Opinie

Een nieuw begin binnen Bouwkunde, cosmetisch of structureel?

Studenten en Stylos-bestuursleden Yael von Mengden en Sem van den Eijnde organiseerden eind september op de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft een panelgesprek met de titel We matter: Designing the Inclusive world. Dat was leerzaam. Ze roepen het faculteitsbestuur op om direct de structuur en cultuur binnen Bouwkunde aan te pakken om daadwerkelijke fundamentele veranderingen teweeg te brengen.

We matter: Designing the Inclusive world / Faculteit Bouwkunde TU Delft

We matter: Designing the Inclusive world / Faculteit Bouwkunde TU Delft

Mei 2020 – De corona pandemie heeft de wereld in haar greep, maar er speelt nog een ander groot probleem: structureel racisme richting zwarte mensen. Eindelijk wordt het wereldwijd opgepakt. Na het bijwonen van de Black Lives Matter demonstratie begin juni in Rotterdam beseffen we dat onze bouwkunde bubbel, een overwegend witte omgeving is. Hier moeten we iets mee. Met de studievereniging Stylos besluiten we een statement te maken op Instagram waarin we structureel racisme erkennen, in Delft, Nederland en de wereld. Daarnaast willen we studenten helpen om na te denken en te praten over het probleem. Hiervoor delen we websites, films en boeken waar mensen informatie kunnen vinden over institutioneel racisme onder de kreet Educate Yourself.

Wat opvalt is dat de Faculteit Bouwkunde akelig stil blijft en haar vingers niet brandt aan dit thema. Waar op Coming-Outdag de regenboogvlag vrolijk voor het gebouw wappert, laat de Faculteit het na om een statement te maken als het aankomt op racisme. Een gemiste kans…

Vanuit Stylos besluiten wij in gesprek te gaan met onze decaan, Dick van Gameren. Hierin kaarten wij aan teleurgesteld te zijn over de aanpak van de Faculteit. Waar kunnen we lezen hoe er binnen de Technische Universiteit Delft en Faculteit Bouwkunde gedacht wordt over racisme? En waar blijft de plek om het gesprek hierover te starten? Er wordt vrij gesproken en geluisterd. Bottom-up en top-down zijn termen die voorbij komen. Volgens Van Gameren is het een thema dat bottom-up moet worden aangepakt, door studenten en docenten. Hier wordt ons dan ook de ruimte voor gegeven, als kick-off van het nieuwe Public Program: BK Talks, een initiatief om weer en meer discussie binnen de Faculteit te genereren. Ondanks het genereuze aanbod blijven Sem en ik achter met de vraag of het realistisch is om bottom-up een gesprek te starten rondom het thema racisme. Is het redelijk om dat te verwachten en te vragen van twee witte studenten? En heeft bottom-up wel impact als het gaat om structureel racisme?

Gedurende de zomervakantie maken we de inhoud voor de BK talk concreter. In overleg met de curator van BK Talks, Javier Arpa Fernandez, kiezen we ervoor om de avond niet alleen te focussen op racisme maar het breder te trekken: inclusiviteit binnen architectuur.

Hoewel de urgentie voor het gesprek na de zomervakantie voor velen verdwenen lijkt te zijn, wordt deze opnieuw actueel wanneer tijdens een digitaal college wordt ingebroken en “black lives don’t matter” in beeld verschijnt. Een uitspraak waar niet van weg te kijken valt.
Tijdens het college wordt de opmerking genegeerd. Achteraf wordt de actie afgekeurd. Omdat de boodschap anoniem is geplaatst, spreekt Van Gameren tot de hele jaarlaag waarbinnen het incident in plaatsvond. Hij zegt dat het verstoren van colleges niet acceptabel is, maar het beestje wordt niet bij zijn naam genoemd en de olifant blijft in de kamer staan. Waarom maakt Bouwkunde geen concrete statements of krachtige uitspraken als ‘Er is geen ruimte voor racisme in dit gebouw, digitaal of fysiek’? Wederom een gemiste kans…

Op donderdagavond 24 september 2020 vindt het panelgesprek ‘BK Talks – We matter: Designing the Inclusive world’ plaats. Met twee moderators (Sem en ik), zes panelleden en een publiek van dertig mensen, voornamelijk studenten, ontstaat er een gesprek over inclusiviteit binnen de bouwwereld, binnen de Faculteit en in het onderwijs. Onze gasten zijn: Lyongo Juliana, architect en directeur Caribbean Region bij OZ Architecten; Amy Thomas en Roberto Rocco, beide docent en onderzoeker op de Faculteit; Aart Oxenaar, directeur onderwijs; David Keyson, Diversity Officer TU Delft en Anagha Yoganand, master student aan de Faculteit. Ons doel voor de avond: samen met het panel kritisch kijken naar hoe inclusief de Faculteit Bouwkunde is en waar er stappen genomen moeten worden binnen het onderwijs.

