Tijdens het online Stadsmakerscongres 2020 mochten de ontwerpers van Feyenoord City hun project pitchen. Architectuurkenner en Feyenoord-fan Paul Groenendijk zag hoe de wens voor een nieuw voetbalstadion, gepaard met oogkleppenbeleid en wensdenken, de ontwikkeling van een leefbaar stadsdeel tegen werkt.
Ruim 15 jaar is de voetbalclub Feyenoord bezig met plannen voor een nieuw stadion ter vervanging van de vertrouwde Kuip. De befaamde slogan geen woorden maar daden uit het clublied en de spreekwoordelijke Rotterdamse opgestroopte mouwen lijken ver weg in dit inmiddels op een soap lijkende proces. Het project Feyenoord City betreft niet alleen een nieuw stadion, maar ook een woonwijk met maximaal 3.700 woningen, winkels, horecagelegenheden en recreatieve voorzieningen. In het kader van het Stadsmakerscongres 2020, dat dit jaar online plaatsvond, werd aandacht besteed aan Feyenoord City. In ON AIR lichtten David Gianotten (OMA), Cees van der Veeken (LOLA Landscape Architects) en Maurice Boumans (stedenbouwkundige gemeente Rotterdam) de plannen toe.
I ❤ De Kuip
Vooropgesteld: David Gianotten van OMA heeft een keurig stadionontwerp afgeleverd. Op de tekeningen ziet het er allemaal prima uit. Dat mag ook wel voor 448 miljoen euro bouwkosten, exclusief grondkosten en infrastructuur. Erg bijzonder of karakteristiek is het ontwerp overigens niet, laat staan dat er sprake is van een nieuw icoon. Het plan is vergelijkbaar met andere moderne stadions en zou net zo goed in Kiev, Salzburg of Amsterdam-Zuidoost kunnen staan. Maar het ontwerp van het stadion is niet waar de discussie rond Feyenoord City over zou moeten gaan.
Met een woonwijk is natuurlijk niets mis in een stad waar schreeuwend behoefte is aan betaalbare woningen. Maar waarom is de ontwikkeling van een woonwijk gekoppeld aan een stadion? Waarom moet er eigenlijk een nieuwe komen als je het mooiste stadion van Nederland hebt? En wat wordt de armlastige voetbalclub Feyenoord financieel wijzer van het project? Vragen die tot heftige debatten tussen voor- en tegenstanders leiden, verhitte discussies op sociale media en massale supportersacties onder het motto: I ❤Love de Kuip.
Wat ging hier aan vooraf?
De roep om een nieuw stadion voor Feyenoord is nog veel ouder dan die ruim 15 jaar. Rond de Nederlandse kandidatuur voor de Olympische Spelen van 1992, die niet in Rotterdam of Amsterdam maar in Barcelona terecht kwamen, werden al de eerste plannen voor een nieuw stadion gepresenteerd. Dat speelde in 1984. Begin jaren negentig, met de concurrentie van de Amsterdam Arena en het GelreDome op komst, was er noodzaak tot vernieuwing, vooral op het gebied van stadionconcerten en evenementen. Geld voor een nieuw stadion was er niet, dus werd er gekozen voor een noodzakelijke opknapbeurt van het stadion uit 1937, een overkapping van de tribunes en de bouw van vip-boxen. Uitgevoerd tijdens de zomerstop in 1994.
Je zou zeggen dat je er dan weer jaren tegen kan, zeker met de finale van Euro 2000 en de UEFA-cupfinale van 2002 in die vernieuwde Kuip. Maar niets is minder waar. Al in 2002 begonnen verkenningen voor een nieuw stadion in het Waalhavengebied. En rond 2008 was er een nieuwe aanleiding voor nieuwbouwplannen. Als Nederland het Wereldkampioenschap Voetbal van 2018 huisvest, is er een nieuw stadion voor 80.000 toeschouwers nodig. En dan zijn er ook nog de Olympische Spelen van 2028…
Op de een of andere manier zit er in de hoofden van de bestuurders en directie van Feyenoord en van Stadion Feijenoord, van oudsher twee verschillende organisaties, het idee dat het stadion verouderd en niet goed is, en dat dit de vooruitgang van de club in de weg zit. In 2008 beweerde Feyenoord-voorzitter Eric Gudde: “Krijgen wij geen nieuw stadion, dan haken we qua begroting definitief af bij de Nederlandse top en halen die voormalige subtoppers (Heerenveen, Twente, Groningen) ons inderdaad in.” Het tegendeel gebeurde. Feyenoord werd in 2017 kampioen van Nederland en FC Twente degradeerde in 2018 uit de eredivisie.
Nieuwe stadions brachten de meeste clubs weinig succes en vooral financiële problemen. Zoals Vitesse, dat met het GelreDome van de ambitieuze voorzitter Carel Aalbers naar de Europese top wilde, maar sportief en financieel voortdurend faalde.
Het bestaande Stadion Feijenoord, meestal de Kuip genoemd, stamt uit 1937 en is inderdaad qua service, comfort en veiligheid verouderd. Ook zijn de faciliteiten voor sponsors en het zogenaamde business segment matig. Maar technisch is het gebouw nog in prima conditie, zo blijkt uit een TNO-onderzoek dat jarenlang is achtergehouden, wat de mythe van de versleten constructie voedde. Net als bij de Eiffeltoren en de Firth of Forth brug kan de staalconstructie nog jaren mee. Wel heeft het stadion een opknapbeurt nodig, maar als het sanitair van een huis aan vervanging toe is hoef je ook geen nieuw huis te bouwen.
