Met zijn afstudeerproject voor een stadsdeelkantoor in de Antwerpse wijk Noord onderzoekt Hellmer Rahms (TU Delft) hoe een publiek gebouw zijn maatschappelijke rol kan terugwinnen.
Kan je je onderwerpkeuze kort toelichten?
Openbare gebouwen als een stadhuis of postkantoor hebben hun stedelijke functies zien afbrokkelen. Wat overblijft is een karkas dat er alleen nog maar staat voor de representatie. Overheden reduceren hun werkzaamheden tot louter administratieve taken, iets wat tot uiting komt in de gezichtsloze kantoorgebouwen waar ze in gehuisvest zijn; structuren in het stedelijk weefsel zonder zwaartekracht door het gebrek aan burgerzin en bereik. Door een Stadsloket voor te stellen dat verder gaat dan louter administratieve taken, onderzoekt dit project architecturale ingrepen die het mogelijk maken dat een gebouw waarin overheidsdiensten zijn gehuisvest weer een levendig onderdeel worden van de stad.
Wat of wie zijn je inspiratiebronnen?
Ik ben erg beïnvloed door Christopher Alexander en Richard Sennett. Zij begrijpen onze steden – en in het verlengde daarvan de architectuur en het bestuur – als een open systeem vol tegenstrijdigheden die zaken interessant en in ontwikkeling houdt. Paradoxaal genoeg waren de geschriften van Valerio Olgiati zeer nuttig om orde op zaken te stellen in het ontwerp. Maar de grote inspiratie kwam echter voort uit de vele studiereizen die ik heb gemaakt, mijn eigen ervaringen en observaties. Toen besefte ik dat ik tijdens mijn studententijd meer van de wereld had moeten zien.
Benoem (en beschrijf kort) het sleutelmoment in je afstudeerproject.
Ik keek naar het Samuel Beckett Theater ontworpen door De Blacam en Meagher en vroeg me af welke rol hout als materiaal speelt in openbare gebouwen. Meestal is het gerelateerd aan huiselijke, landelijke of tijdelijke gebouwen – drie kwaliteiten die een openbaar gebouw in Antwerpen zeker niet moet hebben! Ik probeerde hout van deze kwaliteiten te ontdoen zodat het sterk en zelfverzekerd naast zijn marmeren en betonnen soortgenoten kon staan. Het idee van ‘een openbaar gebouw in hout’ ontstond. Het was betekenisvol en vormgevend: het gaf richting aan verdere bouwkundige en detailleringsbeslissingen en ondersteunde het hele proces in al zijn puurheid en complexiteit.
Dit project voor een stadsdeelkantoor in de Antwerpse wijk Noord onderzoekt hoe een publiek gebouw zijn maatschappelijke rol kan terugwinnen. Elke wijk in de stad heeft een stadsdeelkantoor waar de meer persoonlijke contacten tussen ambtenaren en inwoners plaats vinden. In de wijk Noord ontbreekt er echter een, wat resulteert in een overvolle centrale wijkzaal in het centrum van de stad. Hier zag ik de mogelijkheid om de administratieve inzet van de stad efficiënter te verdelen door een Stadsloket in Noord voor te stellen.
Stadhuizen zijn openbare gebouwen bij uitstek, ze hebben hun maatschappelijke functie echter zien eroderen tot een leeg geraamte dat alleen staat voor de representatie van de macht. Hedendaagse overheidsgebouwen weerspiegelen hoe overheden zich beperken tot hun louter administratieve taken. Zo kunnen de gebouwen van de EU in Brussel net zo goed van een groot bedrijf zijn, daarvoor hoeft alleen het logo te wijzigen.
Dergelijke anonieme kantoorgebouwen vormen geen concentratiepunten in de stedelijke structuur omdat ze geen openbare functie hebben en daardoor geen betekenis hebben voor de burgers. Met dergelijke gebouwen kunnen de bewoners zich niet identificeren, het zijn in de verste verte geen symbolen van hun stad. Met de overdracht van steeds meer openbare diensten aan de particuliere sector spelen overheden een steeds kleinere rol in het culturele aanbod van hun steden of wijken.
Het ontworpen stadsdeelkantoor is gevestigd aan het De Coninckplein. Het plein was een restruimte op het kruispunt van drie straten. Er was geen sprake van een actieve, beschutte rand die de ruimtelijke definitie van een plaats combineert met een gevoel van bewoning, wat noodzakelijk is voor een herbergzame openbare ruimte. In het verleden hebben markthallen door hun situering op pleinen de ruimtelijke kwaliteiten van die plek bevorderd. Voor mij was dit het leidende principe voor de keuze van de locatie. Naast het vervullen van haar noodzakelijke administratieve taken, het verlenen van vergunningen, het verzorgen officiële documenten etc., biedt het gebouw ook ruimte aan culturele activiteiten van de buurt. Het gebouw wordt daardoor onderdeel van de evenementen die een stad zijn karakter geven. Een openbaar gebouw met uitstraling.
Onder de expressieve structuur van het dak dat net boven de daken van de omgeving uitsteekt, is een Burgerzaal ontworpen. Het project is uitgewerkt als een houten openbaar gebouw. Nu er steeds meer mensen in steden wonen, moeten we nadenken over hoe we duurzaam kunnen verdichten. In Europa zal hout daar een grote rol in moeten spelen. Meestal wordt dit materiaal geassocieerd met landelijke situaties of met knusse privéwoningen. Die insteek verwerp ik. Dit project is een verkenning over hoe je hout kan gebruiken in architectonisch en constructief opzicht, om een waardig publiek gebouw voor de burgers te realiseren.
naam
Hellmer Rahms
hellmer.luis@rahms.eu
opleiding
TU Delft / architectuur
afstuderen
september 2018 – juli 2019
wat doe je nu?
Op dit moment werk ik voor Monadnock architecten in Rotterdam, waar ik vooral aan hun projecten in Duitsland werk. Tegelijkertijd werk ik met een vriend aan een huis voor twee gezinnen in Hattem, zijn geboortestad.
wat hoop/wil je als ontwerper in de nabije en/of in de verre toekomst bereiken?
Neemt u mij de eenvoud van mijn denken niet kwalijk, maar ik wil gewoon goede gebouwen maken die relevant zijn en bijdragen aan zowel de architectuur als professie, als aan de stad als ons huis. Ik denk dat het leren om dit te realiseren, waarbij het gebouw ook technisch uitstekend is en dit alles binnen budgettaire kaders, mij het grootste deel van mijn carrière bezig zal houden.