Elke gast heeft een beeld meegenomen dat bij haar/hem naar boven kwam, denkend aan desiging the Inclusive world. Lyongo Juliana toont het shared space kruispunt achter Amsterdam CS. Voor hem is dit het meest treffende voorbeeld van een inclusief ontwerp, waar iedereen een eigen richting heeft, maar rekening moet houden met de ander. Amy Thomas laat de aangepaste ‘Le Modulor Man’ zien, een bewerking van Le Corbusiers’ Modulor door Thomas Carpentier. Met dit beeld maakt zij duidelijk dat de standaard gebruiker een bevoorrechte gebruiker is.

Na beelden te hebben gezien van wat inclusiviteit zou kunnen zijn, wordt het gesprek gestart met de vraag aan Juliana of er in Nederland inclusief ontworpen wordt. Schokkend, maar niet onverwacht, is dat volgens hem niet het geval. “Veel architecten zijn zich er zelfs niet bewust van voor wie zij ontwerpen. Dit komt helaas doordat je als ontwerper zelden geconfronteerd wordt met de opbouw van de Nederlandse samenleving. In de grote steden heeft meer dan 50% van de inwoners een migratieachtergrond. Dus iedereen, in bijvoorbeeld Amsterdam, is onderdeel van een minderheid, er is geen meerderheid meer.” Wat ook mist is de representatie binnen het vakgebied als een afspiegeling van de samenleving.

Komt met dit inzicht er dan ook waardering voor ontwerpers met kennis over inclusief bouwen, zoals Juliana? “Het wordt iets meer gewaardeerd, maar er zijn toch klanten en collega architecten die moeite hebben met het accepteren dat ik een probleem zie of een oplossing zou weten voor een vraagstuk dat zij niet zien.” Ook tijdens zijn studietijd aan de TU Eindhoven ervoer hij dit subtiel bij bijvoorbeeld presentatietechnieken. “Ik kleurde het water turquoise. De docent vertelde mij dat water niet die kleur heeft. Ik zei dat voor mij water wel die kleur heeft, omdat ik ben opgegroeid in de Caraïben. Hij zei, nee, water hoort grijs te zijn.”
Met dit voorbeeld legt Juliana de vinger op de zere plek. Dit moet veranderen. Als iemand jou confronteert met andere informatie dan jij gewend bent, stel de vraag ‘Waarom?’ Zoals Juliana’s docent ook had kunnen doen: ‘Waarom is water turquoise voor jou?’, in plaats van iemand zijn beleving afkeuren.

 

Measure(s) of Man / Thomas Carpentier  (2011)

Amy Thomas en Roberto Rocco doen onderzoek naar architectuurscholen in Europa om te begrijpen wat er een de hand is als het over inclusiviteit gaat. Volgens Thomas moeten de structuur en cultuur binnen de Faculteit Bouwkunde worden aangepakt om fundamentele veranderingen teweeg te kunnen brengen. Het structurele aspect gaat vooral over wie er worden aangenomen en het proces daarachter. Het culturele aspect omvat onder meer hoe de vakken inhoudelijk vormgegeven worden.
Maar ook binnen het curriculum kan veel gewonnen worden. Kijkend naar de architectuurgeschiedenis die we krijgen, en bekende projecten die we als referentiekader moeten leren, betreft het toch veel werken van witte mannen. Uit eigen onderzoek, blijkt dat slechts een kleine 5% uit onze canon mappen projecten bevatten die ontworpen zijn door een vrouw.

