Radical Austria: Everything is Architecture is onderdeel van een reeks tentoonstellingen over de avant-garde in de jaren zestig en zeventig die te zien is in het Design Museum Den Bosch. Wat houdt juist het radicale denken van deze avant-garde van architectencollectieven, kunstenaars en modeontwerpers in, en wat kunnen we van hun ‘leren’?

Mind Expander Chair, Haus-Rucker-Co / foto © mumok Museum moderner Kunst Stiftung Ludwig Wien
Curator en architectuurcriticus Bart Lootsma die al jarenlang in Oostenrijk woont en werkt, heeft met zijn tentoonstellingsteam bijzondere originele tekeningen, collages, filmfragmenten, prototypes en modellen bij elkaar gebracht in deze tentoonstelling Radical Austria. Anders dan in de Italiaanse en Nederlandse avant-garde, werd in Oostenrijk elk terrein van het alledaagse niet alleen door theoretische ideeën en maquettes, maar ook door performances, films en prototypes verkend. De verschillende media vormden een wezenlijk onderdeel van de projecten.
Protagonisten van de jaren zestig
De eerste stappen van de mens op de maan en de pop- en hippiecultuur luidden in Europa een nieuw tijdperk in, een tijdperk waarin het geloof in de technologie en vooruitgang het uitgangspunt vormden voor optimistische, speelse maar ook kritische ideeën en toekomstvisies. De generatie die geboren werd kort voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog dacht dat ze wezenlijke veranderingen tot stand konden brengen. Zij suggereerde een nieuwe mens, die eerst naar de maan gaat en daarna naar de Galaxy zoals de collages Medium Totaal van Günther Domenig en Eilfried Huth laten zien. Zij verbeelden de opmars van suprahominiden die eerst de maan en Mars, en vervolgens weer de aarde gaan koloniseren. Tegelijkertijd verzette deze generatie zich tegen het bestaande politieke en sociale establishment: tegen de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, de burgerlijke moraal, het keurslijf van het katholicisme. In het Zünd-Up Tryptichon zien we deze nieuwe cyborg familie die het geloof in een technische wonderwereld symboliseert, terwijl de afkeer van conservatieve normen en waarden in de performances van de Aktionisten worden verbeeld.
De neutrale status van Oostenrijk in de Koude Oorlog bevorderde de radicaliteit van de avant-garde in dit land. Internationale instellingen zoals de Verenigde Naties met het Verenigde Naties ruimteagentschap, de OPEC, en het Internationaal Atoomenergie Agentschap vestigden zich toen in Wenen. De politieke afzijdigheid zorgde ervoor dat Oostenrijk als proeftuin kon functioneren. Bart Lootsma verwijst in de tentoonstellingscatalogus naar de Amerikaanse cultuurhistoricus Carl Schorske die Oostenrijk een klein land noemde waar ‘de grote wereld’ ontwikkelingen in het klein kon uitproberen, met vaak een wereldwijde invloed. Daarnaast zocht de nieuwe generatie ontwerpers intellectuele uitwisseling met Oostenrijkers in ballingschap, mensen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog het land waren ontvlucht en die vaak een carrière wisten te maken in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Zo organiseerde architect, schrijver, en docent Günther Feuerstein in 1964 voor studenten architectuur aan de TU in Wenen een excursie naar New York waar ze kennis maakten met landgenoten als Friedrich Kiesler en Walter Pichler, maar ook met de pop- en hippiecultuur van die tijd.

Tentoonstelling Radical Austria / Design Museum Den Bosch / foto Peter Tijhuis
Alles is architectuur
Hans Hollein neemt een prominente rol in in de tentoonstelling die helder en gestructureerd is opgebouwd. Nadat de bezoeker zich heeft kunnen informeren over de contextuele politieke setting van de jaren zestig, opent Radical Austria met Architektur, de tentoonstelling van Hans Hollein en Walter Pichler in de Weense Galerie nächst St. Stephan uit 1963 die wordt gezien als het begin van de avant-garde in Oostenrijk in. Objecten van kunstenaar Pichler verbeelden de architectuur als machtsinstrument dat mensen controleert, terwijl de collages en tekeningen van Hollein de focus leggen op alledaagse handelingen. Architectuur kan een spirituele waarde geven aan deze alledaagse handelingen, stelt Hollein, omdat deze handelingen rituelen kunnen worden, een soort van cultische architectuur.
