Bij West Den Haag, in de voormalige Amerikaanse ambassade, is momenteel de tentoonstelling Tote Räume (Dode Ruimtes) van Gregor Schneider (1969, Rheydt, De) te zien. Het is de eerste solotentoonstelling van deze kunstenaar in Nederland waarbij de kunstwerken en het gebouw samensmelten tot een nieuw en indrukwekkend geheel.
Last thing I remember, I was
Running for the door
I had to find the passage back
To the place I was before
“Relax,” said the night man
“We are programmed to receive
You can check out any time you like
But you can never leave!”
(Eagles, Hotel California, 1976)
De tentoonstelling Tote Räume bestaat uit een route die langs fotografie, performances, sculpturen, videowerken en ruimtelijk installaties voert. Ze overstijgt de klassieke oeuvre tentoonstelling in de zogenaamde neutrale omgeving van de ‘white cube’ doordat Tote Räume in nauwe wisselwerking met het gebouw van de voormalige Amerikaanse ambassade is ontwikkeld door de kunstenaar zelf. Daarmee opent de tentoonstelling niet alleen de deuren naar het oeuvre van de kunstenaar, maar wordt ook de gepolitiseerde geschiedenis van de voormalige ambassade blootgelegd. De tentoonstelling als geheel kan daarom ook gezien worden als een nieuw kunstwerk, waarin oeuvre en gebouw samensmelten.
Bij aanvang wordt men gevraagd een overeenkomst te tekenen dat het bezoeken van de expositie onder de voorwaarden van de kunstenaar zal plaatsvinden. Dit doet hij niet om tegemoet te komen aan de huidige maatregelen omtrent COVID-19 maar om de bezoeker een eigen weg, in één richting, te laten vinden. Betreden op eigen risico dus. En wees gewaarschuwd, de reis door de expositie neemt hier en daar James Bond-achtige vormen aan met een onverwachte en indrukwekkende ontknoping!
Het Gebouw
De presentatie-instelling West Den Haag is sinds 2017 gevestigd in de voormalige Amerikaanse ambassade aan het Lange Voorhout. Een gebouw dat ontworpen is door de Hongaars-Amerikaanse architect Marcel Breuer en in 1959 in gebruik werd genomen. De keus destijds voor een modernistische architect lijkt voor de hand liggend, de representatie van de toekomst moest sterk afwijken van het verleden om de breuk daarmee voor iedereen zichtbaar te maken.
Breuer wiens werk sterk verankerd is in de traditie van het modernistische Bauhaus kreeg de opdracht een ambassade te ontwerpen als een toegankelijk gebouw, dat de ideologie van een vrije markt en een open democratie moest propageren. Desondanks heeft de ambassade een gesloten karakter gekregen met een luxe uitstraling van kalksteen en graniet. Het oogt daarmee meer als een hoofdkantoor van een groot bedrijf dan een open en democratisch gebouw. Corporate design als propaganda van de vrije markt, het past eigenlijk ook wel in de diplomatie van het kapitalisme; welkom bij de BV Amerika.
Toch zijn modernistische principes duidelijk in het gebouw aanwezig. Er is een strenge functionele scheiding aangebracht in het gebouwvolume en de functies zijn intern helder georganiseerd. In het bouwdeel aan de Korte Voorhout was een informatiecentrum onderbracht. Het bevatte een bibliotheek, tentoonstellingsruimtes en een auditorium waar de bezoeker kennis kon maken met de Amerikaanse cultuur. In het bouwdeel aan de Lange Voorhout bevonden zich vooral de kantoren en de werkruimte van de ambassadeur. Het balkon aan de voorgevel, als enige onderbreking op de sterk ritmische gevel, markeert deze ruimte. Beide gebouwdelen zijn verbonden met een transparante glazen luchtbrug die zicht geeft op de binnentuin, bedoeld voor rust en contemplatie.
Het gebouw wordt eveneens gekenmerkt door een heldere eenheid van materialen en functie. Kalkstenen gevelpanelen in trapezevorm geven een ritmisch en geometrisch patroon aan de gevels. Ze zijn fabrieksmatig voorzien van kleine groeven en suggereren ambachtelijk gemaakte unica te zijn, geheel in traditie van de Bauhaus. De draagstructuur van kaal grindbeton werkt als ordenend principe in het interieur, het geeft ritme aan zowel gangen als ruimtes. In het interieur vallen vooral de natuurstenen vloeren, houten lambriseringen en prachtige houten handgrepen voor de deuren op. Een groot deel van het interieur bevindt zich nog in originele staat.
Onder invloed van geopolitieke ontwikkelingen transformeerde de ambassade gaandeweg van een publiek toegankelijk gebouw naar een gebarricadeerde vesting. Deze realiteit van uitsluiting en insluiting blijken ook herkenbare thema’s in het werk van Schneider te zijn.
Van Bezoeker tot Indringer
In Tote Räume wordt de heldere structuur van gangen en kamers in het kantoorgedeelte van de voormalige ambassade door Schneider getransformeerd naar een labyrintische constellatie van ruimtes waarbij de bezoeker zich een weg baant door deur na deur te openen. Elke deur die je opent markeert de overgang naar een andere ruimte met een andere ervaring. Achter je vallen de deuren met een harde klap dicht.