Na al deze schokkende informatie blijft de vraag wie verantwoordelijk is, of de verantwoordelijkheid neemt, voor de noodzakelijke veranderingen onbeantwoord. De directeur onderwijs, Aart Oxenaar, legt de verantwoordelijkheid voor de inhoud van het onderwijs bij de docenten, terwijl de docenten aangeven dit door de huidige hoge werkdruk er niet bij te kunnen doen. Daarnaast beschikken zij ook niet over de nodige kennis om het onderwerp inclusiviteit in al haar aspecten op een goede manier te kunnen overdragen, zo stellen de docenten.
Een ware circle of blame. De Faculteit zou trainingen kunnen aanbieden en het onderwerp vaker bespreekbaar maken, om zo de ‘angst’ over dit vraagstuk weg te nemen en de taboes te doorbreken.

De TU Delft heeft onlangs een nieuwe diversity officer aangesteld, David Keyson, die een flinke klus te klaren heeft: het diversiteitsbeleid van de TU Delft (bijna 25.000 studenten en 5.500 personeelsleden) aanscherpen en implementeren op TU Delft level, maar ook binnen de acht verschillende faculteiten, die allemaal een net andere cultuur hebben.
Een overkoepelend beleid gaat niet snel voor verandering zorgen, maar iemand (of een team) die het inclusiviteitsbeleid per faculteit onderzoekt, strategieën bedenkt en de situatie monitort vast en zeker wel. Tijd dus dat Keyson wat hulp krijgt op faculteitsniveau zodat zijn taak wat realistischer wordt om werkelijk impact te maken.

Anagha Yoganand vertelt ons hoe het is om internationale student te zijn binnen de TU Delft. Zij voelt zich welkom omdat zij onderdeel is van een grotere groep studenten waarmee zij in hetzelfde schuitje zit. Natuurlijk merkt zij een taalbarrière en loopt ze tegen vooroordelen aan die studenten hebben over India omdat hun kennis over dit land ontbreekt, maar zij heeft niet het gevoel dat er een negatief waardeoordeel aan vast zit.
Juliana haakt in op het verhaal van Yoganand om de aanwezigen op een belangrijk verschil te wijzen. Hij legt uit dat in het Nederlandse onderwijs delen van de Nederlandse geschiedenis niet belicht worden, met name als het gaat om ons koloniale verleden of onze omgang met arbeidsmigranten. Hierdoor is het makkelijker voor een Nederlandse student om een Indiase student, zoals Yoganand, te accepteren dan bijvoorbeeld een hoogleraar met een Marokkaanse achtergrond.
Wanneer er een Ethiopische studente geëmotioneerd uit het publiek naar beneden loopt om hierop te reageren, horen en zien wij dat zij de TU Delft en Faculteit Bouwkunde anders ervaart dan Yoganand. Zij voelt zich niet welkom of opgenomen binnen de Faculteit. “Het feit dat ik blij wordt, herkenning zie, als ik een andere zwarte student tegenkom, laat zien dat de TU Delft veel dingen heeft om aan te werken.”

Na de bijeenkomst worden Sem en ik benaderd door studenten met gelijke ervaringen, wat mij aan het denken zette. Ik dacht namelijk dat er binnen Bouwkunde alleen een scheiding was door taal: Nederlandstalige studenten en niet Nederlandstalige (internationale) studenten. Ik had het verkeerd, het gaat hier over racisme binnen de Faculteit. Een student voelt zich niet gehoord, niet omdat zij een internationale student is, of omdat ze Engels spreekt, maar vanwege haar huidskleur.
Hoewel wij het panel op verschillende manieren zo divers mogelijk hebben geprobeerd te maken, blijkt dat we een belangrijke stem over het hoofd hebben gezien, misschien wel de belangrijkste: bouwkunde studenten die inclusiviteit niet alleen binnen het onderwijs missen, maar ook binnen de bouwkunde gemeenschap: de BK community.

We hebben nog een lange weg te gaan met zijn allen, zo ook de Faculteit Bouwkunde. Bottom-up is een start, maar niet de manier om verandering binnen de Faculteit teweeg te brengen. Wanneer niet erkend wordt dat er een probleem is, zullen acties, zoals deze bijeenkomst, cosmetisch en voor de bühne zijn. Top-down zal er een divers faculteitsmanagementteam moeten komen, zullen er standpunten ingenomen moeten worden en naar gehandeld moeten worden om daadwerkelijke veranderingen door te voeren. Alleen zo wordt écht de kern van het probleem geadresseerd. En dit is noodzakelijk willen wij als (toekomstige) architecten werkelijk in de maatschappij staan.

Enkele gerelateerde artikelen