In 1968 gaat Hollein een stap verder. In het manifest ‘Alles is architectuur’ verklaart hij dat de media en de grenzen van de architectuur en stedenbouw opnieuw gedefinieerd moeten worden. Het sluit aan bij Joseph Beuys’ ‘alles is kunst,’ of zoals Oostenrijks-Amerikaanse architect Raimund Abraham het verwoordde: “I don’t need a building to validate my ideas“. Dit uitgangspunt vormt de rode draad door de tentoonstelling in Den Bosch en wordt aan de hand van een aantal thema’s, zoals ‘cultische steden’, ‘aktionisme’, of ‘gerealiseerde manifesten’ verder uitgewerkt. De thema’s zijn steeds contextueel ingebed in de technologische en socioculturele ontwikkelingen van die tijd. Kunst en architectuur inspireerden elkaar.
Van Hollein is op de tentoonstelling niet alleen vroeg werk te zien zoals het ontwerp voor de Retti-kaarsenwinkel in Wenen uit 1965, maar ook diverse van zijn manifesten en manifestaties in design, beeldende kunst, en de media. Te zien zijn onder andere de filmopname van de transparante opblaas bubbel Mobile Office uit 1969, en de originele collages Architekturpillen: Non-physical Environmental Control Kit uit 1967, die de fictieve architectuur van bijvoorbeeld een vrijstaand huis creëerde of de visuele ervaring van een natuurbelevenis. Hollein laat zien dat architectuur geen vaste vormen hoeft te hebben of bij specifieke genres hoeft te horen. Volgens hem begint architectuur bij ons denken en heeft het geen muren om ruimtes nodig, of zoals het architectencollectief Haus-Rucker-Co het verwoordde: “Our mind expands from the inside.”
Met hun Mind Expanders ontwikkelde Haus-Rucker-Co kleurrijke en vrolijk ogende objecten van bedrukte kunststof of plasticfolie om mensen architectuur te laten ervaren. Ze combineerden de objecten met geluid en licht waarmee ze voort borduurden op ervaringen met drugs als LSD dat legaal was in het New York van de jaren zeventig. Hun ontwerpen variëren van headsets, helmen, tot opblaasbare ballonnen en wooneenheden binnen een stedelijke infrastructuur. Het pronkstuk in de tentoonstelling is de Mind-Expander-Chair: twee personen konden plaats nemen in deze futuristische kunststof stoel om met elkaar onder een knalblauwe helm een geestverruimende ritmische ervaring te beleven. Deze ervaring is helaas niet voor de tentoonstellingsbezoekers weggelegd: te kwetsbaar en uniek zijn de objecten die hier bij elkaar zijn gebracht. Voor Haus-Rucker-Co was de toekomst als vanille-ijs: niet beangstigend, maar juist ‘verfrissend, lekker ruikend, en zacht’. De ‘Vanille Toekomst’ is gerealiseerd in een ballon voor twee personen, de Yellow Heart van 1968. Filmfragmenten op de tentoonstelling tonen het gebruik van de installaties.

Retti kaarsenwinkel in Wenen / Hans Hollein, 1964-1965 / Foto Franz Hubmann / © privé archief Hollein
Maar langzaam veranderde de droom van een mooie nieuwe wereld van de jaren zestig in een prangende milieukritiek. Het was in de jaren zeventig dat de milieubewegingen hun opmars deden. De verbranding van kolen en olie leidde tot zure regen die de bossen aantastte en die zonder naalden spookbossen werden. Rivieren waren zo vervuild dat er geen levende vissen meer in te vinden waren. Het gat in de ozonlaag werd steeds groter. De oliecrisis van 1973 deed vervolgens nog de laatste schep op de milieucrisis en liet de mens beseffen dat de grondstoffen eindig zijn. De tentoonstelling Radical Austria eindigt dan ook met het rapport Limits to Growth van de Club van Rome (1972). De grondstoffen zijn eindig, en hoe nu verder? Een vraag die Haus-Rucker-Co met hun opblaasbare installaties steeds meer thematiseerde. In Cover: Survival in a Polluted Environment uit 1971 hulden ze Ludwig Mies van der Rohe’s Haus Lange in Duitse Krefeld in een alles overkoepelende kunststoffolie – een project dat herinnert aan het voorstel van Buckminster Fuller voor een geodetische koepel over Manhattan uit 1960. Zo zou, volgens het collectief, een leven in de toekomst eruitzien bij voortschrijdende milieuvervuiling waar de mens moet schuilen voor de bedreigingen van het klimaat – aangewakkerd door de realiteit van het sterk vervuilde Ruhrgebied.
Een ander Oostenrijks collectief, Coop Himmelb(l)au, experimenteerde met de wisselwerking tussen media-ervaringen en nieuwe vormen van flexibele architectuur, waarin ruimte en techniek met de mens verbonden zijn. Hun architectuur was geïnspireerd door de mediagoeroe McLuhan die beweerde dat niet de inhoud van het medium het belangrijkste was maar het medium zelf. In de video Harter Raum uit 1970 laat het collectief explosies in een leeg en verlaten landschap zien. De explosieven zijn verbonden met hun hartslagen. Als er een explosie plaatsvindt, verandert de hartslag wat op zijn beurt leidt tot een verhevigd geweld en snellere frequentie van de explosies.
