Recensie

Juliaan Lampens Unfolding the Archives#2

De sculpturale kwaliteiten van Juliaan Lampens’ werk blijven architecten zowel binnen als buiten België fascineren. In 1991 organiseerde het Vlaamse Architectuurinstituut al eens een tentoonstelling met en over Lampens. De bij behoorde catalogus, samengesteld door Lampens zelf, is onlangs opnieuw door het Vai uitgegeven. Tevens is er een kleine tentoonstelling waarin een niet uitgevoerd werk, een toeristen onthaalcentrum, te bewonderen is.

Unfolding the Archives#2 Juliaan Lampens

Unfolding the Archives#2 Juliaan Lampens / foto de auteur

Een met tapijt beklede trap leidt naar een boven gelegen langwerpige ruimte. Een stem stelt vragen, de man in beeld geeft antwoord. Het is Juliaan Lampens zelf. Zittend achter zijn bureau, geprojecteerd op een wand in deSingel.

Lampens spreekt over zijn eigen werk en drijfveren. Het moment dat ik binnen kom begint hij over sociale woningbouw waarbij de muren 9 cm dik zijn. ‘De dingen zijn ook daar niet opgelost’. Door de muren heen is duidelijk hoorbaar wat de ouders in de naastgelegen slaapkamer aan het doen zijn. Naast mij hangen zijn zorgvuldig met de hand getekende details van het nooit uitgevoerde project, schaal 1:1.

Na het bijwonen van de online boekpresentatie en tevens de opening van de tentoonstelling, ben ik, onbekend met het werk van Lampens nieuwsgierig naar zijn oeuvre. De hartstochtelijke manier waarop Jo Taillieu, Koen Dekeyser en Katrien Vandermarliere tijdens de presentatie spraken over het werk van Lampens veraad dat er iets groots en moois moet zijn in het werk van Lampens. Iets wat ik tot nu toe ben misgelopen.

Eénmaal binnen in de tentoonstellingskamer aanschouw ik de tekeningen en schetsen van Lampens. De mini-expositie maakt deel uit van het project Unfolding the Archives waarin het Vai topstukken en verborgen schatten uit hun archief aan het publiek toont. Het is mij niet meteen duidelijk waarom juist het toeristen onthaalcentrum uit het Vai archief is gehaald en in de expositieruimte is opgehangen.

Het toeristen onthaalcentrum voor de stad Blankenberge is een met een paddenstoel-achtige structuur overdekt een orthogonaal gebouw. De overdekkende structuur is van gewapend beton. Het onderliggende volume oogt transparant en licht. De plattegronden verraden een aanwezig vast grid. De kolommen bestaan uit vier warmgewalste staalprofielen en vormen samen een kruis. De ruimte tussen de kruiskolommen is met glas transparant ingevuld of heeft een volledig dichte invulling. Deuren, openingen en alle andere afgeleiden zijn ontworpen met dezelfde eenvoud en ademen dezelfde sfeer. Alles lijkt met alleen de hoofdzakelijke materialen en een zekere simpelheid te zijn opgelost.

Ontwerp van Juliaan Lampens voor een onthaalcentrum voor toeristen in Blankenberge, detail van een deuraansluiting

Ontwerp voor een onthaalcentrum voor toeristen in Blankenberge, detail van een deuraansluiting, horizontale doorsnede, 1971-1972 / © Juliaan Lampens

Lampens studeerde net na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren tussen 1945 en 1950 architectuur aan Sint-Lucas Gent. In zijn afstudeerjaar richtte hij al zijn eigen bureau op. Gedurende eerste tien jaar van zijn carrière ontwierp hij in een niet onderscheidende traditionele stijl. De wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel vormde een keerpunt. De expo maakte zo een enorme indruk op hem dat hij het roer volledig omgooide. Dit komt tot uiting in het ontwerp van zijn eigen woonhuis (1960). In tegenstelling tot de huizen die Lampens gewend was te tekenen, ontwerpt hij zijn eigen huis volledig volgens een open concept. Ver weg van het burgerlijk wonen met huizen bestaande uit een verzameling van kamers, deuren en gangen.

Hoe radicaal zijn ideeën toen ook waren, Lampens heeft zich altijd een rol op de achtergrond aangemeten. Buitenstaanders zouden zijn werk kunnen zien als puntig, expressief of kil met het vele kale beton. Lettend op alleen de verschijningsvorm doet het werk van Lampens onrecht aan. Er schuilt een gedachtegang achter die eigenlijk niemand zou mogen ontgaan. Het lijkt verder te gaan dan architectuur en tegelijkertijd overstijgt het de architectuur niet. Het gaat over het leven.

“Ik wil gewoon zijn, maar dan op een buitengewone manier”

Elk project van Lampens heeft een gemeenschappelijke insteek: het is verlost van harde grenzen; programma’s lopen in elkaar over; binnen loopt door naar buiten en de tuin vloeit over in het landschap. Deze overgangen ogen door Lampens detailleringen subtiel en glashelder. Muren die van binnen naar buiten in hetzelfde materiaal doorlopen verschillen onderling van elkaar doordat het materiaal buiten onderhevig is aan de elementen van de natuur. Materialen verweren in de buitenlucht. Hout verbleekt en het beton verkleurt langzaam naar groen.

Unfolding the Archives#2 Juliaan Lampens

Unfolding the Archives#2 Juliaan Lampens / foto de auteur

Terug naar het tentoongestelde project. Ook in het toeristen onthaalcentrum zijn bovengenoemde karakteristieken duidelijk terug te vinden. De samenkomst van materialen worden gedetailleerd met het principe dat de overgang zo helder mogelijk gehouden dient te worden. Verlost van alle opsmuk die er niet toe doet en waar het detail alleen nog maar over deze overgang blijkt te gaan.

Glas is glas, beton is beton, een kolom is een kolom en het dak is het dak.

Dezelfde helderheid kenmerkt de architectonische onderdelen in zijn werk. Een gemetselde toog draagt zonder hulpmiddelen af naar de fundering. Een kolom staat en houdt de liggende balk omhoog. Alle niet dragende elementen helpen daar niet bij en, volgens Lampens hiërarchie, raken deze het plafond dan ook niet. Valse constructies of trucage zijn in het werk van Lampens niet te vinden. Materialen worden uitsluitend gekozen om hun eigenschappen en bouwkundige kwaliteiten. Beton heeft in het gietproces de houtvlam van het bekistingshout overgenomen en stoffeert nu de binnenwanden.

Door deze eerlijke manier van ontwerpen lijkt alles tezamen te streven naar een bewustzijn van leven, een wezenlijke integratie tussen de natuur en natuurkunde, mens en architectuur.

De tentoonstelling overdenkend wordt het duidelijk dat het toeristen onthaalcentrum onder het oppervlak alle facetten in zich heeft die Lampens in zijn architectuur probeert te verwezenlijken. Voor de kenners van het werk van Lampens is de tentoonstelling wellicht interessant om de tekeningen te kunnen bestuderen en de precisie te ontdekken waarmee zijn projecten tot stand kwamen. Van een niet ingewijde wordt wel veel gevraagd van het inbeeldingsvermogen. Ik hoop dan ook dat behalve de heruitgave van de catalogus, er binnenkort ook een ‘heropstelling’ van de tentoonstelling uit 1991 komt, want mijn interesse in het werk van Juliaan Lampens is zeker gewekt.

Enkele gerelateerde artikelen