Voor het eerst zoomt een tentoonstelling in op het belang van architectuur in het werk van Thomas Demand. De Duitse kunstenaar staat bekend om zijn foto’s van papieren maquettes. HOUSE OF CARD in het Leuvense museum M toont veel meer, het levert een afgemeten parcours op met fijnbesnaarde werken dat een onuitwisbare indruk achterlaat.
In de tweede helft van de jaren negentig stootte ik in een magazine op een reeks foto’s van Thomas Demand. Studio (1997) trok mijn aandacht en toonde een opstelling die leek te dienen als podium voor een persconferentie: een lange tafel op een kleine verhoging met vier stoelen voor een veelkleurige achtergrond. Het beeld had iets onwerkelijks, ik kon het niet thuisbrengen. Uit het begeleidende tekstje bleek dat deze toen nog jonge kunstenaar – hij werd in 1964 te München geboren – zaken nabouwt. Demand reconstrueert in papier en karton ruimtes en situaties. Op werkelijke schaal. Zijn 1:1 modellen of maquettes vernietigt hij na ze gefotografeerd te hebben. Foto’s maken dus het voorwerp van zijn tentoonstellingen uit, al bestaan er ook video’s met geanimeerde maquettes. Hoewel zijn werken ontdaan lijken van informatie, kiest Demand voor politiek, cultureel of sociaal beladen contexten . Zo selecteert hij plekken als de kantoren van de Stasi, het Oval Office en diverse crime-scenes. Zijn ideeën, zijn werkelijkheid, vindt hij vaak terug in persbeelden; in magazines, boeken of online (in het geval van Studio gaat het om een setting uit de jaren zeventig voor het Duitse televisieprogramma Was bin ich?, een langlopende uitzending op ARD waarin een panel van vier prominenten het beroep van iemand raadt).
Mijn eerste kennismaking met het werk van Demand had iets magisch. Eerst was ik verward door zijn beeld, vervolgens verbaasd over zijn techniek, dan weer bijzonder gecharmeerd over het resultaat alsook geïntrigeerd door de inhoud. Zijn werk vervreemdt. Het ontwapent ook: het heeft iets knutselachtigs waar iedereen zich wellicht kan mee kan identificeren. Ondertussen maken Demands werken deel uit van de voornaamste collecties hedendaagse kunst ter wereld: MOMA, Guggenheim, Tate – noem maar op.
Voor het eerst in lange tijd en voor de eerste keer in de Lage Landen pakt M Leuven uit met een omvangrijke solotentoonstelling; die expliciet inzoomt op de rol van architectuur in Demands werk. HOUSE OF CARD overziet zo’n vijftien jaar en bevat bijdragen van Arno Brandlhuber, Martin Boyce, Caruso St John en Rirkrit Tiravanija.
Het parcours opent bescheiden en slim met Model (2000), meteen ook het oudste werk in de tentoonstelling. Het verbeeldt Demands werkwijze: deze foto representeert een schaalmodel dat op zijn beurt een schaalmodel voorstelt. Zoals het Demand betaamt, verwijst deze maquette naar een historisch event: het is Albert Speers paviljoen voor de Parijse Wereldtentoonstelling van 1937. Demand realiseerde dit werk voor Expo 2000, de wereldtentoonstelling in Hannover. Zijn commentaar is ingetogen doch poignant: ze becommentarieert het concept van wereldtentoonstellingen en inherent de positie van Duitsland vroeger en vandaag . Na deze ingetogen aanhef trekt de expositie in Leuven de registers open. Wat volgt zijn zaalvullende reeksen met indrukwekkende foto’s. Haarfijn gepresenteerd, als een delicatesse.
Voor Embassy (2007) spant hij samen met de eigenzinnige Duitse architect Arno Brandlhuber. Demands negen portretten van maquettes van de ambassade van Niger in Rome, waar – om een lang verhaal kort te houden – iemand leeg briefpapier en een stempel stal die gebruikt zijn om documenten te fabriceren die later door de Amerikaanse president George W. Bush als argument werden gebruikt om Irak binnen te vallen. De foto’s huizen in de levensgrote architectonische installatie van Brandlhuber. Daar volgt de positie van de muren Demands gehanteerde cameraperspectief. Als ik door de opstelling loop, lijken de beelden van interieurs van het gebouw te versmelten met Brandlhubers zwarte wanden, als ware het driedimensionale trompe l’oeils. Demands foto van een deur en klink lijkt in deze opstelling haast tastbaar. Alsof ze functioneren.