Het lichaam
Volgens co-curator van Radical Austria, Alexa Baumgartner, kenmerkt de inzet van het lichaam het Oostenrijkse radicalisme. De sociale ideeën worden uitgedragen door individuele lichamen en niet door bijvoorbeeld collectieve vormen van wonen. Nieuwe vormen van individualiteit, identiteit en seksualiteit konden hierdoor ontstaan. Ook de grenzen tussen kunst en architectuur werden opgeheven. Zo werkte de aktionistische kunst met het naakte lichaam, zelfverminkingen, en het gebruik van excrementen en (dieren)bloed. Een van de bekendste vertegenwoordigers van de Aktionisten is Herman Nitsch met zijn Orgien Mysterien Theater. Als vorm van performancekunst richtte het Aktionisme zich tegen de katholieke kerk, uit naam van een bevrijding van het lichaam. De aktionistische happenings werden als therapie gezien om in de vorm van rituelen mensen te helpen hun agressie kwijt te raken en zo te voorkomen dat burgerlijke onderdrukking leidde tot vormen van fascisme. De happening Kunst und Revolution die plaats vond in een van de collegezalen van de Universiteit van Wenen doorbrak een groot aantal taboes. De kunstenaars waar onder Otto Mühl, Günter Brus en Peter Weibel, performden naakt en masturbeerden en poepten zelfs op de Oostenrijkse vlag. De filmopname van deze happening verontrustte niet alleen, ze leidde ook tot arrestaties en gevangenisstraffen. Kunst und Revolution was een radicale oproep aan de kunstwereld en architectuur tot sociaal protest tegen het burgerlijke.

Tentoonstelling Radical Austria / Design Museum Den Bosch / foto Peter Tijhuis
Vrouwelijke protagonisten waren in die tijd veelal op de achtergrond aanwezig, of in de wisselende architectencollectieven. Uitzonderingen waren de performance-kunstenares en filmmaakster VALIE EXPORT en de architecte Angela Hareiter. In de performance TAPP und TASTKINO van 1968 gebruikte EXPORT een kartonnen doos rondom haar bovenlichaam, die we ook in een vitrine kunnen aanschouwen. EXPORT nodigde daarmee mensen op straat uit om haar borsten aan te raken. De opening was door gordijnen afgegrendeld en bootste zo een bioscoopervaring na: alleen was het niet het zien maar het voelen dat in het donker gebeurde. Zo veranderde de mannelijke blik in een mannelijk voelen – terwijl de performance de blik van de man vastlegde op film. EXPORT zette zich af tegen de kunst van haar mannelijke collega’s die volgens haar te zeer gericht waren op hun eigen seksuele fantasieën. Zij bracht daarentegen haar eigen lichaam in samenhang met de media.
Hareiter maakte naam met haar nomadische woonobjecten. Zij legde de focus op meegroeiende woonstructuren, maar was ook actief in het kunstenaars- en architectencollectief Missing Link en werkte mee aan de vormgeving van de eerste Mind Expanders van Haus-Rucker-Co.
Vandaag
De deelnemende collectieven en ontwerpers zoals Haus-Rucker-Co, Coop Himmel(b)lau of VALIE EXPORT zijn vandaag de dag nog steeds actieve protagonisten in architectuur en kunst. Hun rebelse bijdragen in de jaren zestig hebben plaatsgemaakt voor gevestigde posities binnen de ontwerpwereld: Hans Hollein als postmodernist, de deconstructivisten van Coop Himmel(b)lau, of VALIE EXPORT als boegbeeld van de internationale feministische kunstscene. In hun vroege projecten kaartten ze al actuele thema’s aan als het Anthropoceen. Humanoïden speelden in de avant-gardeprojecten van de jaren zestig en zeventig reeds een belangrijke rol. Een thema dat net als het posthumane, de klimaatkwesties en cybernetica nog niet aan actualiteit heeft ingeboet.
Hoewel het rapport van de Club van Rome al in 1972 stelde dat onze natuurlijke bronnen eindig zijn, blijken we vandaag nog niet veel verder te zijn: energie- en milieukwesties blijven uitdagingen waarvoor we oplossingen moeten blijven bedenken. Tijd voor inspiratie uit het verleden? Kan het wellicht ook op een speelse manier? Dat is precies waar de kracht schuilt van deze radicale avant-garde: door met creatieve denkkracht werk maken voor een betere toekomst, ongevraagd, op eigen initiatief, en door verschillende disciplines heen. Het maakt een bezoek aan Radical Austria zeker de moeite waard is, en zeker ook vanwege de kostbare en bijzondere originele tekeningen en prototypes die de curatoren bij elkaar hebben gebracht.