De route loopt via de werkkamers op de eerste verdieping en begane grond naar het gangenstelsel in de kelder. Als bezoeker krijg je gaandeweg steeds meer het gevoel een indringer te zijn, om te eindigen als gevangene, verstrikt in een ruimtelijk labyrint. Als een rode draad lopen noties over insluiting versus uitsluiting door het werk van Schneider. Deze worden gemarkeerd door de zogenaamde tussenruimte. Hij maakt ons daarmee bewust van onzichtbare factoren die inwerken op onze perceptie van de realiteit. Deze vormen van fysieke isolatie zijn vaak zintuiglijk te ervaren in zijn ruimtelijke installaties.
Op de eerste verdieping maakt de bezoeker kennis met één van Schneider’s bekendste werken Haus u r (1985-2001). Het betreft zijn geboortehuis op Unterheydener Straße in Rheydt waar hij vanaf 1985 jarenlang verbouwingen heeft uitgevoerd. Van buiten oogt het als een normaal woonhuis maar van binnen zijn de onderdelen van het huis zoals ramen, deuren, trappen en kamers gedeconstrueerd en gereconstrueerd. Hierdoor ontstaan er tussenruimtes en krijgen herkenbare onderdelen een andere en paradoxale betekenis. Een raam blijkt toch geen venster, en een ruimte blijkt toch niet de kamer zelf te zijn.
Vervolgens betreedt men een aantal ruimtes met daarin bedekte lichamen, zoals de kamer met een dode man, Mann (2004). Plotseling ben je ooggetuige van een gebeurtenis maar hebt geen idee van welke. De man – is hij vermoord, was het een ongeluk? – ligt verborgen onder een zeil met een zichtbare erectie. Het toont aanwezigheid en afwezigheid, leven en dood tegelijkertijd. Het dode lichaam lijkt echter tegelijkertijd een nieuw leven tot stand te willen of kunnen brengen.
Bij het betreden van Kinderzimmer (2008) heb je wederom het gevoel de verkeerde deur te hebben geopend. De spanning tussen aanwezigheid en afwezigheid is voelbaar doordat je je beseft dat dit een gereconstrueerde ruimte van een afwezig kind is. Door de intimiteit van de zachtroze ruimte voel je je een indringer in het privédomein van iemand anders.
Middels deze recontextualisering dringt een andere realiteit door in de huidige en raken heden en verleden op een ongemakkelijke wijze met elkaar verstrengeld. De spiegel aan de wand bevestigt dit gevoel; ik hoor hier niet thuis.
De Gevangene
Het is een voortdurend balanceren tussen de angst voor het onbekende en de nieuwsgierigheid naar het nieuwe. Door de rigide scenografie van de tentoonstelling opent de kunstenaar niet alleen de deuren naar zijn eigen werk, maar laat je ook verdwalen door de ruimtes van de ambassade. Op een indrukwekkende manier wordt het vaak unheimische werk van de kunstenaar uitgelijnd met de problematische geschiedenis van dit gebouw op Amerikaanse grond. Het krijgt daardoor een sterk gepolitiseerd en relevant kader.
Schneider laat met deze locatie-specifieke expositie zien hoe belangrijk de context is voor een kunstwerk. Met dit tentoonstellingsconcept worden meerdere lagen van betekenis aanboort waardoor de toeschouwer zich beter kan engageren met het werk; nog veel te vaak wordt gedacht dat een neutrale RAL 9010 een kunstwerk het best ‘voor zichzelf laat spreken’, ongeacht welk kunstwerk het betreft.
Naarmate de tentoonstelling zich ontrolt worden de ruimtes van Schneider grimmiger en neemt de desoriëntatie toe. Aangekomen in de kelders vallen referenties naar een logische route weg en voel je je gevangen in een verboden domein. Technische installaties, pijpen en leidingen in ruimtes van gewapend beton geven het gevoel in het binnenste van de ambassade te zijn beland van waaruit geheime operaties worden uitgevoerd. Aan het zicht onttrokken, waar je in de gaten wordt gehouden door afluisterapparatuur en camera’s.
In Interrogation Room (2006) betreed je een gesimuleerde versie van een ondervragingsruimte zoals die te vinden zijn in Guantánamo Bay, de militaire gevangenis voor Al-Qaeda- en Taliban-gevangen op een Amerikaanse militaire basis in Cuba. Het is een helder witte ruimte met één spiegelend raam waar je je geïsoleerd en bespied waant. Het wegvallen van elke referentie in deze abstracte ruimte maakt het tot een ongemakkelijke ervaring. Je vraagt je af, nadat de deur is gesloten, kom ik hier ooit weer uit. Deze autoritaire ruimte in een kunstcontext, kan nergens anders zo intens worden beleefd als op dit (voormalige) extraterritoriale Amerikaanse grondgebied.
Als het einde van de route nadert wordt het kouder. Onheilspellend staat Cryo-Tank Phoenix 3 (2006) als een sluimerende machine in de catacomben van de ambassade te wachten op een nieuwe klant. Het is een capsule waar je jezelf kan laten invriezen om in de verre toekomst een wederopstanding te kunnen beleven. Ook hier weer een voorbeeld van een tussenruimte, de dood ingeklemd tussen twee levens.
Als dat je nog geen koude rillingen bezorgt staat je nog één laatste ervaring te wachten voordat er weer zicht is op een veilige buitenwereld. Als ik de laatste deur achter me sluit verlaat ik expositie en gebouw, maar ze houden mij nog dagen in hun greep.