Feature

Architectonische bubbels: niet iedereen houdt van brutalisme

De liefde voor bepaalde architectuurstromingen en ontwerpers – denk aan brutalistische gebouwen, Louis Kahn, etc. – wordt in de gemeenschap van architecten breed gedeeld. Daarbuiten is het anders. Wat hoor je als je in een andere bubbel infiltreert?

Fragment uit Society for the Nonpreservation of Brutalism

Het internet is een plek vol meningen, zo ook over het al dan niet behouden van architectonische stijlen. Mijn nieuwsfeeds en tijdlijnen worden overspoeld door esthetische afbeeldingen, vooral met iconische zwart-wit foto’s van brutalistische gebouwen. Helemaal verrassend is dit niet, aangezien meer dan veertig van mijn online vrienden lid zijn van de Facebookgroep Brutalism Appreciation Society. Fotografie van brutalistische gebouwen is een viering van haar architectonische sculpturaliteit. Er gaat een zekere aantrekkingskracht uit van de rechte lijnen en geometrische vormen; is het een gebouw of slechts een gefetisjiseerd beeld?
Terwijl ik op een dag sta te wachten op de trein, suggereert Facebook me een groep waar ik misschien geïnteresseerd in ben: Society for the Nonpreservation of Brutalism. Het is een intrigerende en schijnbaar officiële gemeenschap, nog onontdekt door mijn digitale vrienden.

De wereldwijde heropleving van de populariteit van Brutalisme lijkt te zijn aangewakkerd of op zijn minst te worden versterkt door sociale media, met Instagramaccounts en Facebookgroepen gewijd aan betonnen gebouwen. De #SOSBRUTALISM-campagne heeft bijna 43.000 Instagramvolgers verzameld om ‘de betonnen monsters te redden’. De Brutalism Appreciation Society heeft meer dan 127.000 leden, de Society for Nonpreservation of Brutalism vormt een tegenwicht. Wanneer ik verzoek om lid te worden van de Society for the Nonpreservation of Brutalism, controleert de groep of ik wel hun waarden deel: ‘1. Wat is je minst favoriete brutalistische gebouw?’ en ‘2. Hou je stiekem van brutalisme?’

Fragment uit Society for the Nonpreservation of Brutalism

Mijn onderzoek binnen de Society for the Nonpreservation of Brutalism is van digitaal etnografische aard, door participerende observatie bestudeer ik de gemeenschap. Ik ben benieuwd naar wat er schuilgaat achter het nonpreservation argument, wat zijn de beweegredenen van de leden en hoe is de dynamiek van de groep? De manier waaróp de discussie wordt gevoerd staat hierbij centraal. Bewust verstoor ik de normale gang van zaken niet, ik luister, kijk, en sla gaande wat er gebeurt. Nadat ik ben toegelaten tot mijn nieuwe gemeenschap (antwoorden op de vragen: 1. The Barbican 2. Misschien, ik weet het niet zeker), heet de beschrijvende tekst van de groep me welkom. Er staat duidelijk wat je kunt verwachten:

Sommige mensen willen brutalistische architectuur behouden: zij zijn de mensen die er niet mee hoeven te leven. Van Boston tot Birmingham, van Tel Aviv tot Tiraspol, steden over de hele wereld zijn getekend door deze onmenselijke, betonnen wangedrochten. Ze zijn onaangenaam om naar te kijken en het is nog erger om langs te lopen. Ze tasten het historische en unieke karakter van een plek aan. Ze moeten weg.

De groep is opgericht op 13 augustus 2019, heeft nu 1.600 leden en is openbaar, waardoor niet-leden de inhoud kunnen bekijken. Er worden bijna wekelijks berichten geplaatst.

Fragment uit Society for the Nonpreservation of Brutalism

Het discussiegedeelte van de Society for Nonpreservation bestaat grotendeels uit wat je verwacht van Facebookgroepen: memes en GIFjes. Afbeeldingen van gebouwen die niet behouden moeten worden krijgen likes, reacties en worden gedeeld. Een opiniepeiling stelt leden in staat om te stemmen voor het slechtste brutalistische gebouw ooit – de winnaar is Boston City Hall. Iemand deelt een Google-recensie met de groep: “Boston City Hall – 2 sterren. De buitenkant is het slechtste gebouw op de planeet. Ik bouwde een boomhut toen ik 9 of 10 was dat er beter uitzag”. Dit soort afkeurende grappen zijn ruimschoots te vinden de in de Society for Nonpreservation en voor mij een reden om te blijven scrollen.