Er wordt vaak gezegd, dat de Kuip niet meer van deze tijd is. Inderdaad, maar dat is nu juist het unieke van een gebouw dat een monument is. En het is natuurlijk bijzonder dat de activiteit van het kijken naar voetbal ook al 100 jaar hetzelfde is. Wie alle comfort wil gaat toch lekker thuis televisie kijken.
Naast het idee-fixe dat het stadion verouderd is, leeft bij de bestuurders het idee dat renovatie niet mogelijk is. Een groep van architecten, constructeurs en andere specialisten, hebben aangetoond dat dit wel degelijk mogelijk is.
Wensdenken
Het geloof in de zegenrijke werking van een nieuw stadion is groot: met een nieuw stadion gaat Feyenoord weer structureel meedoen om de landstitel en zal het weer succesvol worden in de Europacup. Het nieuwe stadion is gebaseerd op geloof en niet op harde cijfers. Wie de financiële kanten van het stadionplan bekijkt, wordt een illusie armer. Bij gunstige bezoekerscijfers gaat Feyenoord er jaarlijks zo’n 5 miljoen euro op vooruit. Daarmee kun je dan het rechterbeen van de reservelinksback van Manchester City contracteren. In het moderne voetbal zijn de inkomsten uit stadionbezoek maar een marginaal onderdeel van de begroting. Merchandising, sponsoring, transferinkomsten, Europees voetbal en televisierechten zijn vele malen belangrijker.
Niet alleen levert het nieuwe stadion nauwelijks iets op, het vergt ook een investering van meer dan een half miljard. Voor een gebouw dat anderhalf uur per twee weken wordt gebruikt. Met een bedrag van ruim 8000 euro per zitplaats behoort het stadion tot de duurste van Europa. En dat voor een club die financieel aan de grond zit, met bovendien een schuld van 40 miljoen aan de Vrienden van Feyenoord uit de vorige crisis. En de n.v. Stadion Feijenoord met een schuld van 20 miljoen ontwikkelkosten aan de Amerikaanse bank Goldman-Sachs. En dan is er ook nog Covid-19; sinds maart 2020 eerst geen wedstrijden, vervolgens wedstrijden zonder publiek, en ook geen inkomsten uit evenementen, congressen en feesten. Desastreus voor het Stadion, dat technisch failliet is en in leven wordt gehouden door een corona-subsidie van de gemeente.
Van Stadion tot City
Met het koppelen van het nieuwe stadion aan een gebiedsontwikkeling dacht Feyenoord een slimme zet te doen en de noodzakelijke steun van de gemeente te verwerven. De gemeente heeft inderdaad 40 miljoen toegezegd, is van plan de grond aan te kopen en zal ook voor de infrastructuur zorgen. 40 miljoen, maar geen cent meer. Inmiddels worden er allerlei gemeentelijke potjes aangesproken om het project draaiende te houden. De Rotterdamse Rekenkamer constateerde dat er 6,2 miljoen euro extra kosten zijn bijgedragen zonder formele toestemming van de gemeenteraad (link naar rapport). De verdere planontwikkeling van 4 miljoen is niet door Feyenoord betaald, maar via een omweg vermoedelijk ook door de gemeente. En het viaduct voor fietsers en voetgangers van meer dan 20 miljoen euro is uit de begroting gehaald en verschoven naar de wijkontwikkeling. Daarvoor wordt de Woningbouwimpuls, een nieuwe rijkssubsidieregeling, aangewend. Woningbouwsubsidie voor een viaduct?!
Een stadionplan koppelen aan een gebiedsontwikkeling leek een handige zet om van de steun van de gemeente verzekerd te zijn. Maar waarom zou je een stadion en een woonwijk samen ontwikkelen? Wat heeft een bewoner van zo’n wijk daaraan? Nu al klagen omwonenden van De Kuip over de verkeersdrukte op wedstrijddagen. Dat wordt met een groter stadion alleen maar erger, temeer daar de parkeercapaciteit wordt beperkt.(1)
Kortom een stadion voegt weinig toe aan een woonwijk, liever heb je hiervoor in de plaats culturele en sociale voorzieningen of groen. Het lijkt er inmiddels op dat dit megalomane stadionplan de bouw van woningen, topprioriteit van de gemeente, alleen maar in de weg zit. Elke keer wordt het definitieve besluit over de bouw van het stadion uitgesteld en de financiering is bij lange niet rond. Maar zo’n woonwijk kun je natuurlijk ook heel goed zonder stadion realiseren. Sterker nog, het stadion komt op de mooiste plek in de bocht van de rivier. Daar kun je ook luxe appartementen bouwen. Of je geeft de wijk een park met publieke functies, zoals stedenbouwkundige Henk Hartzema voorstelde in De Architect.
Lang werden stadion en woonwijk als onverbrekelijke eenheid gezien. Zelfs wethouder Arjen van Gils (D66 financiën, organisatie, haven en grote projecten bij Gemeente Rotterdam) stelt inmiddels: “Met of zonder stadion, dit gebied wordt ontwikkeld.” Het lijkt erop dat alleen burgemeester Aboutaleb nog vierkant achter het stadionproject staat. Als een typische regent wil hij de stad iets achterlaten, een icoon. Of zo’n icoon net als de Markthal nu en het Depot over vijf jaar voor een faillissement staat, is van later zorg…