Centraal in de tentoonstelling staan de Model Studies. Voor die ensembles hanteert de kunstenaar een werkproces dat net ietsje anders verloopt dan zijn gebruikelijke werkwijze. Niet zijn eigen modellen en maquettes doen dienst, maar die van anderen; in M die van de Amerikaanse architect John Lautner, de Britse kunstenaar Martin Boyce, het Japanse architectenbureau SANAA en met de wijlen modeontwerper Azzedine Alaïa. De foto’s van de modellen en maquettes worden elk netjes in hun eigen ruime zaal geëxposeerd. SANAA maakt indruk. Demand fotografeert hun papieren en kartonnen maquettes als abstracte entiteiten. Ik zie voornamelijk bolle en ronde vormen en uitsparingen, steeds in sober wit papier. Soms gekreukeld en fragiel, enkele keren niet eens driedimensionaal. Ze hebben eerder wat weg van patronen voor kleding. Demand laat ons gissen naar de schaal, hun doel of andere referenties. In hun naakte eerlijkheid resoneert enkel hun creativiteit. De kraaknet ingekaderde foto’s presenteert de kunstenaar tegen de achtergrond van zijn eigen Fold (2015), een haast monochrome UV-print in balpenblauw. Als behangpapier bedekt het de hele zaal wat de foto’s nog ruimtelijker maakt. Ze lijken uit hun kaders te willen springen.
Nadat in 2017 de Frans-Tunesische modeontwerper Azzedine Alaïa overleed, nodigde diens entourage Demand uit om zijn atelier te fotograferen. Als herinnering. Hij raakte bijzonder ontroerd door de manier waarop Alaïa zijn patronen en stoffen bewaarde. De omvangrijke reeks foto’s Model Studies IV (2020) toont een Demand die zich minder sec opstelt. Hij fotografeert in detail, nog dichter op de huid dan in de reeks voor SANAA. We zien veelkleurige weefsels en ontwerpen, soms hangend, maar ook rechtopstaand of opgestapeld. Haast tastbaar, tonen ze hun detailrijkdom. Alaïa’s ontwerpen zijn doorprikt, asymmetrisch geknipt, versierd met non-figuratieve tekeningen of beschreven met praktische informatie. In de zalen van het museum hangen Demands foto’s afgemeten, in groepen van acht, in duo’s of solo. Ze luisteren naar namen als swallow, bluethroat, grosbeak of sparrow. Naar namen van vogeltjes. Alsof Alaïa nog door de zalen fladdert.
M brengt een primeur: een tentoonstellingsruimte toont een nog niet-gerealiseerd project van Demand. In het Deense Ebeltoft bevindt zich een werf met gebouwen van zijn signatuur. Voor het stoffen- en textielbedrijf Kvadrat ontwierp hij, in samenwerking met het Britse architectenbureau Caruso St John, drie paviljoenen. Geheel in Demands stijl modelleerde hij de gebouwen naar papieren en kartonnen voorwerpen: een hoedje, een wegwerpbord en een gevouwen blad. In M palmt een reusachtige maquette die tot op kniehoogte reikt de zaal in. Nochtans bestaat zowat tachtig procent ervan uit geschilderde grasvlakte. In het midden, uiterst bescheiden, staan de drie paviljoentjes die Demand ontwierp – uiteraard in papier. Een vitrinekast in de zijwand toont de creaties in detail alsook zijn inspiratiebronnen. De tent in al zijn vormen blijkt belangrijk: rechtop staan tientallen postkaartjes. Ik zie shelters, yourts, bedouinen- en tipitenten en dies meer. Te zien zijn ook Demands papieren maquettes voor het interieur: de kunstenaar ontwierp ook deurklinken, lampen, een vaas en de kleurcoderingen voor verf en bekledingen.
HOUSE OF CARD eindigt op de bovenverdieping van het museum. Daar staat in een hoge ruimte Untitled 2013 (Thomas Demands Here) van de Thaise kunstenaar Rirkrit Tiravanija. Dat is een exacte kopie van Black Label, een bar en haast minuscuul huis in de Japanse stad Kitakyushu. Al in 2009 bouwde Demand Black Label in zijn Berlijnse studio in papier en karton na om de foto’s ervan, ook te zien in M, in het Center for Contemporary Art aldaar te tonen. Tiravanija zag Demands expositie en tijdens zijn eigen residentie in Kitakyushu besloot ook hij een kopij van de bar te maken. Nog voor het betreden van de zaal verbluft de installatie: ze past wonderbaarlijk mooi in de ruimte. Van de ingang bekeken, lijkt dit bouwsel eerder op een metershoge minimalistische kubus. Ernaast hangt een foto van Demands versie. Het is de zijgevel in papier (in de ruimte hangen metersgrote foto’s die alle kanten van het gebouw tonen). Eens je om de installatie loopt, ontwaar je de groene luifel. Die harmoniseert mooi met het onbehandelde hout van de constructie. Op een flatscreen binnen toont een video de bar in werkelijkheid. Bij nacht, in het verlaten stationskwartier van de stad. Als een surreëel tableau. Op de toog staan ook glazen en borden klaar. Aan de muur een foto van de lege tentoonstellingszaal waar beide kunstenaars in Japan exposeerden. Naast de verrukkelijke esthetische ervaring die deze opstelling biedt, ontstaat met al deze versies van Black Label een Droste effect dat het hoofd doet tollen. Deze formidabele tentoonstelling had zich geen mooiere afsluiter kunnen wensen.