Onder de sloopkogel-GIFjes en de “ik hoop dat de aardbeving in Groningen dit afhandelt” reacties, spelen grotere sociaal-politieke argumenten een rol. De eerste laag is het verschil tussen een afbeelding en de geleefde ervaring: “Deze kinderen wonen in de buitenwijken en kennen architectuur alleen via Pinterest, zij hoeven zich nooit af te vragen hoe het is om echt te leven en te werken in de gebouwen die ze denken leuk te vinden.” Voortbouwend op het ‘idee versus de geleefde ervaring’-argument, zijn de ivorentorenarchitecten de schuldigen. “Brutalisme ziet er vaak geweldig uit op papier. Dat is het hele probleem. Het zijn egocentrische, ivorentorenarchitecten die niet verder denken dan de tekentafel en wie het niet kan schelen hoe een gebouw daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Ze gaan ervan uit dat hun ontwerpen briljant zijn vanwege een stompe geometrische logica die een gebouw niet echt leefbaar maakt.” Wanneer een volgende post wijst op de fascistische ideeën van sterarchitect Le Corbusier: “Ter informatie, al deze studenten, architecten en ontwerpers die vaak denken dat ze radicale linksen zijn, steunen het werk van een echte nazi-medewerker”, kan het politieke karakter van de groep niet langer worden betwist.

Fragment uit Society for the Nonpreservation of Brutalism

Als iemand het ergens niet mee eens is, wordt diens argument gemakkelijk afgedaan als pro-brutalistisch, met reacties als “heb je eigenlijk de groepsbeschrijving wel gelezen?” en “ben je verdwaald?”. Vanaf het moment dat iemands toelating tot de groep wordt bevraagd, stellen de beheerders en andere leden de motieven van anderen in twijfel: “Jongens, wees voorzichtig, het lijkt erop dat pro-brutalisten de groep proberen te infiltreren.”

Zulke sterke meningen over het voortbestaan van een architectonische stijl moeten wel gevormd zijn door  persoonlijke ervaringen. In de discussie delen leden deze met elkaar. Als reactie op een post van een universiteitsstudente die bang was het Stockholmsyndroom te ontwikkelen voor haar brutalistische universiteitsgebouwen, zegt een lid dat werken en studeren in brutalistische architectuur “me alleen maar meer radicaliseerde”. Van filosofie studeren “in wanhoop” aan de Vrije Universiteit in Amsterdam tot 3 jaar rechten studeren “in brutalistische wangedrochten”, de drang tot nonpreservation overschrijdt strikt theoretische argumenten.

De vraag blijft: hoe verloopt de discussie online? Is de groepsvorming een voorbeeld van de veelbesproken (en betwiste) echokamer en filterbubbel? Maakt de Facebookgroep polarisatie en intellectuele isolatie mogelijk? Al in 2009 schreef Cass Sunstein in zijn publicatie Republic.com 2.0 over de echokamer en stelde dat het samenvoegen van groepen met eigen opvattingen en waarden, mensen afsnijdt van informatie die deze overtuigingen zou kunnen uitdagen.

Fragment uit Society for the Nonpreservation of Brutalism

Gelijksoortige (en soms exact dezelfde) beelden circuleren in groepen aan beide kanten van het brutalisme-argument, het verschil zit in de waarden en argumenten die eraan worden toegekend. In tegenstelling tot de filterbubbel die vaak onbewust ontstaat, besluiten de leden van de Society for Nonpreservation bewust om zich aan deze kant van het argument te positioneren, zoals de Brutalism Appreciation Society zich aan de andere kant positioneert. De mening van de groep is duidelijk homogeen van aard, de naam geeft het standpunt weer en argumenten die pro-brutalistisch zijn, worden de deur gewezen. De Society for Nonpreservation bestaat echter binnen een groter netwerk van niet-gelijkgestemde en gelijkgestemde groepen zoals Preservationist Memes for Turret-Oriented Teens (“We zijn hier om van oude gebouwen te genieten en niet om te vechten”), Dank Neo-Traditional Architecture Memes for Premodern Teens (“Surreal Memes die Le Corbusier dissen aanmoedigt”) en Liking Brutalism not a personality (waarvan het het standpunt duidelijk is).
Andere groepen worden actief besproken, hun gesprekken worden geobserveerd en nieuwe leden van de Society for Nonpreservation zijn uit deze andere groepen afkomstig. Van een echt vacuüm is als zodanig geen sprake.

Wat betekent het om de andere kant van het argument te infiltreren? Voor het vormen van mijn mening over brutalistische architectuur leverde het nieuwe perspectieven op. Alleen scrollen door brutalismefoto’s in de Appreciation Society zou me niet hebben geïnformeerd over de frustratie die mensen ervaren bij deze gebouwen. Meer dan een beeld, is brutalisme verweven met de dagelijkse werkelijkheid van mensen die wonen en werken in haar gebouwen. Naar mijn mening moet het oordeel, (non-)preservation, per geval worden bekeken, waarbij de stemmen van architecten, beleidsmakers, én gebruikers moeten worden gehoord, en voor- en nadelen worden afgewogen. Hoewel deze Facebook-groepen niet de beste plek zijn om een ​​discussie te voeren, zijn ze waardevol om een ander perspectief te leren kennen.

Fragment uit Society for the Nonpreservation of Brutalism

Enkele gerelateerde artikelen