet in staat zal stellen hun erotische verlangen te vervullen. De bruid blijft alleen achter met de sterren alsof ze wachtte tot een minnaar haar zou bereiken. De sterke scheiding tussen de twee panelen roept seksuele frustratie op en vertegenwoordigt de vaak gecompliceerde relatie tussen mannen en vrouwen.
Alhoewel dit stuk is gemaakt over de erotische spanning tussen de bruid en haar bachelors/ mannen en vrouwen, is het ook te generaliseren naar de algehele spanning van het verlangen naar meer en ambitie van de mens an sich. Het vertoon van mens als machine, hoe de mens wordt gedreven door verlangens en hoe de machine, het netwerk waarin de mens leeft er voor zorgt dat verlangens niet altijd nagejaagd kunnen worden terwijl de verleiding er altijd is.
Tekeningen en beelden van KGDVS:
De tekeningen en beelden van KGDVS stralen rust in en vertellen in bepaalde composities een verhaal. Wanneer er veel in een gebouw gebeurd is focus en rust in een afbeelding voor mij essentieel om de juiste en de bedoelde boodschap weer te geven.
Benoem (en beschrijf kort) het sleutelmoment in je afstudeerproject
Het sleutelmoment in mijn afstuderen kwam vrij laat. Na maanden lang alle ruimtes technisch, functioneel en esthetisch te hebben ontworpen, het verhaal gereed en compleet, was het zaak om alle ruimtes te verbeelden. Ik had tot twee maanden voor de afstudeerdatum 90% zwart-wit tekeningen en vooral heel veel schetsen van alle verschillende ruimtes. Toen het visualiseren in 3d en kleur op gang kwam begon het project écht te leven en werd het werk van de gehele afstudeerperiode zichtbaar. Alles kwam samen en viel op z’n plek toen de afbeeldingen stuk voor stuk vorm kregen.
Project tekst
Op hogere schaalniveaus is de architectuur in een complexe interactie met de gebruiker verwikkeld. Hierdoor worden steeds meer gebouwen machines waarin ruimten steeds abstracter worden en de mens steeds meer wordt overgenomen door het gebouw. Zo zijn hedendaagse luchthaventerminals grote verwerkingsmachines van reizigers die ver afstaan van de menselijke maat. Het zijn superstructuren waarin ruimten zo generiek mogelijk worden ingezet.
De ruimten van een terminal die functioneert als een machine zijn uitsluitend vanuit functionaliteit ontworpen. De reizigers worden binnen dit anonieme systeem kunstmatig in een vacuüm gedrukt.
Waar het gebouw Terminal 1 zelf opgaat in het kunstmatige polderlandschap van de Flevopolder, wordt binnen dit gecontroleerde vacuüm de superstructuur samengebracht met het detail van het interieur. De locatie is ondergeschikt aan het ontwerp en dient als casestudy. De reiziger maakt tijdens het aankomst- en vertrekproces een reis die specifiek is ontworpen op ieder programmaonderdeel. Op die manier zijn reizigers zich beter bewust van hun positie binnen de machine. Hiërarchie, individualiteit, verlangen, verleiding en verlossing zijn onderwerpen uit het leven die worden aangegrepen tijdens de reis door de terminal.
Binnenin het vacuüm benadrukt het ruimtelijk ontwerp de controle en is de ‘reis voor de reis’ meer dan alleen het goed laten functioneren van diverse reizigerstromen en het stimuleren van de consumptie door de reizigers. De mensenmassa wordt vanaf de entree ontleed. Bij de check-in komt de eerste splitsing tot stand tussen goed en kwaad, VIP of de alledaagse persoon. De zwaarste controle vindt plaats tijdens de handbagage-check waarin de ruimte met zijn grid de reizigers in extreme mate langs het controle-eiland drukt. Niet alleen de meer betalende reizigers kijken hier op het gewone volk neer, ook vrouwe Justitia. Op het hoogtepunt van deze reis, wanneer het controleproces doorlopen is, gaat het vervolgens om de persoonlijke identiteit van iedere reiziger. Wanneer het proces zich toespitst op het individu laat deze middels koffers en tassen de sporen achter in de toegepaste materialen van de poorten naar de ogenschijnlijke vrijheid. Te zijner tijd worden die sporen uitgewist door een betonnen aanheling waardoor het DNA van de tijd zichtbaar verandert.
Reizen gaat over vrijheid, maar om op reis te kunnen gaan moet je eerst in ieder onderdeel van het proces steeds meer delen van je vrijheid opgeven. Daarna kan de vrijheid gevierd worden.
naam
Amber Peters
contact
mail
Opleiding
Rotterdamse Academie van Bouwkunst
start afstuderen
8 februari 2018
eind afstuderen
5 juli 2019
Wat doe je nu
Momenteel werk ik bij Res & Smit B.V., een adviserende ontwikkelaar. Ik doe veel conceptontwikkeling waarin veel nieuwe ideeën en initiatieven gegenereerd worden. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor het projectmanagement van verschillende projecten zoals scholen, woningbouwprojecten, gebiedsontwikkeling, herbestemmingsprojecten en sociaal openbare functies als bijvoorbeeld een zwembad en een wijkcentrum.
Wat hoop/wil je als ontwerper in de nabije en/of in de verre toekomst bereiken?
Ik wil projecten blijven maken met een twist, welke schuren, wrijven en kraken. Onderwerpen spiegelen aan de maatschappij met een gedoseerde onderbouwde kritiek. Dit zo ver mogelijk uitgewerkt zodat de twijfel ontstaat of ze echt zijn.
Ik vind dat een ruimtelijk ontwerper bewust moeten zijn dat wij als ontwerpers de ruimtes ontwerpen waar ieder mens dagelijks in leeft. Ik zie dit creëren van de leefomgeving als een grote verantwoordelijkheid waar zorgvuldig mee om gegaan moet worden. Ik wil als ontwerper zo specifiek mogelijk een ruimte ontwerpen voor de gebruiker. Niet alleen in concept en grove opzet maar daadwerkelijk tot en met het 1:5 detail en controle houden op de daadwerkelijke uitvoering. Het bouwkundig detail kan een bouwwerk kracht bijstaan of volledig in het niet doen vallen. Hiermee doel ik niet alleen op de levensduur van een gebouw, maar ook hoe het concept tot in detail is doorgewerkt door middel van materialen en aansluitingen.
In kleine projecten als bijvoorbeeld private woningen wordt hier veel aandacht aan besteed. Echter in de grotere projecten welke met name functioneel dienen is de aandacht voor detail en het ontwerpen van een leefomgeving van gebruikers volledig afgedwaald. Functionaliteit staat
met stipt op nummer één. Uiteraard zijn wij ontwerpers om een bouwwerk te laten functioneren, maar we moeten ook garant staan voor hoe het bouwwerk zich verhoud tot ons als mens.